Verloedert het Nederlands of vernieuwt het zich?
Theo Janssen, hoogleraar Nederlandse taal en cultuur, Vrije Universiteit Amsterdam - 26/01/04
"Wat vind jij nou van de verloedering van het Nederlands?", willen bezorgde taalgenoten geregeld van mij weten. Het gaat hun dan doorgaans om spelfouten, soms om overvloedig gebruik van Engelse woorden, maar zelden om ingewikkeld of krom taalgebruik. Ik antwoord dan wel eens met de dooddoener: klachten over de verloedering van de taal zijn van alle tijden. Maar meestal kom ik er niet van af met die simpele uitspraak, die de driedelige Van Dale citeert ter toelichting bij verloedering. Natuurlijk ben ik soms wel bereid een klein college te geven. Dan komen de volgende drie stellingen aan de orde. 1. Slecht spellen getuigt niet van taalverloedering maar van slechte omgangsvormen.Dit idee is onthutsend voor mijn vragenstellers. Maar is het wel zo vreemd? Als schrijver dien je ervoor te zorgen dat alle aandacht uitgaat naar de inhoud van je boodschap. Wat ervan afleidt, is storend. De vorm van schrijfsels moet een nette aankleding zijn van de inhoud. Je vertoont jezelf ook liever niet met een rits nog halfopen. Al is een slecht gespelde tekst gelukkig nog geen slecht gestelde tekst, de schrijver doet de lezer en zichzelf ermee tekort. 2. Hoe luider het geroep dat het Nederlands verloedert, des te meer wordt het gekoesterd.Tja, maar hoe zit het dan met al dat Engels dat ons overspoelt? Dat is toch gewoon hinderlijk! Inderdaad, ook dat kan storend zijn en zelfs een goed begrip van een tekst belemmeren. Wie zijn zinnen volstopt met Engels, moet niet verrast zijn als de communicatie verstopt raakt. Dat is dan ergerlijk voor alle betrokken partijen. Met Engels doorspekte teksten mogen heel prestigieus lijken, van wellevendheid getuigen ze niet. Ze zijn immers lang niet altijd voor iedereen even begrijpelijk. Dat wordt uiteindelijk niet gepikt! Moeten we dus niet opkomen voor onze taalnormen (zoals 'Nederlands, tenzij')? Jawel, maar niet minder flexibel dan voor andere normen. Zoals we elk stelsel van waarden en normen voortdurend aanpassen, doen we dat ook waar het om taal gaat. Krampachtigheid en angstvalligheid hierbij leiden algauw tot belachelijkheid. Een mooie illustratie van ridicule scrupuleusheid geeft het Woordenboek der Nederlandsche Taal (kan ik meteen even prat gaan op het grootste woordenboek ter wereld, wat iedere taalchauvinist plezier zal doen). Daar staat bij 'wetenschapper' verrassend genoeg het volgende citaat: "Naast de bekende germanismen duiken er de laatste tijd nieuwe op, zoals: "wetenschappers" en het zeer onaangenaam klinkende "verloedering", O.Taal 42, 15a [1973]." Zou het woord taalverloedering dus zelf een geval van taalverloedering zijn? Wie had dat gedacht, anno 2004, nu taalverloedering het aloude taalbederf verdringt? Dat puristische angst binnen enkele decennia zó door de feiten kan worden ingehaald! 3. Taalverloedering signaleren is heel wat minder interessant dan taalvernieuwing opmerken.Onlangs hoorden mijn kleinzoon van twee jaar en ik een bewoner van Sesamstraat zeggen: "Dit is het jij-bent-mijn-vriend-en-ik-ben-de-jouwe-klopje." Jawel, een zin ín een woord! Vergelijk de imperatiefzin in blijf-van-mijn-lijfhuis en doe-het-zelfwinkel. Al zal dit opmerkelijke woord nooit in een woordenboek komen, het is wel een geval van creatief en speels taalgebruik, perfect passend in de werkelijkheid van Sesamstraat.
Jan Geertsen - 23/01/04
Perfect verhaal! Ik ben het volledig eens met de drie stellingen.
|
Piet Verkruijsse - 27/01/04
Een goed verhaal van Theo Janssen, maar wat mij betreft ligt de nadruk weer teveel op het geschreven Nederlands. Als dialectspreker van huis uit heb ik Nederlands moeten leren en daar moet je aanvankelijk bij nadenken totdat je het niveau van de 'native speaker' benadert. Sinds ik dat redelijk onder de knie denk te hebben, word ik de laatste jaren meer en meer afgeleid door sprekers die - van hoog tot laag, van ANP-nieuws tot borreltafel - het verschil niet meer weten tussen 'dat' en 'wat' of die verkeerde klemtónen leggen in 'catalogus', 'emblemata' en nog een handvol andere woorden. Dit heeft dus allemaal te maken met luiheid en omgangsvormen: ze begrijpen toch wel dat ik bedoel wat ik bedoel.
|
Micheline Baetens - 27/01/04
Ik vind het van mezelf heel erg wanneer ik mij betrap op een taalfout. Ik zal er alles aan doen om het te vermijden, want taalfouten getuigen niet alle van 'slechte manieren' en oppervlakkigheid, maar ook van gebrek aan zelfrespect en verantwoordelijkheidszin.
|
Wim van Rooy - 27/01/04
Volledig eens met de analyse van Theo Janssen - waaraan ik graag kort het volgende toevoeg. We moeten misschien een verschil maken tussen taalnormen en taalregels. Men kan zich voorstellen, ofschoon niet goedkeuren, dat iemand zondigt tegen een taalnorm (en zegt: 'Hun hebben', een vorm die in vroeger eeuwen ook al werd gebruikt maar die nu door velen als goor en plat taalgebruik aangevoeld wordt); zondigen echter tegen een taalregel is zonder meer fout. Indien men ook soepel is ten opzichte van de taalregels, hoeft niemand nog les Nederlands te volgen. De mentaliteit van 'anything goes' (met excuses voor dit Engelse begrip) komt immers neer op een postmoderne levenshouding die op de duur contraproductief werkt omdat het regelgevende aspect totaal verwaarloosd wordt. En regels moeten er nu eenmaal zijn, of wacht u ook al niet meer voor het rode licht? Dat spreken we zijn allen af in een rechtsstaat, en de school is daar lato sensu een eminent onderdeel van.
|
Bernard van Dijk - 27/01/04
Tegen de drie stellingen van Theo Janssen is niet veel in te brengen. Het signaleren van zogenaamde taalvernieuwingen evenwel vind ik een bijna net zo irritante bezigheid van sommigen als het signaleren van taalvervalgevallen; het eerste klinkt dikwijls gezocht en aanstellerig en het tweede is vechten tegen de bierkaai en daarom onnuttig.
Waar ik me wel ontzaglijk boos over maak, is dat stompzinnige woordje SALES op de etalageruiten van veel winkels, saals of seels of iets dergelijks, in het Nederlands onuitspreekbaar en daardoor onbruikbaar.
Nu woon ik in het zuiden van Tilburg, zes vogelkilometers van de Belgische grens. Daar staat op alle winkelruiten SOLDES, een goed woord want als je het leest, weet je meteen hoe je het moet uitspreken. Ja, die l midden in soldes klinkt over de grens ietsje anders dan hier, maar over en weer maken we ons daar niet kwaad over.
Wat dat dit ook zij: Frans of Engels is altijd nog beter dan ons eigen leugenachtige UITVERKOOP. Als die achter de rug is, blijkt dat er niks uit is en dat de verkoop gewoon doorgaat.
|
Ides Callebaut - 27/01/04
Ik voel me goed bij de stellingen van professor Janssen, maar de problemen lijken mij daarmee niet opgelost.
Ik doe een poging. Het probleem is volgens mij niet: 'Verloedert of vernieuwt het Nederlands?', maar: 'Wie spreekt welke taal, tegenover wie, waarover, hoe, in welke omstandigheden, met welke bedoeling en welke reactie mag je daarop verwachten?' Pas als je al die facetten van taalgebruik bekeken hebt, kun je volgens mij een zinvol antwoord geven op een vraag als: 'Is dat nu taalgebruik om van te genieten of om je erover te ergeren?' We hoeven dus niet te focussen op de taal zelf, maar op het taalgebruik in concrete situaties. Professor Janssen dacht daar trouwens ook al aan toen hij zei dat 'slecht spellen van slechte omgangsvormen getuigt'. Alleen vond ik hem daar nogal ongenuanceerd in, want slecht spellen getuigt soms van slechte omgangsvormen, soms ook niet.
|
Max Dohle - 27/01/04
De eerste stelling is ongenuanceerd. Er kunnen andere redenen zijn waarom mensen slecht spellen: woordblindheid bijvoorbeeld of de grammatica is te ingewikkeld.
|
Maurice Vandebroek - 27/01/04
Echt een artikel naar mijn hart!
Toch heb ik een opmerking:
De stelling "Hoe luider het geroep dat het Nederlands verloedert, des te meer wordt het gekoesterd" kan volgens mij op twee manieren geïnterpreteerd worden. Want wat wordt hier precies gekoesterd? Het Nederlands? Of het geroep dat het Nederlands verloedert?
Dat is geen kritiek op het artikel van Theo Janssen, integendeel:
Als de dubbele bodem van de zin toeval is, dan is dat mooi meegenomen. Als Theo Janssen die met opzet in de zin legde, dan doe ik verschillende keren na elkaar mijn petje af voor hem, want ik vind het is een schitterende vondst.
Beide betekenissen zijn volgens mij ook helemaal waar:
Het Nederlands wordt gekoesterd: ik merkte in een andere discussie al op dat de mensen die klagen over de taalverloedering (of het taalbederf, voor de puristen onder ons - LOL!) er net voor zorgen dat die binnen de perken blijft. Door hun inspanningen gaat de taalevolutie misschien nog wel sneller dan ze zouden willen, maar lang niet zo snel als ze vrezen.
Het geroep dat het Nederlands verloedert wordt gekoesterd: tja, mensen die klagen over taalverloedering stellen het meestal niet op prijs dat je hun erop wijst dat klagen over taalverloedering iets van alle tijden is. Ze laten zich niet gemakkelijk afbrengen van hun zelfopgelegde kruistocht ter verdediging van onze moedertaal. Ach, het weze hen vergeven, ze leveren tenslotte prima werk, toch?
;-)
Maurice Vandebroek.
|
Ann Driessen - 27/01/04
Fouten maken in een tekst, vind ik - als journaliste - altijd erg... al maak en maakte ik er ook en zal ik er nog maken. Spijtig genoeg zijn de 'correctoren' op vele redacties verdwenen.
Wat écht gruwelijk is, is dat de inhoud van teksten (i.c. krantenartikels) dikwijls niet - meer - klopt omdat eraan wordt geprutst. 'Verbeteringen' of 'verduidelijkingen' beweren eindredacteuren. Maar de waarheid wordt wel geweld aangedaan.
Erg.
A.D.
|
Piet Flipkens - 27/01/04
Goed opgemerkt. Ik ben het eens met de stellingen.
Toch wil ik er nog aan toevoegen, dat de geciteerde voorbeelden van taalverloedering ook vaak een gevolg zijn van onachtzaamheid, luiheid en van de wil om kost wat kost op te vallen. Luister maar naar de "nieuwe" (?) generatie politici...
|
Niek Langeweg - 27/01/04
Aan de gemiddelde resultaten van de deelnemers aan het Groot Dictee der (der? in 2004? ja: der) Nederlandse taal kunnen we afmeten hoe verloederd het Nederlandse volk is. En aan de persoonlijke score kan ieder zijn eigen verloedering afmeten.
Dit thema sluit goed aan op de discussie elders in de samenleving over normen en waarden. Wel spannend overigens dat het een toch in ieder geval deels allochtone meneer was uit juist Rotterdam, die het minst verloederd is, in Nederland.
PS: Ik ben persoonlijk wel blij dat er sinds Hooft en Huygens heel veel taalfouten zijn gemaakt.
|
S. Schouten - 27/01/04
Ik ben het er ook mee eens wat de taalverloedering betreft. Aan dat SALES op winkelruiten erger ik me ook groen en geel. Maar wat ik nog veel irritanter vind: de gebiedende wijs wordt in heel veel boeken en vooral bladen verkeerd gespeld. Dan staat er b.v. Loop daarheen en wordt lid. Die t hoort niet achter word. Dit komt zeer veel voor, dat wordt en ook met vindt en bidt zie je dat vaak.
|
Johan Nijhof - 28/01/04
Mijn persoonlijke grootste ergernis op het vlak van taalverloedering is wel het gebruik van de constructie “een van de mensen die + [enkelvoudsvorm]. Bij alle discussie over het verwelkomen van nieuwe woorden of uitdrukkingen in onze taal staat toch wel als een paal boven water, dat een dergelijke inbreuk op de regels van de logica nooit als taalverrijking gewaardeerd kan worden.
Een vergelijkbaar punt is het verzoek dat ons vaker en vaker van de meest uiteenlopende instanties bereikt, dat stukken “overlegd” worden. Bij ons in het Noorden van het taalgebied doen thans notarissen en rechtbanken lustig mee in dat koor. Met andere woorden: het verschil tussen overlégd en óvergelegd is verdwenen, waarbij zwaar gezondigd wordt tegen een elders nog wel geldende taalregel inzake de accenten en de scheidbaarheid van werkwoorden.
Wanneer Fransen lyrisch worden over hun taal, is een van de argumenten meestal dat de structuur ervan zo logisch zou zijn. In het stijlonderwijs wordt daaraan dan ook de nodige aandacht besteed.
Het Nederlands heeft - zo zou mijn stelling zijn - de afgelopen eeuw heel veel aan innerlijke logica ingeboet. Verschillen als tussen reden en oorzaak (omdat en doordat) zijn verdwenen of althans verwaterd. Scherp nuancerende woorden als bijgevolg, bijaldien, desalniettemin, desniettegenstaande, worden nauwelijks meer gebruikt, maar evenmin vervangen door andere onderscheidingsmogelijkheden. Bijgevolg wordt ook steeds meer de nadruk gelegd op korte zinnen, die tot deugd verheven worden, eigenlijk alleen omdat de lezer niet meer in staat is tot het doorgronden van langere(, weet je wel?)
|
Els Spin - 29/01/04
Met de eerst stelling ben ik het niet eens, omdat deze suggereert dat spellingsfouten te voorkomen of te corrigeren zijn als de schrijver de moeite neemt. Er is echter nog een generatie in leven die amper lagere school heeft gehad en steevast "tegemoed" en "onmiddelijk" schrijft. En er is een nieuwe generatie die op school meer wordt onderwezen in taalbegrip dan grammatica en spelling en daardoor de kennis mist die onontbeerlijk is voor een foutloze tekst.
|
Claudia Calberson - 29/01/04
Taalverloedering en -verrijking zijn van alle tijden. Hoe meer mensen een taal spreken, hoe gevoeliger hun taal voor verandering. Taal evolueert, zoals ook de mens evolueert. Waarom spreken wij nu geen Middelnederlands meer?
Toch betekent dit niet dat we ons niet naar bepaalde regels moeten 'richten'. Ik vind het dus jammer dat vooral in officiële en 'openbare' teksten zovele fouten worden gemaakt. Die slordigheden en nonchalance zijn vaak bronnen van taalvervuiling.
Voor de "koopjesperiode" gebruikt men in Vlaanderen het woord SOLDEN in het Nederlands, en SOLDES in het Frans. Daar vechten we nu al jaren tegen, maar blijkbaar vinden sommige Nederl
|
Paul S.A. Groot - 1/02/04
Taalverloedering.
Daarbij gaat het niet om een foutje in de toepassing van 't kofschip, een foutje met "dt', een schrijffout of een woord dat in het groene boekje anders wordt gespeld. Deze fouten leiden doorgaans niet tot irritatie. Iedereen maakt dergelijke fouten regelmatig, zeker in een snel medium als internet.
Het probleem voor vele taalminnaars is het gebruik van het Amerikaans. Eeuwenlang werd onze taal verrijkt met woorden uit andere talen. Dat hoort bij de evolutie van elke taal. Geen reden van klagen dus.
De wereld is kleiner dan slechts enkele decennia gelden.
Studenten moeten vooral Amerikaanse boeken lezen. Wetenschappers corresponderen vooral in het Amerikaans (was het maar Engels).
Op internet wordt een wartaaltje gebruikt, dat nog het meest op het Amerikaans lijkt.
De straattaal in Nederland lijkt op alles behalve het Nederlands.
"Eeuwenlang werd onze taal verrijkt met woorden uit andere talen." Maar de situatie is sinds slechts enkele decennia anders dan in de voorgaande eeuwen.
Is het onnodig gebruik van het Amerikaans?
Nee, vele Nederlanders kennen gewoonweg niet het Nederlandse woord voor een Amerikaans begrip.
Enkele voorbeelden.
Wie weet nog dat 'assist' bij voetbal gewoon een 'voorzet' is.
Wie weet dat een 'workshop' gewoon een cursus is.
Wie weet dat 'sale' gewoon verkoop betekent en niet uitverkoop.
Wie weet dat 'management' gewoon leidinggeven is.
Wie weet dat 'issue' gewoon onderwerp is.
Wie weet dat 'skill' gewoon vaardigheid is.
Wie weet dat 'hr' gewoon personeelszaken is.
Wie weet dat 'it' gewoon automatisering is.
Zo kan ik nog ellenlang doorgaan.
Het opmerkelijke is, dat als je de gebruikers van dit soort Amerikaanse woorden confronteert met de Nederlandse tegenhangers, ze het begrip niet herkennen.
Opmerkelijk is ook, dat in de adviseurswereld (consultants sector) Amerikaans klinkende begrippen worden gebruikt, als ze er zelf niks van begrijpen. Veel van die lieden weten begrippen niet meer te verklaren en volstaan met een Amerikaansklinkende term, ondanks dat ze weten dat niemand het begrijpt. Maar het klinkt zo gewoon, dat niemand om nadere verklaring durft te vragen.
Dat is mis met onze communicatie. 'Krommunicatie', zoals Van Koten en De Bie het vele jaren geleden al noemden.
Paul S.A. Groot
|
Bert van Leeuwen - 1/02/04
Helemaal met alle stellingen eens.
Geheel indachig de kritische Nederlandse geest is met name de tweede fraai.
|
dr. Ewald Vervaet - 2/02/04
Ik ben het met de strekking van de stelling eens, al zou ik er niet in termen van fatsoen over praten en al vind ik het spellen (wat uiteindelijk slechts een conventie is - TAAL IS KLANK!) vele malen minder belangrijk dan het gebruik van leenwoorden. Het overmatige gebruik van het Engels is voor mij een teken dat de Nederlandstalige cultuur en in het bijzonder die van Nederland weinig origineels te bieden heeft. Nee, neem dan de tijd van Simon Stevin en Hugo de Groot - we hebben er nog woorden als 'wiskunde', 'loodlijn' en 'scheikunde aan te danken'. Die mensen hadden echt wat te melden (De Groots rechtsgedachtes werken nog tot de dag van vandaag door) en bedachten daar dus ook eigen en eigentaalse woorden bij.
Is er wat aan te doen? Ja, ikzelf gebruik zoveel mogelijk Nederlandse woorden, om te beginnen in de sfeer van het internet: ik verzend altijd e-brieven en e-berichten; ik bedien met van e-post en heb een e-post-adres; enzovoort.
|
Theo Janssen - 2/02/04
Voor de goede orde: ik ben niet de professor, maar ik heet wel net als hij.
Ik ben het eens met alle stellingen. Wat de eerste betreft: natuurlijk kunnen er - zoals andere inzenders terecht opmerken - andere redenen zijn dan de door professor Janssen genoemde, die slecht spellen veroorzaken. In zijn algemeenheid denk ik echter dat Janssen gelijk heeft. In alle onderdelen van de maatschappij zal men zich aan regels moeten houden, wil die maatschappij niet een totale chaos worden. 'Ze begrijpen toch wat ik bedoel?' is in dit verband een iets te gemakkelijke opmerking, omdat er een verkeerde denkwijze achter zit, voorzover er al nagedacht wordt. Door rood licht rijden kan dikwijls zonder ongelukken aflopen ('Er is toch niets gebeurd?'), maar dat wil nog niet zeggen dat het ongevaarlijk is.
In de tweede stelling wijst Janssen terecht op het feit dat 'krampachtigheid en angstvalligheid al gauw tot belachelijkheid leiden'. Volkomen mee eens: we schrijven mens ook niet meer met sch, computer is een Engels woord waarvoor tot op heden geen Nederlandse vertaling is gevonden, en onder service versta ik zelfs al iets anders dan onder dienstverlening (maar dat kan aan mij liggen). Daar staat tegenover dat er woorden zijn waarvoor je in één seconde een goed Nederlands equivalent kunt verzinnen; Paul S.A. Groot geeft daarvan in zijn bijdrage enige schitterende voorbeelden.
Ja, en dan die derde stelling; ook wat die betreft kan ik het alleen maar eens zijn met mijn geleerde naamgenoot. Ik hoef maar te wijzen op Van Kooten en De Bie en (in mindere mate) Wim T. Schippers. Het is stukken interessanter (en vermakelijker!) om taalvernieuwing op te merken dan om taalverloedering aan de kaak te stellen, alhoewel dat laatste tot op zekere hoogte ook nodig is (sterker nog: ik leef ervan).
Kortom: naar mijn idee heeft Theo Janssen een goed en sluitend stuk geschreven.
|
Gooitske Hornstra Moedt - 2/02/04
Wat grappig, toen ik laatst keek was de titel nog "verloedert of vernieuwt het Nederlands" (o.i.d.). Zoals de auteur bij de reacties toen terecht opmerkte werd het woord "vernieuwen" hier onovergankelijk gebruikt en had daardoor een "dubbele" betekenis. Ik vond de titel goed bij de inhoud van het stuk passen. Jammer dat men de titel nu weer heeft veranderd. Bovendien, kan een taal zich(zelf) vernieuwen. Dat doen toch de sprekers!
|
Kees Panhuizen - 2/02/04
Evenals anderen die gereageerd hebben, vind ik stelling 1 licht aanvechtbaar. 'Een welgemanierde slechte speller' lijkt mij geen innerlijke tegenspraak in te houden.
Wat in stelling 2 in het citaat wordt gezegd over 'de bekende germanismen' geldt m.i. ook voor veel recente anglicismen. Helaas klinken deze anglicismen in mijn oren soms nogal houterig; waarschijnlijk omdat ze veelal in de media worden geïntroduceerd door journalisten die het Nederlands taaleigen onvoldoende aanvoelen ('gekke koeienziekte') danwel het onderliggende Engels onvoldoende hebben begrepen ('schurkenstaat').
'Gekke koeienziekte' (een letterlijke vertaling van 'mad-cow disease') gaat m.i. voorbij aan het feit dat een dier dat krankzinnig is in het Nederlands 'dol' wordt genoemd. Als een hond rabies heeft dan spreek je niet van een gekke hond, maar van een dolle hond en de ziekte waaraan het dier lijdt heet hondsdolheid en niet *hondengekte. Mad-cow disease had m.i. moeten worden weergegeven met 'koedolheid' (vgl. koehandel) of 'koeiendolheid' (vgl. koeienstal).
'Schurkenstaat' is een woordenboekvertaling van 'rogue state'. Mij is bij herhaalde navraag gebleken dat een Engelsman bij het woord rogue in deze samenstelling allereerst denkt aan het hem/haar vertrouwde begrip 'rogue elephant'; dit dier (meestal een stier) heeft zich van de kudde afgescheiden, opereert in zijn eentje en vertoont zeer onberekenbare, atypische en venijnige reacties. Naar analogie van rogue elephant/rogue buffalo worden samenstellingen gevormd als rogue tradesman (een loodgieter, garagehouder, installateur enz. die schandalig werk levert, daarvoor ongehoorde prijzen rekent en zich niets aantrekt van de protesten van zijn vakgenoten en de gemeenschap), rogue GP (iemand als de huisarts-massamoordenaar Harold Shipman uit Manchester), rogue cell (een op hol geslagen lichaamscel die alle voor die cellen geldende biologische wetten negeert), rogue trader (de optiehandelaar Nick Leeson, die enkele jaren geleden de prestigieuze Barings-bank op de fles deed gaan door zijn wilde optietransacties in naam van deze bank). Bovengenoemde connotaties (onscrupuleus, asociaal, onberekenbaar, alleenganger) komen niet tot uiting in het woord 'schurkenstaat' en daarom is dit anglicisme m.i. onbevredigend, dit als gevolg van onbegrip aan de kant van de 'vertaler'. Een ander voorbeeld van zulk onbegrip vind je in een uiting als '...zakt inelkaar als een plumpudding'. Degenen die dit schrijven doen er goed aan om, als ze een kunstgebit hebben, niet in te gaan op enige uitnodiging van een Engelsman voor kerstdiner; ze kunnen beter op een houtje bijten - ze onderschatten de viscositeit en de compactheid van een plum pudding. In elkaar zakken doet deze zeker niet. Een laatste voorbeeld van onvoldoende begrip van het onderliggende Engels: het valt mij op dat in de Nederlandse pers het woord 'checks' in 'checks and balances' vaak wordt opgevat als betekenend 'controle(middel)'. In deze uit het Amerikaanse staatsbestel afkomstige uitdrukking betekent 'check' echter 'tegenhouden, stuiten, ..., als in to check the progress of a fire, to check the enemy's advance, to check the flow of blood from a wound, enz.'Checks and balances' slaat op het proces waarbij het Congres door de President voorgestelde wetgeving kan tegenhouden en de President, op zijn beurt, door het Congres voorgestelde wetgeving kan tegen houden. Het Congres en de President vormen zo dus elkaars tegenwicht ('balances').
Wat stelling 3 betreft: het hier gesignaleerde creatieve taalgebuik illustreert een typisch Engels taalinstrument, waarbij een zelfstandignaamwoord dat de kern vormt kan worden vooraf gegaan door een lange rits voorbepalingen, die vaak de functie hebben van een voorzetselbepaling. Je komt ze vaak tegen in de koppen in de tabloid press en dwingen de lezer die Engels niet als moedertaal heeft vaak tot wat semantisch puzzelwerk. Een voorbeeld? 'Stop'; bus stop (stop for buses); bus stop girl (girl at the bus stop); bus stop girl murder (murder of ...); bus stop girl murder investigation (investigation into ...); bus stop girl murder investigation findings (findings of ...).
De creativiteit die Prof Janssen bij de Sesamstraatfiguren signaleert is dus een soort syntactisch anglicisme!
|
Johan Nijhof - 4/02/04
Dr. Vervaet vindt “het spellen (wat uiteindelijk slechts een conventie is - TAAL IS KLANK!) vele malen minder belangrijk dan het gebruik van leenwoorden.”
Inderdaad is spellen een conventie, maar dat neemt niet weg dat het credo “taal is klank” wat al te simplistisch is. Als een Engelsman de klankvorm “rajt” niet kon spellen als right, of als write, als (play)wright, of misschien als rite zou hij niet onaanzienlijke interpretatieproblemen hebben. Met een conserverende spelling merkt men dat veel vaker, maar het geldt voor het Nederlands even goed. Elders wees ik al op het begrippenpaar cytoloog (de celdeskundige) en sitoloog (de voedingsdeskundige), een puur op spelling steunend betekenisonderscheid tussen twee biologische disciplines die elkaar binnen het vakgebied regelmatig tegenkomen. Goed, dat zijn slechts leenwoorden. Maar ook lijden en leiden, eiken en ijken, rauw en rouw, vleien en vlijen, het zijn allemaal onderscheidingen die functioneel zijn en slechts bestaan bij de gratie van de spelling.
Veelzeggender is wellicht, dat men er ook woordspelingen mee kan maken.
In mijn woonplaats staat b.v. een opvallend reclamebord bij een houthandel “Het hout nooit op.”
Ook ik heb de dooddoener in de zestiger jaren in de collegebanken horen verkondigen, maar het geloof was mij niet gegeven. In de realiteit van alle dag komt immers veel meer taal tot ons in geschreven vorm, die helemaal het stadium van klank niet haalt, hij wordt met de ogen opgenomen en gaat rechtstreeks naar de hersenen, om pas daar eventueel de stembanden (onhoorbaar) tot trilling te brengen, echter pas nadat de betekenis van het zinsgedeelte is begrepen.
Men kan stellen dat voor het Engels de taalontwikkeling niet los is te zien van de spellingconventies. Die taal ontwikkelt zich door een toenemende monosyllabisering, die onmogelijk te realiseren zou zijn, als verschillen in spelling dit niet ondersteunden. In onze taal heeft de spelling in Holland de vorm markt bewaard, anders was het overal mart geweest. Ook heeft inmiddels de hypercorrecte uitspraak van langzaam het gewonnen van het aloude lanksaam, en zelfs heeft boude naast zich boute gekregen. Het laatste is zelfs een verandering op morfologisch niveau, die rechtstreeks aan een spellingswijziging te wijten is. Spelling is dan wel een secundair verschijnsel, en we kunnen heel wat sleutelen aan spelling zonder de taal een haar te krenken, maar we zijn teveel geneigd de gevolgen van onze ingrepen te onderschatten.
|
Ulrich Tangerding - 4/02/04
Als "oosterbuur" kijk ik met een zekere voldoening over de grens, hebben wij Duitsers toch ook onze problemen met taalverloedering en "Neue Rechtschreibung".
Zo iets ergs als "hun hebben" is mij echter hier nog niet tegen gekommen. Sterkte!
U.T.
|
Mirjam Giphart - 9/02/04
In de zesde klas van de lagere school hoefde ik op een goede dag niet meer met het dictee Nederlands mee te doen. Mijn meester vond dat niet meer nodig, omdat ik toch altijd tienen haalde. Het dictee voorlezen zou voor mij een zinvollere (haha) oefening zijn. Ik was me er terdege van bewust dat ik qua leerresultaten bij de middelmaat van de klas hoorde. Ik begreep door de actie van de meester dat zelfs de 'knapste' kinderen van de klas wél fouten in hun dictees maakten. Ik was de enige die vanaf die dag de dictees voorlas.
Nu, 35 jaar later weet ik dat het schrijven van het Nederlands moeilijk is voor degenen die een bepaalde aanleg missen. Het heeft naar mijn mening niet zo heel veel met intelligentie te maken, maar in tegenstelling tot wat meneer Janssen beweert ook niet helemaal met omgangsvormen.
Er verzorgd uitzien is niet helemaal te vergelijken met het maken van schrijffouten. Een brief kan er heel verzorgd en toegankelijk uitzien en toch enige schrijffouten bevatten. Ik merk dat ik tijdens het lezen van zo'n brief me mild opstel in mijn oordeel over de schrijver ervan.
Waar de vergelijking met onverzorgde kleding mijn inziens opgaat, is als je stelt dat iemand er verzorgd uitziet en toch onprettig kan ruiken omdat hij zich niet gewassen heeft. Als ik een brief lees die er rommelig en smoezelig uitziet, krijg ik de indruk dat er met oninteresse aan gewerkt is. Als hij dan ook nog vol staat met taal- en schrijffouten stop ik het liefst met lezen. Ik ervaar dan een gebrek aan omgangsvormen en soms zelfs enige minachting.
Verder heb ik met interesse de stellingen en reacties erop gelezen en heb er ook van genoten! Ik vind de beweeglijkheid van taal mateloos intrigerend! Ik kom hier vanaf nu vaker!
Vriendelijke groet, Mirjam Giphart, Arnhem
|
Karel Daerden - 11/02/04
Komt ook de gesproken taal in deze discussie in aanmerking? Dan vrees ik dat er wel degelijk sprake is van een soort verloedering. Het gebruik van tussentaal en van een regionale uitspraak mag dan oké zijn in een informele sfeer en onder 'gelijktaligen', ten overstaan van een groot heterogeen publiek vind ik het evenwel ongepast. Ik ken de toestand in Nederland niet maar heel veel Vlaamse acteurs, vooral van de jongere lichtingen, spreken tijdens een tv-optreden gewoon een afgezwakt Antwerps. ("Ies da nie goe?" "Da hemme kik toch gezégd"). Tine Embrechts bijvoorbeeld en Frank Focketyn, twee steengoede acteurs overigens, daarvan niet. Heel wat van die acteurs kúnnen zelfs geen AN (meer)spreken! Ze zijn de standaardtaal niet machtig, ook al hebben ze dan een opleiding gekregen en een baan gevonden in een sector waar taal hoofdzaak is! Dat is op zijn minst merkwaardig te noemen.
Hetzelfde geldt voor veel van onze 'jonge' schrijvers.
Wat voor een taaltje zo'n Tom Lanoye in interviews brabbelt!
Om nog te zwijgen van het uitgelezen assortiment dialectklanken waarmee Brusselmans je oren verwent! Ook hier gaat het om mensen van het woord, maar dat zal hun een zorg wezen. (Wat kan een mens heimwee hebben naar Claus op zulke momenten!)
Als slecht spellen een vorm is van slechte omgangsvormen, zoals professor Janssen poneert, dan zou ik graag eens zijn mening willen horen over slecht spreken.
|
Bart Thomasse - 12/02/04
Ook ik erger mij regelmatig aan het onnodig aanwenden van anderstalige woorden in plaats van prachtige nederlandse synoniemen die al bestaan of nog bedacht kunnen worden (taalverrijking!)
Zoals door mij reeds eerder aangegeven bestaat er (hoewel nog slechts in handschrift; naar een bekwame programmeur voor een bruikbare tekstverwerker wordt nog gezocht) een typografie die gemaakt is op de nederlandse taal en spellingsregels. Schrijffouten worden daardoor tot een minimum beperkt en het woordbeeld representeert de klank ervan op heldere wijze.
Bijkomend voordeel is dat door natuurlijke selectie anderstalige woorden (klanken) grotendeels uitgefilterd worden en de voorkeur automatisch naar nederlandstalig woordgebruik zal uitgaan.
Ik moedig iedereen dan ook van harte aan zich hier eens in te verdiepen (en als zich een programmeur meldt zal ik daar uiteraard graag mee in gesprek gaan...) en Peperklips actief te gaan gebruiken!
Ga naar www.maestraccio.tk en kies "Peperklips".
|
Fatima & Gul - 15/02/04
wij zijn het er niet mee eens omdat je niets kan doen aan een taalagterstand. het is dan ook een grote belediging dat een taalagterstand als onbeleefd wordt beschoud.
|
René van der Struik - 15/02/04
Ik vind al het gebruik van onnodig Engels stuitend! Zo!
|
Hector van Oevelen - 17/02/04
Dit wil veeleer een reaktie zijn op de reakties dan op de stellingen van de professor. Zeer belangwekkend vind ik de bijdrage van Kees Panhuizen over die journalisten die onvoldoende Engels kennen om bepaalde modewoorden goed vertaald weer te geven. Als uitgever van een blad dat toch al aan zijn dertiende jaargang zit (Wrange Wapper - Omdat Nederlands belangrijk is), klaag ik al lang de aftakeling van onze moedertaal aan. Toen ik met mijn tijdschrift begon, was ik in Vlaanderen een roepende in de woestijn, maar gelukkig zijn er sindsdien ettelijke aktiegroepen opgedoken (Antwerpen, Gent, Kortrijk, Sint-Niklaas, Schoten, enzovoort), die niet alleen de verloedering aanklagen, maar die vooral mensen of bedrijven in de bloemetjes zetten die er op een positieve manier toe bijdragen dat het straatbeeld in onze steden Nederlandser wordt in plaats van op het straatbeeld in New York of Londen te gaan lijken. In Antwerpen worden elk jaar oorkondes en een kunstig ontworpen plaquette uitgereikt aan winkeliers of bedrijven die bewust een Nederlandse winkel- of bedrijfsnaam gebruiken en ook binnenin voor een Nederlandstalig uitzicht zorgen. In andere steden gebeurt iets gelijkaardigs. Hartverwarmend toch wel dat die gelauwerden biezonder trots blijken te zijn op hun trofee. In een paar steden zijn ook al onderzoeken gedaan naar de invloed van anderstalige reklame op de beoogde klanten. Daaruit is gebleken dat minstens 50% van engelstalige reklameboodschappen door het doelpubliek gewoon niet begrepen wordt. Waar dient dan eigenlijk die reklame voor? Dat lijkt mij heel wat belachelijker dan wat de professor noemt het krampachtig en angstvallig omgaan met taalnormen. Tijdens mijn 21 reizen door Zuid-Afrika heb ik ginds mogen ervaren dat de Afrikaners een hele reeks eigen woorden hebben geschapen in plaats van, zoals wij Nederlanders van noord en zuid, normloos leentjebuur bij de Angelsaksers te gaan spelen. De Afrikaners werken met een rekenaar in plaats van met een computer, waarop zij "sagte ware" in plaats van software hebben staan en "hulle braai" in plaats van te barbecuen, enzovoort. Daarbij ben ik geen enkele Afrikaner vriend tegen het lijf gelopen die een krampachtige of angstvallige indruk op mij maakte, wel integendeel. Laat ik besluiten met de trotse verzen van priester-dichter Guido Gezelle over zijn en onze taal en de taalgenoten uit het noorden mogen rustig Vlaams door Nederlands vervangen: "Laat ze rijk zijn, laat ze kaal, z'is Vlaams en z'is de mijne!"
|
Hector van Oevelen - 17/02/04
Toch nog even terug. Wanneer gaat Taalschrift ons aangenaam verrassen met een e-post adres en een webstek? Dank bij voorbaat!
|
Johan Nijhof - 19/02/04
Weliswaar geruststellend, maar in feite niet verwonderlijk is het door Van Oevelen vermelde onderzoek waaruit blijkt dat Engelse reclameboodschappen langs 50% van de Nederlandstaligen heengaan. Ondanks alle pretenties van Nederlanders ten aanzien van hun beheersing van het Engels worden ook alle zowel Amerikaanse en Engelse film- en tv-producties immers altijd nog ondertiteld. Bij de veronderstelde kennis van de taal zou dat geheel overbodig zijn.
Potsierlijk wordt het als Rotterdammers zich op de borst slaan over de mainport-functie van de haven, een woord dat zijzelf in hun nep-Engels gecreëerd hebben, en als mantra herhalen tot ze er zelf wel in moeten geloven. Op internet valt er tussen de honderden vermeldingen welgeteld één Engelstalige “main port” te vinden: het haventje van Cork: “our marine main port”. Helemaal lachwekkend is de tweedehandse navolging: Aalsmeer is inmiddels onze “flower mainport”.
Nederlanders konden sinds vele jaren ook zo door de mand vallen met hun verkeerde uitspraak van Engelse woorden: sweater, Nike’s, en met hun onbegrijpelijke ‘touringcar” (= land coach).
Inmiddels is op ons prachtige “Schibboleth” Schiphol (”Amsterdam Airport”) de bewegwijzering slechts in het Engels. Vandaar waarschijnlijk dat de Nederlandse toeristen uren van te voren aanwezig moeten zijn om toch alles goed te laten verlopen. Vertwijfeld zie je hen, tussen de Russen en Chinezen, om zich heen speuren. Het is goed om eindelijk te beseffen dat niet alleen zij grote risico’s lopen het spoor bijster te raken, maar de hele Nederlandstalige maatschappij.
|
Vandebroek Maurice - 20/02/04
Een beetje verbaasde reactie op de opmerking van Hector van Oevelen:
"Wanneer gaat Taalschrift ons aangenaam verrassen met een e-post adres ..."
[redactie@taalschrift.org]
"...en een webstek?"
[http://taalschrift.org/], toch? Ook [www.taalschrift.org/] werkt, op mijn computer in ieder geval.
Ik vermoed dat er ook een heleboel mensen uitkijken naar het internetplekje van 'Wrange Wapper', eigenlijk (hint, hint...).
Of bedoelt u de WOORDEN 'e-post adres' en 'webstek'?
Ik neem aan dat de keuze tussen 'website' en 'webstek' een kwestie is van persoonlijke appreciatie (geef mij bijvoorbeeld maar 'website', anytime).
En als de mensen van Taalschrift ooit een alternatief kiezen voor 'e-mailadres', dan hoop ik dat ze de voorkeur geven aan 'e-postadres' boven het aan "los schrijf ziekte" lijdende 'e-post adres' ;-).
Maurice Vandebroek.
|
Nico van de Water - 24/02/04
Bij taalverloedering kunnen we, net als bij veel andere verschijnselen die we als negatief ervaren, misschien het beste bij onszelf beginnen. Twee voorbeelden:
* Het onderwijs: de kennis van grammatica en spelling is erbarmelijk, van zowel vreemde talen als het Nederlands. Dit was al zo toen ik tussen 1979 en 1986 in het middelbaar onderwijs werkzaam was. Is het dan gek dat het taalgebruik verloedert? Daarbij komt dat toetsing inadequaat is. Wat is het nut van een grammaticatest zonder het meetellen van schrijf- en spelfouten?
* Het huidige Groene Bookje: als technisch communicator heb ik behoefte aan volledige informatie. Het aantal lemmata in het Groene Boekje waarbij geen geslacht van het desbetreffende zelstandige naawoord staat vermeld, is legio. Wellicht dat dit grote gemis in de volgende druk is of wordt opgeheven.
Met dank,
Nico van de Water
Technisch communicator
|
Jos van Woudenberg - 26/02/04
Taalverloedering bestaat niet. Taal ontwikkelt zich, in alle richtingen, zodra hij wordt gebruikt. Denk maar aan "alle hens aan dek", een voorbeeld van 'taalverloedering' uit het verre verleden. Elke dag bedenken nog steeds creatieve mensen nieuwe woorden. Taalbeschrijving loopt altijd per definitie achter de feiten aan, tenzij onze taal, net als het Latijn en het oud-Grieks, ooit een 'dode' taal wordt. Persoonlijk hoop ik dat dit nooit gebeurt. Waar maakt men zich druk over?
Jos van Woudenberg.
|
Johan Nijhof - 29/02/04
“Taalbeschrijving loopt altijd per definitie achter de feiten aan, tenzij onze taal, net als het Latijn en het oud-Grieks, ooit een 'dode' taal wordt”, aldus Van Woudenberg.
Dit laatste klinkt mij onlogisch in de oren. Immers, ook als Nederlands een dode taal is geworden, zal de beschrijving per definitie achter de taalfeiten aanlopen.
Ons denken zit opgesloten in onze taal, taal is het voertuig van ons denken, en dus zie je ook een door ouderdom of ziekte aftakelende taalgebruiker tenslotte vervallen tot haperende of zinloze uitingen of zelfs tot afasie.
Wat gebeurt er als de cultuur van een groep taalgebruikers haar zelfstandigheid verliest, haar terrein verliest, als zij aan karakter verliest? Dan zullen we de taal zien afbrokkelen, zal ze tekortschieten en – met grote schokken – zich aanpassen aan de druk van buitenaf of van binnenuit.
Toen Willem de Veroveraar Engeland in zijn macht kreeg, markeerde dat feit de geboorte van het Engels van thans. Maar de eerste eeuwen van knechtschap van de Angelsaksische bevolking gingen vergezeld van een verregaande aftakeling van de eigen taal, die voor die oorspronkelijke bevolking helemaal niet prettig geweest kan zijn.
Als wij nu in zalige onwetendheid van het feit dat er zo’n miljoen mensen onder ons leven die Nederlands gebruiken als min of meer geleerde vreemde taal, tegen ons inboorlingen maar ook vaak in de onderlinge communicatie, ontkennen we een verschijnsel dat wel degelijk bedreigend kan zijn.
De Nederlanders hebben zolang straal langs die nieuwkomers heen geleefd, dat zij in het algemeen nog geen flauw idee hebben van de taalontwikkeling die zich in sommige woonwijken afspeelt. Jeugdtaal wordt in de Randstad voor 55% vormgegeven door die nieuwkomers. Is “sma” al een Nederlands leenwoord voor meisje en is “de meisje” al een taalvorm die naast het gebruikelijke “het meisje” staat?
En daarnaast is er dan nog het New Age-achtige idee, dat je het Engels als voertaal kunt overnemen zonder het te kennen.
Denkt u dat het mogelijk is onze taal in deze mengkroes overeind te houden? Let wel: ik spreek niet van zuiver, maar veel bescheidener: kan ze nog in stand blijven?
“Taalverloedering bestaat niet” is een mooi geloof, “en nog goedkoop ook”, om met Van het Reve te spreken. Maar een mantra werpt geen dam op. “Heeft verzet dan zin?”, kunt u zich afvragen. Misschien moeten we toch alle zeilen bijzetten om de taal op alle niveaus bruikbaar te houden. Dan gaat het niet over leenwoorden en idiomatische uitdrukkingen, maar om het instrumentele karakter.
Een taal die niet alleen bruikbaar is voor de markt, maar ook om filosofie in te schrijven of een breed register aan emoties in uit te drukken. Alle hens aan dek dus.
|
Johan Nijhof - 14/03/04
Graag zou ik even mijn jongste ergernis willen luchten. Massaal gebruikt Nederland opeens het woord redelijk in de nieuwe betekenis van tamelijk. Op zich mogen woordbetekenissen natuurlijk verschuiven, maar dit klinkt zo vreselijk onlogisch: “redelijk stuitend, redelijk onzinnig”.
|
Peter Van den Broeck - 17/03/04
Als Vlaming ken ik wel wat van purisme. Purisme is de oorzaak van veel taalonzekerheid bij Vlamingen en zet nogal dikwijls een rem op hun taalcreativiteit. Een al te fors verzet tegen een gebruik van leenwoorden leidt op den duur tot purisme en het creëren van woorden die net minder verstaanbaar zijn dan hun geleende broertje of zusje. Waar een deftig Nederlands (of Vlaams) alternatief bestaat, is een leenwoord overbodig. Duikt er naast een leenwoord een mooi en bruikbaar Nederlands neologisme op dan zal het mechanisme van onze taal er wel voor zorgen dat het ingeburgerd geraakt. Wie denkt dat het Nederlands zal verdwijnen door een gebruik van leenwoorden, is volgens mij eerder een taalpessimist dan een taalkundige. Taal is niet iets wat zich door academici aan banden laat leggen. Want zeg nu eens eerlijk, hoe sterk is het kunstmatige verschil tussen "hen" en "hun" ingeburgerd in het dagelijks taalgebruik?
|
Frans Vermeulen - 22/03/04
Theo Janssen heeft groot gelijk waar hij spelfouten aanziet als slechte omgangsvormen, ook waar hij deze bemerking doortrekt naar de plaag van het onnodig gebruik van Engelse woorden waarbij voor dit laatste ook nog eens de verstaanbaarheid en de taal dus zelf in het gedrang komt ...
De zin "Hoe luider het geroep dat het Nederlands verloedert, des te meer wordt het gekoesterd" is echter ronduit onduidelijk! Wordt hiermee bedoelt "Hoe meer dat het Nederlands gekoesterd wordt?" of "Hoe meer dat de aanklachten tegen de verloedering gekoesterd wordt?". In het eerste geval is er veel kans dat een taal die meer in de belangstelling gebracht wordt ook meer gekoesterd wordt, maar in het tweede geval is het heel wat minder vanzelfsprekend. Hoewel sommigen dit laatste aanzien als een "fijne" (lepe) zet tegen het aanklagen van taalverloedering, is deze laatste mogelijke bewering alles behalve overtuigend.
Wellicht kunnen we beter nader ingaan op de ware betekenis van de gebruikte woorden:
- We kunnen als Nederlandstaligen terecht fier zijn op het grootste woordenboek ter wereld dat het WNT toch is, daarom bezondigen wij ons nog niet aan "chauvinisme", want "chauvinisme" begint slechts daar waar de andere gekleineerd en niets gegund wordt; zover gaat échte taalfierheid niet, ook niet de onze.
- Het woord taalverloedering is bijlange niet zo nieuw als woord en druk de toestand uit die net voorafgaat aan die van taalbederf dat, integenstelling tot taalverloedering, onomkeerbaar is.
- Als er iets gekoesterd wordt is het nu toch wel de taalverloedering zelf zeker! Ook de woorden die er dicht bijstaan, als: sloddervos, lodderig, slordig, enz., soms mooier uitgedrukt als: "nonchalant", "improviserend", "provisoir", "spontaan", "losjes", enz., worden onderhuids en soms zelfs openlijk gekoesterd.
- Wie pleit voor taalzuiverheid, wat onbetwistbaar gelijk staat met verhoogde nauwkeurigheid en verstaanbaarheid, wordt al rap uitgescholden voor taalpurist, terwijl purist taalkundig niets te zien heeft met zuiver, maar zuiver wel alles met "super", "supra", "superbe", sober, "sauber", "suprème", enz., allemaal woorden die zelf afgeleid zijn van zuiver ofte "zuyver" (voor mensen die durven hun Latijnse bril af te zetten ...).
- verdergaan met het opnemen van vreemde woorden en de hierbij meegaande woordvormingsregeltjes blijft de échte taalverloedering, ook al willen nieuwlichters dit, overigens wetenschappelijk ongegrond, verkopen als taalvernieuwing. Deze vorm van verloedering is veel erger dan niet bewuste spelfouten en ongeveer zo erg als de bewust belachelijkmakende taalverdraaiing op de beeldbuis (bijvoorbeeld door de nu onlangs als zogenaamde "taalvernieuwer" opgehemelde voorspreker B.P.).
- Echte taalvernieuwing is gebaseerd op meer: juistheid, zuiverheid, soberheid, verstaanbaarheid, bruikbaarheid, vanzelfsprekendheid, zinvolheid, welluidendheid, ontroerende schoonheid en eerbied voor het aller voornaamste erfgoed. Wie zo nodig in zijn eigen taal niet-taaleigen woorden wil uitkramen als vorm van dikdoenerij kan beter nog een vreemde taal bijleren dan de eigen moedertaal te verpesten, en dat geldt even goed voor andere talen dan het Nederlands.
Het taalpurisme waarover Peter van den Broeck (17-03-04) het heeft, heeft bijvoorbeeld niets te zien met taalzuiverheid. De Vlaamse TV geeft daar een goed voorbeeld van met zijn blijkbaar zorgvuldig gelanseerde kinderachtige uitdrukkingen als: "her en der" voor hier en daar, "... op een rij" voor achtereenvolgens, "... ooit" voor ... tot nu toe, "... naar ... toe" voor naar, enz.. Al de omroepers worden blijkbaar tegelijk dié vorm van "taalvernieuwing" ingeprent, ook voor wat betreft de onnodige vreemde woorden, als: "ravage" voor vernieling, "evaqueren" voor ontzetten, "nomineren" voor bekronen, "homage" voor huldiging, "parcours" voor omloop, "in eerste instantie" voor vooreerst, "alternatief" voor wisseloplossing, "premier" voor eerste minister, "monseigneur" voor prins, koning of bisschop, "genocide" voor volkenmoord, "creativiteit" voor scheppend vermogen, "life" voor rechtstreeks, en vele honderden andere onnodige maar gekoesterde -men hoort ze steevast en dagelijks op TV en radio- vreemde woorden, dit om maar aan te tonen dat die zogenaamde taalverandering bijlange niet zo natuurlijk verloopt maar dagdagelijks ingedreund wordt met twijfelachtige bedoelingen -althans te oordelen naar de kwalijke gevolgen- blijkens de waarneembare stelselmatigheid waarop dit gebeurt. Die vreemde woorden worden nu op de koop toe verzachtend leenwoorden genaamd ... kwestie van de pil wat te verzachten ... en taalonzekerheid te zaaien.
|
Johan Nijhof - 24/03/04
“Slechte omgangsvormen”, geeft Vermeulen toe, om zich vervolgens in een flink stel van deze slechte omgangsvormen uit te leven. (Wordt hiermee bedoelt, de aanklachten tegen de verloedering gekoesterd wordt, integenstelling tot). Grove stijlfouten als “onderhuids koesteren” (ziet u deze ronduit sadistische handeling al voor u?) zou ik eigenlijk nog zwaarder willen aanrekenen.
Een krachtig protest past echter in elk geval tegen de loze bewering dat super etc. van zuiver komt. Ditmaal gelukkig zeer aantoonbaar onjuist. Niet toevallig komen het woord zuiver en de Oudhoogduitse, Oudsaksische, Oudnoorse, Oudangelsaksische varianten pas in de 9e eeuw in beeld, en weliswaar inderdaad (Vermeulen vermoedde het al) uit het Latijn, maar dan via het Vulgairlatijnse sûber uit Latijns sobrius. Een Germaans woord voor zuiver ontbreekt tot die tijd, hoewel het Latijn zelfs voor zuiver het woord germanus kende!
|
Frans Vermeulen - 26/03/04
Van Nijhof zijn we het al gewend dat hij de aandacht gemakshalve van de hoofdzaken tracht af te leiden naar kleine inhoudsloze vitterijen en verder helemaal geen inbreng wenst te doen voor de oplossing van de prangende moeilijkheden en grote misverstanden waaraan het Nederlands tegenwoordig -spijtig genoeg- het hoofd moet bieden. Hij als lesgever kan zijn discussieteksten nog eens gratis laten nalezen door zijn leerlingen en toch maakt hij zelf nog geregeld die fouten die hij een ander zo graag aanwrijft; deze tijdrovende beroepsmisvorming wil ik hem graag begripsvol vergeven, natuurlijk.
Zijn krachtig protest daarentegen dat 'zuyver' het grondwoord is voor die opgesomde woorden van zogezegde Latijnse oorsprong ligt aan het feit dat hij zijn Latijnse bril niet kan afzetten zoals gevraagd. Hij zou er wel eens goed aandoen te overdenken dat het Latijn wortelloos is zonder het Grieks en dat het zogenaamde Oud-Grieks ook al veranderd werd met de "Franse slag" in de kloosters van Montpellier waar het zogezegd daar aanbelande door tussenkomst van de Arabieren (bron: Yan Meadows, wetenschappelijk verslaggever archeologie aan o.a. universiteiten in Frankrijk). Ook ware het goed te overdenken dat het onveranderde oude Grieks, dat uit verschillende gewesttalen bestaat, vervaarlijk dicht bij het fel onderschatte Oud-Vlaams staat, maar zoals ik al eerder schreef heeft hij blijkbaar een heilige schrik om zich in te laten met wetenschappelijk taalonderzoek en de geschiedkundige ontdekkingen en herontdekkingen van zaken die stelselmatig werden achterover geduwd onder gelijkaardig gehuil van verkrampte "latinisten". Hiermede beantwoordt ik dan ook nog eens zijn in twijfel trekken van de duizenden boeken die gedurende de beeldenstorm de oude Leiearm tot boven toe vulden; deze en de bewering dat Gent toen nog de grootste wereldstad was, komt van een Gentse professor die dit gezegd heeft in een spreekbeurt verleden jaar in de omgeving van Kortrijk en dat voor een nokvolle zaal.
Nijhofs' beweringen dat "zuiver" niet toevallig slechts opdook in de Germaanse talen van de negende eeuw is een misleidende bewering gezien alle geschriften van voor de jaren achthonderd werden opgeruimd of herschreven in het Latijn waarvan de oudste verschrijvingen voorzien waren van zogenaamde "glossen" omdat er voor vele woorden nog geen Latijns woorden bestonden. Tot op vandaag zijn de geleerden blijven timmeren aan hun Latijnse Esperanto; ten tijde van Erasmus was dit niet anders, nu nog spreekt men van de Erasmiaanse uitspraak van het Latijn.
|
Johan Nijhof - 28/03/04
In debat heb ik een zwak voor recht doen aan de feiten, ook als ze mijn betoog niet sterken. Vermeulen is niet alleen uiterst eclectisch, maar draait zich in alle bochten. Hij beaamt de stelling van Janssen dat slecht spellen getuigt van slechte omgangsvormen. Dat doet hij slechts als opstapje naar zijn stokpaardje en zonder er blijkbaar iets van te menen, maar als hij er dan op gewezen wordt dat hij zelf zo slecht spelt, krijg ik het verwijt van kleine inhoudsloze vitterijen.
Van tweeën een: het is wel of niet belangrijk, en als je anderen het verwijt maakt, wat je doet door met Janssens stelling in te stemmen, moet je zelf stevig in de schoenen staan. Behoorlijk kinderachtig is het geheel ongegrond terugspelen van de kritiek: “en toch maakt hij [ondergetekende] zelf nog geregeld die fouten die hij een ander zo graag aanwrijft”. Dat kan hij beslist niet hard maken, en daarom gaat hij er gemakshalve maar ongegrond van uit dat ik lesgever ben, om zich daarmee gemakkelijk te verontschuldigen, en mij een “beroepsmisvorming” te kunnen aanwrijven. Intussen blundert hij lustig door (aanbelande, hiermede beantwoordt ik, Latijns woorden) Ik daag hem uit die stelling hard te maken door zulke fout gespelde werkwoordsvormen bij mij aan te wijzen. Feitelijk uit de lucht gegrepen is dan weer: “dat het Latijn wortelloos is zonder het Grieks”. Denkt hij soms dat beide talen nauw verwant zijn of dat het Latijn uit het Grieks is voortgekomen? Ze staan vrijwel even ver van elkaar als van het Germaans. Dat het “onveranderde oude Grieks uit verschillende gewesttalen bestaat” zou een taalkundige te denken moeten geven. Als er dialectische splitsing is (en dat klopt helemaal), mag je het dus niet onveranderd noemen.“De bewering dat Gent toen nog de grootste wereldstad was” zou ik hem adviseren nog maar eens na te trekken. Om als grote metropool te gelden (en Gent lag ook toen al in de buurt van flink uit de kluiten gewassen steden als Antwerpen, Brussel, Leuven, Kortrijk en Brugge) had een stad in die tijd ca. 200.000 inwoners moeten hebben. (Cordova en Sevilla bijvoorbeeld hadden toen die grootte). Maar Gent had in de 14e eeuw nog maar ruim 56.000 inwoners. Voor de grootste wereldstad zou je ook toen vermoedelijk buiten Europa moeten zijn. Edo, de voorloper van Tokio, had eind 18e eeuw 1 miljoen inwoners, Londen en Parijs nog niet de helft. Pas dus vooral op voor populaire praatjes van een Gentse prof die aan het opscheppen is tegen Kortrijkers.
|
Frans Vermeulen - 28/03/04
Nijman volhardt in zijn vitterijen in plaats van zich te weiden en te houden aan en bij de hoofdzaken, namelijk in de huidige discussie "Verloedert het Nederlands of vernieuwt het zich?", terwijl iedereen weet dat niet de zetduiveltjes van schrijffouten het grote heuvel uitmaken maar wel de toevloed van vreemde woorden en nu zeker de toevloed van de Engelse. Hierover schrijft de inleider van de discussie, hoogleraar Nederlandse taal en cultuur, Theo Janssen, letterlijk:
"Wie zijn zinnen volstopt met Engels, moet niet verrast zijn als de communicatie verstopt raakt. Dat is dan ergerlijk voor alle betrokken partijen. Met Engels doorspekte teksten mogen heel prestigieus lijken, van wellevendheid getuigen ze niet. Ze zijn immers lang niet altijd voor iedereen even begrijpelijk. Dat wordt uiteindelijk niet gepikt!"
Hiermee ben ik het volledig eens, met de minder passende begrippen waarmee hij verder komt aanrommelen, blijkbaar om zijn kloek begin wat af te zwakken en om niet zo duidelijke redenen, ben ik het volkomen oneens, vandaar mijn inbreng van 22/03/04.
Als Nijhof denkt dat ik naast een druk beroep nog tijd heb om mijn teksten te laten nalezen en om om de haverklap enkele woordenboeken na te slaan om zijn domme taalverloederende woorden (als nu het woord "eclectisch") er op na te slaan, dan moet ik hem ontgoochelen.
Als Nijhof de beweringen van een Gentse taalkundige, vorser en professor aan de RUG, in twijfel trekt is dat misschien zijn goed recht, maar het zou ernstiger overkomen de beeldenstorm te plaatsen in de 16e eeuw en niet in de 14e noch in de 18e eeuw zoals hij het nu doet! Werd er in de geschiedenis over de zogenaamde donkere Middeleeuwen heel wat verdonkermaand dat neemt niet weg dat men tegen de uitspraken van specialisten in taal en taalgeschiedenis niet moet ingaan met vitterijen en hierbij zelfs op geen eeuw of vier kijkend.
Hetzelfde voor zijn tegenargumenten Latijn-Grieks, bang zijnde van wetenschappelijk onderzoek mag hij zich niettemin de vraag stellen wat er van het Latijn nog overblijft als men het eeuwen oudere Grieks wegneemt uit het Latijn! Sla de grote etymologische woordenboeken maar eens open en begin maar te tellen ... de oogst aan oorspronkelijke Latijnse woorden zal zeer mager zijn en ... dan moet men nog indachtig zijn dat die etymologische woordenboeken geschreven zijn met een Latijnse bril op niet beseffend dat het Latijn net als het Grieks tot de familie van de Germaanse - Indische Talen (on-Nederlands ook Indo-Europese Talen genaamd) behoort.
|
Johan Nijhof - 28/03/04
Typerend voor Vermeulen is niet ingaan op kritiek, zich nooit verontschuldigen voor stommiteiten als die waarop ik hem regelmatig betrap, en als voortdurende strategie het verdraaien en vervalsen van al wat zijn opponenten te berde brengen (tot en met hun namen!).
Zetduiveltjes! Een belachelijke verontschuldiging in een internetdiscussie. Zie ook Vermeulen 16/10: “In het vervolg moet en zal ik wat beter oppassen voor tikfouten!” Hoe het met zijn spelvastheid gesteld is blijkt wel ontegenzeggelijk uit “het grote heuvel uitmaken”. Vermeulen bedoelt uiteraard “euvel”, maar weet als vele streektaalgenoten niet waar nu wel en waar niet zo’n ingeslikte “h” voorkomt.
Dat had ik hem best willen vergeven, maar dan had hij niet met pedante theorieën moeten aankomen over de diepere betekenis van het woord welke blijkt uit de spelling. Tevens heeft hij (in Taalschrift) beweerd dat Hollanders de gewraakte vergissing met de stomme h meer zouden maken dan Vlamingen. Tja, dan maakt hij zich met zijn heuvel wel tot een gemakkelijke schietschijf. Ik zou mij moeten weiden? Wat is dit voor cryptische formulering, of bedoelt hij wellicht – ik durf het nauwelijks te opperen – dat ik mij zou moeten wijden aan de hoofdzaken?
Als hij echt de diepere betekenis van de spelling doorgrondde, citaat “De volmaakte drie-eenheid tussen letterteken, taalklankteken en de innerlijke betekenis van het woord”, zou hij immers de verwantschap van wijden en wierook inzien, en bijgevolg zo’n fout niet maken.
En dan, op 29/02 wijdde ik mijn artikel geheel aan zorgen over taalverloedering, nog wel met een aanval op de blinde verering voor het Engels, maar ik beschouw de tussentaal van Vermeulen nu eenmaal ook als een vorm van verloedering.
Het spijt mij oprecht als ik voor Vermeulen te moeilijke woorden gebruik, maar voor eclectisch, mijn diagnose voor zijn redeneergedrag, bestaat nu eenmaal geen Nederlands woord.
Hij moet - na alle eerdere kruisen van de degens wel heel grote oogkleppen ophebben om te veronderstellen dat ik niet zou weten dat de beeldenstorm rond 1566 plaatsvond (bij mij parate kennis meneer Vermeulen!). Iets soortgelijks flikte hij bij de Germaanse oorsprong van veel Franse namen (discussie Zuid-Afrikaans 16/11). Ik dacht toen nog dat het onnozelheid was!
Vermeulen is gewoon een extreem slecht lezer zodra stellingen niet met zijn gedachtegang stroken. Mijn Winkler Prins encyclopedie vermeldt die 56.000 inwoners van Gent in de 14e eeuw. Ik vertrouw er niet rotsvast op, maar denk niet dat zij 200% mis kan zitten. Ik denk ook niet dat het er in de 16e eeuw 300% meer geweest zijn, en dan nog waren er grotere steden. Ik ben er niet 100% zeker van, Peking is in de laatste halve eeuw wel in inwonertal vervijfvoudigd 2 ½ miljoen tot 13 miljoen.
Als argument tegen de waarschijnlijkheid van de anoniem gehouden Gentse aspiratie wees ik er op dat er zo grote bevolkingsdichtheid in de buurt was. Gent had domweg niet voldoende achterland om veel groter te worden. In de 18e eeuw pas slokte de stad omliggende dorpen op. Gent was wel de oude hoofdstad van Vlaanderen, maar juist opgegaan in een grotere politieke eenheid. Dat Karel V er geboren werd, was min of meer toeval, omdat moeder Johanna nogal ongedurig was, om niet te zeggen knettergek, en steeds haar residenties verlegde.
Het bleek niet eenvoudig de grootte van steden op het gewenste tijdstip te vinden, en daarom trok ik ook een vergelijking met verhoudingen in inwonertal in de 18e eeuw. Het is volledig absurd daaruit overhaast te concluderen dat ik niet zou weten wanneer de beeldenstorm was, en ik neem het Vermeulen niet in dank af.
Inderdaad hecht ik niet zonder meer geloof aan de uitlatingen van een vakgenoot, zeker niet als hij zich op demografisch terrein beweegt. Waarom zou hij dan ineens een autoriteit zijn? Vermeulen verwerpt tenslotte ook Beekes (tegenwoordig in het Nederlands te raadplegen via internet), alleen omdat het hem niet uitkomt, terwijl zijn eigen etymologieën verdacht veel lijken op de scherts (van Verwijs) in thet Oera Linda Book, dat Neptunus van Neef Teunis moet worden afgeleid. (Op de reeds – maar niet door mij - getrokken vergelijking met Gropius heeft hij niet gereageerd. Het was duidelijk dat Gropius en zijn geliefde De Ryckholt op een lijn zitten.) Het verbaast mij dat Vermeulen verwijst naar etymologische woordenboeken, terwijl hij er eerder zo tegen fulmineerde en alle uitkomsten daarvan verwierp. Hij beperkt zich blijkbaar tot de lemmata die Griekse ontlening in het Latijn aangeven, en denkt bij de andere steeds dat het in werkelijkheid Vlaams is.
Met zijn telkenmale beleden geloof in autoriteit schurkt hij als beweerde autodidact graag tegen de glans daarvan aan, de orden van de baron de Ryckholt deden het ook al zo goed bij hem.
Het is volledig zinloos alle niet onderbouwde beweringen van Vermeulen te weerleggen. Eerder zou men kunnen zeggen: alleen als hij zijn bewering staaft, zoals ”dat het zogenaamde Oud-Grieks ook al veranderd werd met de "Franse slag" in de kloosters van Montpellier” [26/03]. De eerste maal dat hij een degelijke bron noemde, en het klopte zowaar. Vermeulen moet beseffen dat het schermen met al dan niet anoniem blijvende eerbiedwaardige wetenschappers alleen maar ergerlijk is, en evenmin iets bijdraagt aan de discussie.
|
Frans Vermeulen - 30/03/04
Nijhof is waarlijk grenzeloos in zijn vitten en zijn altijd maar opnieuw ophalen en uitvergroten van fouten die hij vaststelt bij zijn tegenspeler in plaats van aandacht te hebben voor de -weliswaar soms onvolmaakt- gebrachte boodschap! Als de woorden op een internet-discussie moeten gemeten worden en alles taalkundig volmaakt moet verwoord zijn, ja, dan is er alleen nog maar plaats over voor mensen die zo opgezet zijn met de vormgeving van de inkleding dat de verwachte boodschap vergeten wordt of minstens deerlijk in het gedrang komt. Ik heb geen moeite om punt per punt toelichting te geven, maar ik voel mij niet zo goed bij de gedachte dat andere deelnemers daar misschien niets aan hebben; wij doen toch allemaal mee om er iets aan op te steken, om lucht te geven aan onze onvrede over bepaalde toestanden op taalbeleidsgebied of op taalgebied zonder meer, of om éven opbouwend, zinnige voorstellen en gedachten aan te reiken.
Mijn schrijfstijl is beïnvloed door mijn tientallen jaren van opzoekingswerk naar de brontaal, waarbij ik gedurig-aan de woorden die bij mij aan bod komen, wik en weeg op hun herkomst en betekenis en het willen vaststellen van de oorspronkelijke spelling die ieder woord een enig voorkomen biedt in de "grote lijst" der woorden. Zo komt het dat benevens de stomme fouten die gewoon, zelfs bij herhaaldelijk herlezen, niet gezien worden, er ook teveel fouten opduiken door het raakvlak met de oorspronkelijke spelling, heuvel voor euvel is daar een voorbeeld van, omdat euvel en heuvel het begrip belemmering gemeen hebben (nu is heuvel wellicht geen echte belemmering meer, maar wanneer alles te voet of met steek- of trekkarren moest gebeuren ...). Als Nijhof onsamenhangend één van mijn vroegere teksten aanhaalt, als "de diepere betekenis van het woord welke blijkt uit de spelling" verwijst dit laatste vanzelfsprekend naar de oorspronkelijke spelling die ik kan wedersamenstellen aan de hand van de betekenissleutels waarvan taalkundigen, als Nijhof, al op voorhand het beproefd gedacht belachelijkmakend afvoeren. "De volmaakte drie-eenheid tussen letterteken, taalklankteken en de innerlijke betekenis van het woord", zoals hij het voor mij gratis aanhaalt, bestaat en geldt uitsluitend voor het Nederlands dat vroeger Vlaams was. Het vinden was een hele klus, maar het verkocht krijgen bij taalkundigen, die zich verkrampt afsperren van iedere invraagstelling van de als dogma's aangehouden onlogische taalregels en onsamenhangende taalgeschiedenisen, is een anders paar mouwen! Gezien die gevonden eenheid in eigen taal en de steevast gevonden raakvlakken met andere talen, is het niet te verwonderen dat ik gebeten ben op taalverloedering en taalbederf die die éénheid nog verder dreigt in de weg te staan. Als men weet dat ieder woord aan ieder woord hangt volgens zuiverlogische wetmatigheden die gericht zijn op de verstaanbaarheid als hoogste gebruikswaarde van de taal, is het zonde daar niet dieper op in te gaan maar integendeel het onderzoeksveld te laten overwoekeren en verknoeien. Vreemde woorden en hierbij meegaande vreemde regeltjes zijn en blijven de voornaamste oorzaak van echt gevaarlijke taalverloedering, naast natuurlijk het vervlakken van de taal door het over het hoofd zien van betekenisonderscheidende woorden waarvan Nijhof in zijn bijdrage van 28/01/04 enkele prachtige voorbeelden geeft. Waar Nijhof beweert: " Maar voor eclectisch, mijn diagnose voor zijn redeneergedrag, bestaat nu eenmaal geen Nederlands woord" is dit klinkklare onzin, want "eclectisch" beduidt nog min noch meer "uitverkozen" en letterlijk "uitgelezen", dus een vertekening van het normale beeld! "Eclectisch" zoals "election" < uit- gelezen. Zo kan men alle vreemde woorden in hun hemd zetten ... en er zit wetmatigheid in, keer op keer! Dus denk niet te gouw als Noord-Nederlander, er bestaat geen Nederlands woord voor dit of dat begrip dat nu uitgedrukt wordt door een verloederend vreemd woord, maar steek gerust uw licht op bij de Zuid-Nederlanders, wij hebben allemaal nog flink wat uit te wisselen.
Als prof. Magda De Vos, bekende taalvorser aan de RUG, in een spreekbeurt, ingericht door het Davidsfonds van Bellegem, de uitspraak doet dat de stad Gent (zij is van Den Haan) nog in de twaalfde eeuw de grootste wereldstad was, niet om de Kortrijknaren (en niet Kortrijkers) te vleien, maar uit volle overtuiging en gesterkt door haar levenslange opzoekingswerk, dan is dat niet iets om gemakshalve onder de (soms al te brede) mat van de taalkundigen te vegen. Voegen we daarbij dat de beeldenstorm uiteindelijk niet zover aflag van de Gouden Eeuw waarin de "Groot-Nederlanders" werkelijk de wereld beheersten, alsmede de verdonkermaningen uit de zogenaamde donkere Middeleeuwen, dan is een herziening van een geschiedenis die onrecht doet aan het Nederlands zeker verantwoord. Toevallig krijg ik een artikel overhandigd met als titel "Het is een mirakel dat we nog Nederlands praten in ons land ", uit P Magazine van ongeveer een jaar geleden, daarin schrijft op bladzijde 111 Prof. Roland Willemyns: "Er was een soort geschreven standaardtaal, want ondanks de problemen werd het Nederlands in de 18e en 19e eeuw meer gebruikt dan we altijd hebben gedacht." Men heeft altijd het belang van het Nederlands onderschat en nooit durven spreken van de eeuwenlange stelselmatige uitroeiing; dit is dus te triestiger wanneer nu nog Nederlandse taalkundigen alles wat Vlaams is -uiteindelijk het oorspronkelijk Nederlands- trachten te kleineren en soms met alle middelen! Goropius Becanus (niet Gropius) mag men in één adem noemen met Justus Lipsius die hem in het openbaar belachelijk maakte, maar die zelf -wellicht niet toevallig- aan de basis lag van de verdwijning van "De Wachtendonkse psalmen", één der oudste Nederlandse geschriften, een betreurenswaardig verlies dat de schrijvers van de Weense NED ietwat "criminalistisch" noemen.
Wat ik geschreven heb in verband met de etymologische woordenboeken wordt weerom te simpel weergegeven. De etymologische woordenboeken -eigenlijk < "(woord)afstammingsleer(boeken)" vertonen allemaal dezelfde fout, zij vertrekken vanuit de verkeerde richting! Opmerkelijk en tot mijn verwondering is de uitermate grote belezenheid en parate kennis van Nijhof, ik voel me dan ook vereerd dat hij mijn inlichtingen aangaande de kunstmatige veranderingen van het Oud-Grieks aanneemt. Nu komen echter de vragen. Hoe zag het oorspronkelijke Oud-Grieks er dan wel uit? Vanwaar die versimpeling van woorden, bijvoorbeeld "etymologie" van "afstammingsleer", "etymologie < stymmonlogie < stammenlogie < afstammingsleer; zoals bij vele Frans woorden verhult een "ét-" veelal een "st-" en een "-on" veelal een "-en". Men moet toegeven dat "afstammen" betekenisvoller is dan "etymon", zelfs voor mensen die op doorgedreven wijze Grieks geleerd hebben! En dat is nu geen uitgekozen woord, maar dat is zo voor ieder vreemd woord!
Uiteindelijk bestaat er maar één zinnige taalvernieuwing, namelijk deze die de woorden en de uitdrukkingen dichter bij hun betekenis brengt! Dus terug naar de bron! En liefst zonder inhoudsloze en tijdrovende vitterijen.
|
Johan Nijhof - 30/03/04
Laten we voor alle duidelijkheid dan even vaststellen:
Vermeulens aanspraak “dat Gent toen (verwijzend naar 1566, het jaar van de beeldenstorm) de grootste wereldstad was, berust op los zand. Prof. De Vos blijkt het over de 12e eeuw te hebben, en een verschil van 4 eeuwen maakt hier veel uit. Vermeulen citeerde dus “hierbij zelfs op geen eeuw of vier kijkend”, net wat hij mij (28/3) zo ten onrechte aanwrijft. Het gaat dus in feiten over een 12e eeuwse stad van enige duizenden inwoners, en daarmee zijn al mijn bedenkingen verdwenen. Maar het betekent vanzelfsprekend wel dat mijn twijfel niet terechter had kunnen zijn.
Uiteraard is hiermee Prof De Vos van alle blaam gezuiverd, wat Vermeulen eerlijkheidshalve beter zelf had kunnen vermelden!
Als het niet om die 35 jaar verschil was geweest, had ik zelf b.v. Tenochtitlan, de hoofdstad van de Azteken, genoemd, met ca. 225.000 inwoners, maar die was al uit het Guinness Book of Records verdwenen (in de as gelegd door de Spanjaard Cortez in augustus 1521).
Het is jammer dat Vermeulen het woord eclectisch niet doorziet. Het betekent “uitzoekend”, in de zin van selectief plunderend en verwerpend wat niet bevalt.
Goropius Becanus (mijn fout, inderdaad, en geen tikfout! “Iedereen maakt fouten, de kunst is alleen, ze te maken als niemand toekijkt” (Peter Ustinov)) behoefde niet door Lipsius belachelijk te worden gemaakt: hij was het. (Goropius situeert het paradijs in Vlaanderen, toevallig vlak bij zijn geboorteplekje Gorp, en wist als medicus zeker dat 'Adam hetzelfde is als Hath-Dam, een dijk die is opgeworpen tegen de haat’. Waar die dijken in paradijselijke tijd vandaan moesten komen en hoe hij er toe kwam is niet bekend geworden.
Het verlies van de Wachtendonckse psalmen zou inderdaad dieptreurig zijn geweest. Gelukkig zijn ze nog voor ieder te lezen en heeft Dr. Quack er een interessant proefschrift aan gewijd.
Misdadig zou ik Vermeulens duiding van het woord etymologie niet willen noemen, wel onverantwoord. Er is alweer sprake van een anachronisme. Het woord werd niet gevormd door humanisten, maar in de klassieke tijd in het oude Griekenland. De toenmalige filosofen maakten zich, enigszins in lijn met Vermeulens uitgangspunten, druk over de “ware betekenis van het woord”, wat zij “etymon” noemden en de woorden “eteos” en het ervan afgeleide “etymos” vinden we dus ook alom terug in het oude Grieks. Het lijkt, gelet daarop, wat moeilijk om te bewijzen dat het nochtans analoog aan een Franse klankwet muteerde, temeer waar we ook wel degelijk een Grieks woord stémoon kennen, (schering aan het weefgetouw), dat deskundigen als verwant beschouwen met stam. Kenmerkend voor klankwetten is nu eenmaal de algemene geldigheid.
Die antieke theorie is nu reeds eeuwen verlaten, sinds het inzicht is doorgebroken dat betekenis elk ogenblik verschuift en daarmee volkomen willekeurig is. Op een inzicht komt men niet zo gemakkelijk terug als op een hypothese, evenmin als er ooit een inzicht uit de Euclidische wiskunde is teruggenomen.
Mij rest dan nog één punt, eveneens woordafstamming betreffend. Naast enige terechte kritiek op modewoorden bij de Vlaamse TV, noemt Vermeulen ook “her en der”, en vermoedt er zelfs een complot achter.
Een blik in het etymologisch woordenboek (b.v. Frank, Van Wijk) zou hem hebben geleerd dat her en der reeds Middelnederlands is, en blijkbaar even oud als hier en daar, ouder zelfs dan het Middelnederlandse “hare ende dare” naast “harentare”.
Her en der is sindsdien voortdurend in gebruik geweest naast hier en daar, zoals we naast vragen ook de wisselvorm vergen vinden.
Geplaatst tussen nieuw gelanceerde uitdrukkingen die met het volste recht gekritiseerd worden, doet deze slag in de lucht door zijn lachwekkendheid en de groteske complottheorie eromheen alleen maar ernstige afbreuk aan de doelstelling.
Inderdaad moeten we ons richten op die doelstelling, maar dan wel beheerst en met deskundigheid terzake, en niet zoals Gropius: ‘gehinderd doordat hij’, zoals Van der Aa het noemt, 'een hoofdig man' was, 'zeer verslaafd aan zijne eigene zonderlinge begrippen, en in wiens geest een zeker verwarrend enthusiasmus plaats vond, welke hem vreemde doolpaden deed bewandelen.'
|
Frans Vermeulen - 1/04/04
Het ging in de eerste plaats om de miljoenen boeken die werden vernietigd in Gent, binst de zogenaamde beeldenstorm; over die massale hoeveelheid boeken hoeven we ons niet te verwonderen gezien Gent in de twaalfde eeuw, benevens de hoofdstad van Vlaanderen te zijn ook nog de grootste wereldstad was en ten tijde van Karel V de standplaats van de keizer van waaruit hij toen het grootste rijk ter wereld bestuurde. Vele bronnen vermelden dat die keizer noch het Latijns noch het Frans machtig was en hoogst waarschijnlijk alleen Vlaams sprak. Het stelselmatig vernietigen van Vlaamse geschriften is goed begonnen met de tweede kruistocht, toen in 1145 in het klooster van Cluny het Roelandslied -dat oorspronkelijk geschreven werd in 900 door Dom Lyn van Tourhout- vertaald werd in het eerste Frans en van danaf aanspraak maakte als dat het nieuwe "Chanson de Roland" het oorspronkelijke werk was. De werken van Christiaen van Troyes (Christian de Troyes) -beschermeling van de Graaf van Vlaanderen- vormen samen met het "Chanson de Roland" de grondvesten van de prille Franse letterkunde ... aldus "Le grand Robert, dictionnair hystorique de la langue Française" en ... aldus J.L. de Prince in zijn boek "De Dietse Oorsprong van het "Chanson de Roland".
Er zijn tientallen schrijvers, waarvan de werken per geluk net niet werden vernietigd, maar nu niettemin belachelijk gemaakt worden door o.a. Nederlandse taalkundigen. Het werk van Becanus Goropius is hiervan een voorbeeld. In het boek van Justus de Harduwijn ("De weerliicke Liefden tot Roose-mond" dat toch opgenomen werd in de digitale uitgaven van dbnl) vinden we volgende aanhaling: "Becanus. In de liminaria van de Harduwijns ‘Godd. Lof-Sanghen’ (1620) verscheen een variante van Hojus' lofgedicht, waarin ‘Becani animam ’ vervangen is door ‘Majorum animam ’ (de ziel van de Ouden, de Groteren). In antieke teksten komt de naam Becanus nergens voor. Hier moet wel worden gedacht aan de beroemde antwerpse humanist Joannes Goropius Becanus(1518-1572), wiens ‘Origines Antwerpiana sive Cimmeriorum becceselana novem libros complexa ’ (Antwerpiae, 1569) grote invloed oefende op de opvattingen van taalgeleerden en humanisten. Daarin wordt o.a. geponeerd dat het Nederlands alle andere talen overtreft (en dat Antwerpen werd gesticht door afstammelingen van de Kimbren, die nog de taal van het eerste mensenpaar spraken, ... zodat wie in het Nederlands dicht een paradijselijke taal hanteert!)." ; hij zal wel niet de enige zijn die het werk van Becanus ernstiger neemt dan diegenen die het gewoon zonder het gelezen te hebben belachelijk maken, als Justus Lipsius destijds, die zelf aan de basis lag van het verdwijnen van de Wachtendonckse Psalmen. Ik heb zelf het boek niet gelezen, maar ik heb wel al het boek van Adrianus Scriecius gelezen, een lijvig boek van ongeveer duizend bladzijden en verschenen in 1614 te Ieper en voorzien van al de kerkelijke en wereldlijke goedkeuringen; ook in dit boek wordt met ontzag geschreven over Becanus G.. Van zodra ik de kans krijg het boek van Becanus te lezen doe ik dit om me zelf een oordeel te kunnen vormen, liever dan mee te huilen met de domme massa. In elk geval is dit lijvig boek van Scriecius een verhelderend boek dat ten onrechte onthouden wordt aan de beginnende Nederlandse taalkundigen. De zeer lange titel wil ik jullie niet onthouden: "Van 't begin Der Eester Volcken van Europen, In-Sonderheyt Vanden Oorspronck ende Saecken der Neder-Landren, XXIII Boecken, Met betoon vande dwalinghen der Griecken ende Latinen op 't zelve Beghin ende de ghemeynen Oorspronck. Ende dat de Neder-Landren metten Ga-halen ende Tuytschen 't samen in d'eerste tijden ghenaemt Kelten, ghecomen uuten Hebre'en op 't Noorden ofte den Keltigen cant des Werelts/ ghelijck de Calde'en op 't oosten/ ende ander na 't heet-op der Sonnen; verre te boven gaen den Griecken ende Romainen in Ouderdom ende Spraecke. Af-beleet vanden Beghinne, totten tijd van Carolus Magnus; ende besluytende over de 4900 iaeren. Beschreven door Adriaen Van Scrieck, Heere van Rodorne. 't Ypre, bij François Bellet Boeck-Drucker/ Anno 1614. Met Privilegie.". Dus een boek dat een fortuin gekost heeft en door niemand toendertijd voor belachelijk werd gehouden.
De bewering dat de Wachtendonckse Psamen teruggevonden zijn wordt weerlegd door volgende tekst op het internet van http://www.ned.univie.ac.at:" De geschiedenis van het handschrift is mysterieus en een beetje kriminalistisch. Niet alleen zijn alle exemplaren van de Oudhoogduitse vertaling, maar is ook de Oudnederlandse bewerking zelf verdwenen. In de 16e eeuw was het manuscript echter nog in handen van de Luikse kanunnik Arnold Wachtendonck. Toen de bekende Brabantse humanist Justus Lipsius de psalmen bij hem zag, liet hij ze helemaal overschrijven, maar ook deze kopie ging verloren. Hoe is het dan toch mogelijk dat een gedeelte ervan bekend is?
Lipsius schreef een stukje van de psalmenvertaling eigenhandig over in een brief, die hij aan een vriend stuurde - en dat is juist het gedeelte dat ons bekend is." Tot op heden werd de oorspronkelijke tekst van het handschrift, buiten het gedeelte dat door Justus Lipsius werd overgeschreven (en hoe, als Nederlandervreter?) nog altijd niet teruggevonden. Dr. Quack moest dus genoegen nemen met het stuk dat door Lipsius werd "bewerkt"!
Zoals de betekenisontleding volkomen opgaat voor het woord "etymologie" kan ik er duizenden geven en aldus een algemene geldigheid scheppend, tegengesteld aan het door Ferdinand de Saussure's afgekondigd zoethoudertje, of zoals Nijhof het slaafs verwoordt: "dat betekenis elk ogenblik verschuift en daarmee volkomen willekeurig is." Voor wie de wetmatigheid van de betekenis der woorden niet vat, is dit een zeer gemakkelijke struisvogeluitvlucht en vanaf dat ogenblik onwaardig voor een rechtgeaarde taalwetenschapper.
|
Johan Nijhof - 6/04/04
Weer losse flodders van Vermeulen, wanneer leert hij nu eens af aantoonbare misvattingen, misverstanden en onwaarschijnlijke hypothesen als vaststaand voor het voetlicht te brengen?
Karel heeft in Gent weinig anders gedaan dan luiers vol maken, niet zijn wereldrijk besturen. In 1503 was Gent verruild voor Mechelen, en daar leefde hij met zijn zusters tot zijn 15e. Dan aanvaardt hij de regering en vestigt zijn hof te Brussel, hoewel hij zeer veel op reis is. (Lees zoiets dan toch eens na, voordat je wat roept!).(mijn bron: Prof Karl Brandi, Kaiser Karl V).
De miljoenen boeken die in Gent als vernietigd worden verondersteld, zouden er dan minstens 28 per inwoner zijn geweest, van wie echter slechts enkele procenten het lezen machtig waren. Klinkt niet echt waarschijnlijk. Miljoenen boeken zijn ook miljoenen werkjaren. Daar zijn heel wat scriptoria voor nodig, heel veel jaren en heel veel perkament, dus runderhuiden. Rekent u maar liever eens: Als 30 scriptoria 3 eeuwen continu boeken produceren, met een gemiddelde bezetting van 12 man, zou dat ruim 100.000 boeken opleveren. De boekdrukkunst kan veel meer aan, maar er waren nog maar zo weinig boeken en vooral zo weinig lezers.
Chrétien de Troyes (hij kwam uit Troyes) schreef in de eerste plaats voor Marie de Champagne, de dochter van koningin Eleanor, en toch echt allemaal in het Frans, zo kon ook de Graaf van Vlaanderen en Vermandois het lezen, aan wie hij was uitgeleend toen hij hem zijn Perceval opdroeg.
Dietse oorsprong van het Chanson de Roland? Kan ik Vermeulen blij maken met Professor Van Mierlo? Die schrijft over de Nederlandse bewerking van het 12e eeuwse chanson de gestes: ”Men heeft doorgaans niet veel waardering voor de Nederlandse bewerking, waarin nog slechts een flauwe weerglans te bespeuren is van de machtige, imposante heroïek en suggestieve verbeeldingskracht van de Chanson de Roland” (Knuvelder, Hb. tot de Geschiedenis der Ned. Lett.) Goropius Becanus (niet omdraaien!) ontsnapte niet net aan de beeldenstorm-vernietiging: zijn werk was immers pas drie jaar later uitgegeven, en ook niet in Gent. Ik citeerde er al uit, en dan vergaat je toch de lust om nog meer van die gierende waanzin tot je te nemen. Blijkbaar is de voorliefde van Vermeulen voor extreme opvattingen als ziekte progressief: toen ik wees op De Ryckholts woorden over de “zonen van Adam en Eva, die de getrouwste kopieën meebrachten” (van het Vlaams), en concludeerde tot Vlaams in de hof van Eden, leek hij dat nog te verwerpen als “onwaarschijnlijke belachelijkheden die daarmee helemaal geen uitstaans hebben ...”(8/11/03). Wel, ik wens hem veel leesgenot.
Wat Vermeulen toch heeft tegen Lipsius, die de Wachtendonckse psalmen ontdekte en aan wiens eigenhandige afschrift van een fragment we alle kennis ervan danken, is mij een raadsel. Hij had zich juist moeite gegeven om het geheel af te laten schrijven, en zal dus niet verantwoordelijk zijn voor het feit dat origineel en dit complete afschrift verloren zijn gegaan. Een beetje criminalistische geschiedenis inderdaad. Maar probeert Vermeulen nu Hercule Poirot te spelen? “De bewering dat de Wachtendonckse Psalmen teruggevonden zijn wordt weerlegd”. Wie had dat dan beweerd? Ikzelf wees erop dat men er nog steeds – dankzij Lipsius, de ontdekker – kennis van kon nemen. Helaas gaat het inderdaad slechts om fragmenten, maar het geeft enig inzicht in Oudnederlands. Laten we maar wijselijk zwijgen over De Saussure, ik denk met al mijn vakgenoten dat die evident gelijk had en ben niet bij machte in onmogelijkheden te gaan geloven omdat dat nu weer origineel zou zijn. Men moet er wel alle redelijkheid voor afzweren.
|
Johan Nijhof - 10/04/04
Als hij uit de Weerlijke Liefde tot Roosemond van de Harduwijn niet alleen de naam Becanus had geplukt, maar ook een ogenblik bij de inleidende tekst van G. Caudron had verwijld, had Vermeulen zelf de slotsom kunnen trekken, dat er in die tijd ook wel degelijker verstandiger werd gedacht over de oorsprong en verscheidenheid van talen, want daar gaat het gehele stuk over.
Cauldron zegt van talen, dat zij “ghelijckerwijs de wortels, ende boomen uyt hunnen eyghenen aerd zouden zijn voortghecommen; maer wel dat sy hunnen beerfden oirspronck teenemael zijn toebiedende den aenknick, ende den wille-keur des menschen. Hierom is dese, zoo my dunckt, de oogh-merckelijckste reden, van te doen blijcken, datmen de een taele niet en behoorde te verheffen, en d'ander daer benevens te vernederen".
Dat is niet alleen een rechtstreekse afwijzing van Becanus’ pretentieuze en dolzinnige claim, maar tevens een zeer doordachte formulering, die, hoe oud ze ook is, nog treffend tegen Vermeulens zweverige hersenspinsels in stelling kan worden gebracht, met name “datmen de een taele niet en behoorde te verheffen, en d'ander daer benevens te vernederen”. Dat is namelijk precies wat er gebeurt door alles van een Vlaamse brontaal af te willen leiden, die het ware verband tussen vorm en betekenis als enige zou hebben behouden. Door te wijzen op de willekeur in taal betoont zich Caudron al min of meer een voorloper van De Saussure, en zien we hoe onder alle stroop, die de rederijkers elkaar zo graag en kwistig rond de mond plachten te smeren, en waardoor Vermeulen zich zo gemakkelijk laat misleiden en imponeren, Becanus wel degelijk wordt gekritiseerd.
Het is een interessante passage, en het is een gelukkige gedachte van Vermeulen geweest hem hier te berde te brengen, waarvoor mijn dank!
|
Frans Vermeulen - 1/05/04
Hoeveel moeite sommigen er ook voor doen om, wat uitzonderlijke historische en wetenschappelijke troeven voor het Vlaams en het Nederlands zijn, toch maar te kleineren en belachelijk te maken, blijven er waarheden waar men moeilijk omheen kan:
- Keizer Karel, de toenmalige wereldheerser, blijft verbonden met de oude hoofdstad van Vlaanderen, Gent, ongeacht de staat van zijn bekkeneel of hetgeen hij in zijn doek deed (verwijzend naar Nijhof).
- Gent was ooit de grootste wereldstad met een achterland dat voor geen enkele andere wereldstad moest onderdoen.
- De miljoenen boeken die Gent rijk was -en daarin was Gent geen uitzondering want er zijn nu nog kleinere Vlaamse steden bekend die spijts de talrijke doelgerichte vernielingen nog altijd tientallen tonnen oude boeken rijk zijn- kan men niet op een kinderachtige manier berekenen zoals Nijhof het probeert te doen.
- Kristiaen van Troyes was heel "toevallig" de beschermeling van de Graaf van Vlaanderen en terzelfdertijd één van de pijlers van de Franse literatuur, samen met de vertaling van het Roelandslied ... dat Van Mierlo het boek van De Prince maar eens wetenschappelijk weerlegt ... zonder beroep te moeten doen op belachelijkmakerij ...
- Ik heb weinig tegen Justus Lipsius, maar voor mensen die hun toevlucht moeten nemen tot belachelijkmaking van andere onderzoekers kan ik zeer moeilijk iets voelen, bovendien staat Lipsius alleen bekend als blinde verdediger van wat andere "vooraanstaanden" voor hem reeds hebben beweerd.
- Een nog oudere hoofdstad van Vlaanderen, Terenburg, werd door Keizer Karel met de hulp van zijn aartsvijand, de koning van Parijs, en met de zegen van de Paus met de grond gelijk gemaakt en overgoten met zout als een vervloekte plaats, nochtans bezat Terenburg de oudste kathedraal van het vasteland en was die stad toen de bisschopsstad van het grootste bisdom op dit vasteland. En alsof die totale vernietiging niet genoeg was werd ook nog eens de naam "vernietigd" tot een tegensprekelijke naam, namelijk "Ter Waan". En toch maken de "berechte" geschiedenisboekjes er zich gemakkelijk vanaf met een halve bladzijde melding over een zogenaamde dievenverdrijving in Picardië ...
- In de Atlas van 1595 van Mercator staat een kaart van de Atlantische Oceaan met halverwege Europa en Amerika het eiland "Vlaenderen" ... koppel dit aan Kristoffel Colombus die zijn zeevaartkennis kwam aanscherpen in Vlaenderen aan de Noordzee bij de Armorikanen, dan weet je hoe laat het is met zijn ontdekking van "Amerika" ...
- Bij de eerste talenstemming in Amerika schilde het slechts één stem of het Nederlands was toen de bestuurstaal van Amerika ... (dat leren we natuurlijk niet uit de geschiedenisboekjes)
- Cauldron, of althans zijn aangehaalde zinsnede, is nu allerminst een ernstig argument om aan te nemen dat ik andere talen wil vernederen; iedere taal heeft immers zijn bestaansrecht en het recht om zijn eigen troeven uit te spelen en er is bij mijn weten geen enkele Nederlandstalige die dat een andere taal misgunt! De enige willekeur die hier te bespeuren valt, is de zelfhaat van de Nederlanders voor wat hun eigen taal betreft, ook hier weerom met het stelselmatig belachelijk maken van de aangehaalde redenen waarom wij alle reden hebben om onze taal niet te laten verloederen en niet te doen alsof wij een samengeraapte taal hebben die de poorten maar wagenwijd moeten openlaten voor het opnemen van vreemde woorden en vreemde regels om, zoals Nijhof het noemt, "mondialer" te wezen. Dank zij de Vlaamse beleidsman, Hendrik Fayat, werd het Nederlands erkend als volwaardige Europese taal spijts de kruiperigheid van de Nederlanders die toen genoegen namen met het Frans en die nu om de haverklap een Europees voorstel lanseren om van het Engels de enige bestuurstaal te maken, en, omdat dat dat niet onmiddellijk lukt, nu opnieuw het voorstel doen om het Engels uit te roepen tot enige Europese "contacttaal". Toen Frankrijk zijn eerste Franstalige Top bijeenriep vroeg ik op een vergadering op De Blankaert aan de Nederlandse gezant, voor wanneer hij dacht dat Nederland hetzelfde zou kunnen doen; hij was als van het Lam Gods geslagen ... en blijkbaar geschokt in zijn Latijnse binnenkeukense kanselarijtaal ...
- Als Nijhof op voorhand zegt dat het Nederlands niet de brontaal is van de Westerse Talen dan heeft hij in de verste verte geen enkele wetenschappelijke reden daartoe; "beroemde" taalkundigen als De Saussure roepen alleen maar hun onvermogen tot redelijk taalinzicht uit tot dwingende wet. Als men knappe zakenmensen -niet bevooroordeeld als taalkundige- de vraag stelt of de woorden van nature een betekenis hebben, dan antwoorden die zo goed als allemaal: "Dat is toch maar logisch zeker, want niets bestaat zonder reden!".
De geschiedenis zal uiteindelijk uitwijzen wie zich belachelijk maakt en verstoppertje spelen zal niet helpen!
Eén zaak is zeker, de taalverloedering waarmee het Nederlands nu te maken heeft is het rechtstreeks gevolg van de lafhartige blinde onderwaardering van de eigen taal, uit onwetendheid of ... uit kwade trouw! Van de vele hoogleraars-taalkundigen die ons Nederlands rijk is, is er blijkbaar niet één die zijn kop durft uit te steken om de troeven uit te spelen waarop wij recht hebben, want vergeet het niet: het Nederlands is de brontaal van de Westerse Talen omdat alle woorden uiteindelijk een innerlijke betekenis hebben en die betekenis alleen ten volle tot zijn recht komt in het "Oud Nederlands" dat onze enige echte verwijzingstaal verdient te zijn!
|
Johan Nijhof - 2/05/04
Therouanne, dat in 1553 door Karel V verwoest werd omdat het een Frans steunpunt was, was een stadje aan het nauw van Calais waarvan de op internet te raadplegen afbeeldingen doen vermoeden, dat de claim van 12.000 inwoners (toen) schromelijk overdreven is: er stonden behalve de kathedraal en enkele andere kerkelijke gebouwen slechts weinig huizen binnen de vlak eromheen verlopende muren en er is veel groen. Vermeulen behoeft zich ook niet op te winden over de vorm Terwaan, de Romeinen noemden het al Taruenna, (dat betekende: de lieden van de zee). Konden de Morins en de Romeinen weten dat de vorm later van Vermeulen geheel anders, en stellig als Vlaams geïnterpreteerd zou moeten worden?
In de 4 weken windstilte schijnt Vermeulen, en Vlaanderen met hem, op drift te zijn geweest naar het midden van de Atlantische oceaan. Zijn claims zijn er ook niet geringer op geworden. Amerigo Vespucci lijkt het moet het afleggen als naamgever van Amerika tegen de Armoricanen van weleer aan de Vlaamse kust. Waar hadden die toch al die tijd gezeten?
Zijn bijdrage heeft behalve deze vrolijke noten niet veel nieuws te bieden. Karel blijft verbonden met Gent! Zeker, maar wordt die claim dat hij van daaruit zijn wereldrijk bestuurde nu eindelijk eens een beetje getemperd? Wat bedoeld wordt met “achterland” lijkt Vermeulen te ontgaan. Een grote stad heeft wat platteland om zich heen nodig, om de vele monden te voeden, als centrum te kunnen fungeren en al is het maar om het vee te weiden dat het perkament voor al die boeken moet leveren.
Er zijn bij Vermeulen zelfs intussen vele miljoenen boeken bijgekomen, uit Brugge, Ieperen, Kortrijk, Rijssel, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Brussel, en ga zo maar door. Ik ben benieuwd hoeveel inwoners hij de totale Zuidelijke Nederlanden toedicht in de tijd van Karel V. (Het kunnen er in totaal geen 700.000 geweest zijn.)
Maar goed, Vermeulen heeft mij - zonder opgaaf van redenen - verboden te rekenen, en wie ben ik om hem zijn boeken af te nemen? Ik hoop dat hij met mij door blijft strijden tegen het toenemende juk van het Engels. Tevens hoop ik echt, dat hij een node gemiste reactie van pater Van Mierlo wil verontschuldigen. Die is namelijk in 1958 overleden.
P.S.: Twee stemmen scheelde het, bedoelt Vermeulen. Het Nederlands kreeg immers 1 stem minder dan het Engels, en er zouden dus 2 stemmen nodig zijn geweest voor een meerderheid. Daarbij gebiedt de eerlijkheid te zeggen, dat ook Duits en Zweeds hoge ogen gooiden in de gunst van de afgevaardigden.
|
Frans Vermeulen - 20/06/04
Johan Nijhof (2/05/04) verkiest de Franse benaming voor een van oorsprong Vlaamse (dus Nederlandse) stad! Therouanne is gewoon de verfransing van Ter Waen, zoals dit voor zoveel andere plaatsen het geval is, bijvoorbeeld: Lille
Zonder te willen ingaan op al zijn verdere kleinerende uitleg wil ik toch nog eens even benadrukken dat de oudere naam van Ter Waan Terenburg is, die dan weer een samentrekking is van Tyrenenburg (vergelijkbaar met Gotenburg), naam die dan weer herinnert aan de aanwezigheid (of de oorsprong ?) van de Tyrenen en al de namen die hiermee in nauw verband staan, zelfs met de Etrusken die in het Grieks Tyrenen heten. Maar ... verder onderzoek is blijkbaar af te raden gezien de menselijke beschaving in het Westen alleen maar begon met de Romeinen en alle namen dus van het Latijn komen, en waarbij o.a. "Taruenna betekende: lieden van de zee", zoals Nijhof het beweert, of de gemakkelijke lichtgelovigheid tegenover het logisch nadenken.
Nijhof schrijft: "Therouanne,, was een stadje aan het nauw van Calais (moet zijn Kales natuurlijk (e.n.)) waarvan de op internet te raadplegen afbeeldingen doen vermoeden, dat de claim van 12.000 inwoners (toen) schromelijk overdreven is: er stonden behalve de kathedraal en enkele andere kerkelijke gebouwen slechts weinig huizen binnen de vlak eromheen verlopende muren en er is veel groen." Wel, ik raad hem aan eens met eigen ogen ter plaatse te gaan zien naar de uitgestrekte vlakte van een grootstad die omzoomd is door een opvallende bomengordel. Hier komt nog bij dat deze plaats op een kruispunt ligt van zeven rechte invalswegen die al staan aangegeven op de Morinenkaart van 900 en waarop Terenburg getekend staat als veruit de grootste burchtstad vergeleken met de andere steden van het Morinengebied dat zich toen uitstrekte over Frans-Vlaanderen tot ver over de Somme en tot Antwerpen en noordwaarts tot het oude West-Friesland (het huidige Holland).
|
Johan Nijhof - 23/06/04
Ter Waan noemt Vermeulen glashard een verbastering van Terenburg, zonder te verklaren dat de uit de Romeinse tijd overgeleverde vorm Taruenna (op de Peutingerkaart Tarvanna) die W eveneens heeft. Dat de Romeinen die er tussen moffelen, hij dan weer verdwijnt en nog later die w weer hersteld wordt als de stad Terwaen wordt genoemd (de vorm komt ook in de 12e eeuw voor), wat hij dan weer per se als Ter Waan wil spellen, vereist heel wat geestelijke lenigheid.
Hoe komen we aan TerenBURG, wel, die naam – aldus Vermeulen, valt te vergelijken met Gothenburg. Dat is de Nederlandse naam voor het met Nederlandse bouwmeesters in de 17e eeuw in één keer als nieuwe stad door Gustav II Adolf gebouwde Göteborg. Peter de Grote bouwde op een dergelijke wijze met Nederlandse hulp Petersburg. Dergelijke verbanden zijn – zoals we inmiddels gewend zijn – geheel in strijd met alle regels van logica en chronologie. Thérouanne, dat zo goed als gelijkluidend is met de Romeinse versie, zou dan weer uit Ter Waan verfranst moeten zijn.
Wie het wil geloven, gelove het. (Ook Cyriel Moeyaert gaat vreemd genoeg uit van een Vlaamse interpretatie van Terwaan, wat om taalkundige reden uitgesloten is, aangezien TE+DER pas in het latere Middelnederlands tot TER is samengetrokken. Na de eerste vermeldingen van Terwaan dus zelfs. Niemand doet enige moeite het overgebleven –waan te duiden.)
Ook als men de mythologische, Vergilius-achtige verklaring van Vermeulens Tyrenen voor zoete koek slikt, is er immers geen Vlaamse wortel?
Bij mij krijgt elke plaatsnaam bij voorkeur de gebruikelijke vorm van het land waarin het ligt, ook Calais. De naam is zo Vlaams dat Cales wordt afgeleid van het Latijnse woord voor kelk.
Ik heb bloedig op een 16e eeuwse plattegrond van Thérouanne de ingetekende huizen zitten tellen, (zie ook onder http://users.skynet.be/ym04/therouanne.htm) om daarna een voorzichtige berekening te maken. Slotsom: binnen de muren waren geen 12000 staanplaatsen te vinden. Maar ik ben het zat om over een dergelijk waanidee (WAAN is natuurlijk wel een aantrekkelijke verklaring van de naam!) van een ver voor de Germaanse bezetting van de kuststrook bloeiende stad te redetwisten. Laat Vermeulen liever zijn pijlen richten op zijn mede-hobbyist en landgenoot A. Dewitte, die doodleuk vermeldt dat de nevenvorm Trouwaen voor Terenburg als Oudfries voor “trouwen” te duiden valt. Taruenna is zeker geen Latijn, en was dan ook geen Romeinse vestiging. De Morins worden algemeen als Kelten beschouwd, en de verklaring die ik noemde (ik heb hem niet verzonnen, ik ken geen Keltisch) berust daarop.
|
Frans Vermeulen - 26/06/04
Niet voor de eerste keer moet ik Johan Nijhof (23/06-04) vragen wat juister te zijn bij zijn aanhaling uit mijn teksten: Waar staat o.a. in mijn bijdrage van 20-06-04 dat ik Terwaan glashelder een verbastering noem van Terenburg??
De betekenis van Terwaan is aannemelijk in het licht van de oudere naam Terenburg. Terenburg is eveneens begrijpelijk als burg of burcht van de Tyrenen, net zoals Gotenburg begrijpbaar is als burg van de Goten in het land van de Goten. In de W.P. staat er dat Göteborg gebouwd is op een meermaals vernielde stad, maar de naam van die oudere stad is niet vermeld en de nieuwe stad werd in elk geval niet genoemd naar Gustav II Adolf, noch naar de Nederlanders. Het gaat hier alleen om de zinvolle betekenis van plaatsnamen! (Zoals bijvoorbeeld Petersburg genaamd werd naar Peter de Grote.) Hetzelfde geldt voor Kales (de nieuwe spelling voor Cales), naam welke mogelijks uitgaat van Kaal gebied en ook mogelijks van plaats waar de Galeien aanlegden voor Engeland ( Dat Cales van het Latijnse kelk komt klinkt niet zeer aannemelijk!) Zo goed als alle Nederlandse plaatsnamen hebben nochtans een zinvolle betekenis tegenover de veranderde namen -in dit geval verfranste- waarin de betekenis totaal zoek is geraakt en alleen de verdwazing van het niet-begrijpend nazeggen nog overblijft.
Met de "voorkeur" op zijn Nijhofs raken wij één van de grondoorzaken van de typisch Noord-Nederlandse taalverloedering aan, gegrond op de verachting van het eigen taalerfgoed en de belachelijke maar gevaarlijke dwanggedachte dat toch alles van het Latijn komt en het begrijpen van de namen en de woorden van geen belang is, laat staan de erfnamen van oorspronkelijk en sinds niet zolang geleden afhandig gemaakt Nederlands taalgebied!
NS: Cyriel Moeyaert staat bekend als één der beste Frans-Vlaanderenkenners, niet voor niets heeft hij voor zijn omvangrijk wetenschappelijk werk ook de Visser-Neerlandiaprijs ontvangen.
|
Johan Nijhof - 28/06/04
Glashelder is Vermeulen spijtig genoeg nooit, en dat woord heb ik dan ook in het geheel niet gebruikt. Maar zijn (directe) afleiding van Ter Waan uit Terenburg meen ik nog steeds te vinden in: “En alsof die totale vernietiging [van Thérouanne] niet genoeg was werd ook nog eens de naam "vernietigd" tot een tegensprekelijke (= een tegenstrijdigheid bevattende) naam, namelijk "Ter Waan", zoals hij op 1 mei schreef.
Op 20 juni verwoordt hij het met “dat de oudere naam van Ter Waan Terenburg is, die dan weer een samentrekking is van Tyrenenburg” Het verbaast mij hogelijk, dat hij met dat alles nu bedoeld schijnt te hebben, dat het naamselement Teren- en Teruanna slechts toevallige klankgelijkheid laten zien. Wat zou Ter Waan dan wel moeten betekenen en hoezo tegenstrijdig? En nog steeds blijft bij Vermeulen geheel onverklaard, hoe het dan mogelijk is dat de door de Romeinen aangetroffen naam Tarvanna een bijna volledige gelijkheid met die benaming Ter Waan/Thérouanne laat zien.
Maar het volgende anachronisme is alweer in de strijd gegooid. Er wordt gesuggereerd dat Cales, welker duiding als kelk gezien de vorm van de zee-engte niet zo onbegrijpelijk is als Vermeulen wil doen geloven, zou berusten op ‘galeien”. De benaming voor dit scheepstype stamt misschien, maar dat is onzeker, uit het Oudgriekse woord voor wezel, marter en is pas in het middelgrieks en middellatijn vanwege zijn snelheid op het schip overgedragen. Maar er wordt ook gedacht aan een niet zo vroege ontlening uit het Arabisch. Hoe dan ook, Cales is dus vele eeuwen ouder dan die woordbetekenis. Dat lijkt me afdoende, hoewel het misschien ook goed is erop te wijzen, dat in alle talen aan het begin van dit woord een G staat, die de Romeinen zeker niet met een C verwarden. Dat gegeven is elementair bij de beoefening van de etymologie.
Terloops wees ik een aantoonbare fout aan bij Cyriel Moeyaert. De reactie van Vermeulen: niet ingaan op de kwestie zelf, maar de reputatie (ik schreef dan ook: vreemd genoeg) van deze geleerde in het geding brengen, is typerend voor zijn onkritische denkwijze, en op de lange duur uitermate vermoeiend.
|
Johan Nijhof - 28/06/04
Wat Göteborg betreft, de informatie uit de Winkler Prins is niet geheel correct. De eerste stadjes die aan de monding van de Göta Älv werden gebouwd, lagen elders, Gamla (= oud) Lödöse zelfs 40 km stroomopwaarts. In de 13e eeuw wordt de vesting Älvsborg gebouwd, die nu binnen het huidige stadsdeel Majorna ligt. In 1473 werd de stad Nya Lödöse of Nylöse gebouwd bij de monding van de Säveå, en pas dat is de plek van het oude centrum van Göteborg. De eerste stad met die naam lag korte tijd in het begin van de 17e eeuw bij Älvborgsbro op de landtong Hisingen, vanaf 1603 om precies te zijn. De Denen waren nogal lastig en het mocht dus niet lang duren. Het huidige Göteborg werd pas in 1621 gebouwd. Omdat het op drassige, lage grond moest liggen, trok de koning daarvoor Nederlandse bouwmeesters aan. Dat was de enige mogelijkheid om een sterke vesting te bouwen op de enige geschikte plek die Zweden aan de westkust bezat. Het zal de heer Vermeulen genoegen doen dat daarvoor het stadsplan van Amsterdam model stond.
Aangezien de stad aan de rivier de Göta Älv lag, kreeg ze haar naam, zeker niet als tribuut aan de oude Goten.
Zijn opmerking over Petersburg verdient een kleine correctie: de stad werd Sankt Petersburg genoemd, dus naar de apostel.
Zowel de godvruchtige en bescheiden Zweedse koning als de eenvoudig levende, boomlange Russische tsaar schonken hun land een venster op het westen, maar kozen er niet voor hun eigen naam daaraan te verbinden. Niettemin heeft elke Rus het tegenwoordig over Peterburg, en daarin klinkt stellig enige dankbaarheid door aan deze tsaar voor wat beslist de mooiste stad van Rusland is geworden.
|
Frans Vermeulen - 30/06/04
Hoe Nijhof het ook draait of keert, de Nederlandse plaatsnamen spreken meestal altijd voor zich, terwijl die zogenaamde Latijnse of Keltische dit zeer zelden of nooit doen, hieruit kan men logischerwijze afleiden dat de Nederlandse plaatsnamen meestal de oudste zijn! Dit geldt evenzeer voor Terenburg, Kales, Rijsel en tienduizenden andere plaatsnamen. Toegegeven, Terwaan dagtekent van eeuwen voor zijn vernietiging, zeker van de tijd der Merovingers; Terwaan wordt door de Frans-Vlaanderkenners aanzien als de vervlaamste vorm van de Latijnse vernaming van de oude Nederlandse plaatsnaam ( mogelijke lepe zet van klerken; valt meer voor dan men denkt). Dat Terenburg uitermate belangrijk geweest is toont o.a. de tien blazijden die hieraan gewijd werden in de achtiendelige "Toponimie van De Flou", terwijl Brugge het hierin moet stellen met acht. Als men de Google-link van Nijhof neemt naar Terwaan, dan komt men terecht bij een misleidende tekening van een piepklein gehuchtje met een handvol huizen, maar wonder boven wonder, waarnaast niettemin een reusachtige bisdomskatedraal, een bischoppelijk paleis, twee kerken en een klooster werden neergepoot (zonder te spreken van de versterkingen) ... ; het boek van Jozef Van Overstraeten "De Nederlanden in Frankrijk " is op dit punt alvast veel geloofswaardiger, hierin vinden we -door mij kort en onvolledig opgesomd- nog volgende merkwaardige gegevens:
- "ligging Vlaams Artezië"
- "hoofdstad der Morienen, die in de 9e eeuw een kwijnend bestaan leed"
- "na de civitas Morinencis kwam de pagus Taruanensis"
- "van ± 500 tot 1553, 59 bischoppen"
- "tot in de twaalfde eeuw werd in dit Frankische bisdom uitsluitend Vlaams gesproken"
- "men strooide zout over de as! 'Deleti Morini' (1553)"
- (naast de opgravingen) "De rest is thans akkerland, een 50 Ha groot, omsloten door bomen en struikgewas, groeiend op het puin van de omheiningsmuur, de torens en op sommige plaatsen nog bestaande diepe grachten, ..." (dus nog eens 500.000 M2 stad binnen de poorten! en hoeveel buiten de poorten (?), want tussen 1521 en 1544 verwoestten de Fransen op de helling van Terwaan maar liefst vijfhonderd Artezische dorpen)
Al bij al, reden genoeg om zich niet te vergenoegen met het gegoochel met Google!!! Maar wel om de "versimpelde" geschiedenis te doorzien en zich ernstig vele vragen te stellen, als: het verwerpen van de naam Terenburg; de reden voor het wegkwijnen van een hoofdstad in de 9e eeuw (Karel de Grote stond bekend om zijn volkswegvoeringen (een "waardige" voorloper van Stalin); het zout om de Morinenbeschaving voor goed te doden (nu zou men spreken van een "genocide"), (vanwaar die afgrijzelijke haat?); de kleinering van zijn geschiedenis tot in de opgravingen en het museum toe (om maar te zwijgen van het net); enz..
Zorgvuldig geplande kleinering van eigen verleden leidt tot verafgoding van vreemde overheersende talen, vroeger het Frans, nu het Engels. Bepaalde aankomende zich "intellectueel" noemende eigengeschiedenisbevuilers laten zich graag voor die kar spannen omdat rechtlijnigheid, moed en tijd niet meer door hen kan worden opgebracht ... de laatste tijd is dit een beetje "in", hoewel dit ook en in de eerste plaats de schuld is van het onderwijs waarin geschiedenis zo goed als niet meer onderwezen wordt laat staan van deze te verdiepen of bij te stellen.
|
Johan Nijhof - 1/07/04
Als ik Vermeulen goed begrijp hebben wij samen nu Terenburg nog véél belangrijker gemaakt met onze vele regels in Taalschrift. Wel, dat doet me deugd, het is tenslotte een nare streek van Karel een stad zomaar van de kaart te willen vegen, en die paar artikeltjes: geen dank.
Ik wil best nog een voorzetje geven voor een plausibeler verklaring van de stadsnaam, ongeacht of het nu Keltisch of Germaans moet zijn. De Indogermaanse wortel *tereb-, die in alle mogelijke talen voorkomt, verwijst naar bouwen en wonen. Het leidde tot het Friese terp zowel als het Latijnse trabs (= balk), het Griekse teremnon, het Oudbretonse en Ierse treb (= woning). Zeker, ons eigen dorp/-drop is er ook van afkomstig. Het lijkt me echt een goede basis voor een zo oude nederzettingsnaam.
En alles is één groot complot tegen het grootse Vlaamse verleden? (Inclusief ikzelf kennelijk). Tja, zo had ik het nog nooit bekeken. Die barst in klokke Roeland, de listen van Bill Gates op het internet, het zout in de Morinische voren. De afwijzing van Verhofstad. Er zit stellig een duidelijke lijn in. De Habsburgers oefenen tenslotte nog steeds hun verderfelijke macht uit, nog tot 1999 in het Europees parlement zelfs. Maar het vervalsen van 16e-eeuwse tekeningen ten behoeve van misleiding via het internet vergt een werkelijk vooruitziende blik. Door zijn geschiedenisstudie te Leuven wist Otto echter natuurlijk alles van Terenburg en de acties van zijn voorvaderen (Maximilaan was immers ook al zo gebeten op Terenburg).
|
Bernard van Dijk - 16/12/04
Jammer, jammer, dat Vermeulen en Nijhof er blijkbaar genoeg van hebben. Ik ben al lezend herhaaldelijk in lachen uitgebarsten, en lachen is gezond, hoor ik wel eens zeggen.
Intussen heb ik een andere discussie bij Taalpost aangetroffen waarin de twee genoemde heren opnieuw de degens kruisen. Ik ben helaas vergeten waar die discussie over ging; ze was wel héél belangrijk. Ik heb er zelfs een stukje aan toegevoegd waarin ik een van de deelnemers als nogal geschift kenschets, terwijl ik Johan Nijhof een pluim op de hoed steek.
Wie kan me helpen die discussie terug te vinden? Dank daarvoor.
Nu we het er toch over hebben: ik begin te geloven dat Frank Vermeulen met iedereen en speciaal met taalkundigen de draak steekt. Hij lacht in zijn vuistje, denk ik, als hij telkens weer gewaar wordt dat de ene of de andere taalkundige of historicus erin getrapt is en Franks korte of meestal wat lange bijdragen leest. Dat hij spotternij bedrijft, maak ik op uit de ontzaglijke onzin en de vreselijke taal- en spellingfouten die hij de wereld in stuurt. Komisch zijn ook zijn talrijke germanismen. Dank je wel Frank; ik lach me soms slap met jouw vondsten.
Met Johan Nijhof lach ik zelden. Al helemaal niet waar hij schrijft (op 30-03-04) dat Goropius geboren is in Vlaanderen; het geboorteplekje heet Gorp. Nu ben ik toevallig geboren (70 jaar geleden, zeggen ze, maar mogelijk heeft iemand dat verzonnen) op zes kilometer afstand van Gorp en dat ligt ègwèl in Nederland, 'n kilometer of zo van de Belgische grens, onder de gemeente Hilvarenbeek (vicus becanus). Het geboortehuis, een prachtige antieke langgevelboerderij, is er nog. Of zou dat laatste een bedenksel zijn van Frank Vermeulen?
|
Johan Nijhof - 19/12/04
Gelukkig word ik nog teruggefloten door Bernard van Dijk, op een punt dat belangrijker is dan de inmiddels gewiste pluim op mijn hoed (discussieonderwerp Grondwet). Wat een blunder: het aardse paradijs van Becanus zou daarmee dus op Nederlandse en niet op Vlaamse bodem hebben gelegen!
Ik vrees dat we dit als Nederlanders niet op waarde zullen weten te schatten: Reeds het gezin van mijn grootvader, die in 1906 sluismeester werd van de “Paradijssluis”, iets benoorden Meppel, placht het kleine eilandje midden in de Drentsche Hoofdvaart met zijn dienstwoning cynisch aan te duiden als “De Hof van Heden”.
Hoe dies ook zij: ik heb daarmee in elk geval zwaar gezondigd tegen het nota bene vlak daarboven al vermelde advies van Peter Ustinov om fouten alleen te maken als niemand toekijkt.
Hartelijk dank aan de paradijsgeboortige Van Dijk, dat hij de pek niet zo heet heeft gemaakt, maar uiteraard schaam ik mij wel.
Surfend naar Becanus constateer ik zelfs een tweede omissie: Leibnitz himself heeft (via Koebagh) het werk van Becanus gekend, en spreekt schertsenderwijs van “goropiseren” (die term houden we erin!) voor diens manier van etymologiseren. Maar ook dit zal Vermeulen wel niet op andere gedachten brengen, vrees ik.
|
kaaskoekje - 11/04/05
hallow saaie site zegt echt schit weet je waar jr veel mensen meej trekt een site over de nederlandse taal bijvoorbeeld. met een woordeboek of hoe je een werkwoord of voorzetsel kunt vinden in een zin beetje leuk aan klede en veel mensen komen daarop af aangezien iedereen wel moeite heeft met nederlands! ikke ook dus..... kussss kaaskoekje
|
Toxic - 16/05/05
Bullshit. Binnen 200 jaar is het Nederlands zo goed als verdwenen, dus heeft het geen zin om nu nog te vitten over pietluttige spellingsfoutjes. Als je jezelf verstaanbaar kan maken, maakt het niet uit of je nu een woord zoals paardebloem met of zonder tussen-n schrijft. Waar verspil je je tijd mee, zeg? Zolang het geen woordkunst is, is het de inhoud die telt! We spreken toch niet in gedichten? Minstens 95 procent van onze woorden komen uit andere talen. Soms uit het Latijn, soms uit het Arabisch. Tegenwoordig komen culturen in contact zoals nooit te voren! De enige conflicten die we nog kennen, worden veroorzaakt door onnozelaars zoals jullie hierboven, omdat jullie denken dat jullie geboren zijn met het nederlands. Jullie kijken te veel naar de verschillen, in plaats van eenheid te smeden met mensen overal ter wereld. Cultuur is vreselijk relatief, zeker en vast de moeite niet waard om een intelectuele, politieke of gewapende strijd voor de voeren. De Nederlandse taal verandert stilaan zoals ze dat al altijd is blijven doen, alleen mag die evolutie nu veel sneller gaan, omdat we niet meer afgezonderd leven van de rest van de wereld, er is internet en relatief goedkoop transport. De wereld kan één worden, als nooit te voren. Grenzen vervagen en drempels verlagen. Bruggen worden gebouwd en muren gesloopt! Wees ruimdenkend, dan komt het ooit nog goed met de mens...
|
AAAAAAAAAIIIIIIIIIGGGGGHHT - 8/06/05
Waarom spangt iedereen zich zo over hoe je moet takkie?? Lauwe poep...drop zinnige shizlle jeweetoggggggg. Fok die taal
|
Kardi - 23/03/06
Proficiat,
perfecter kan de site niet zijn.
De verloedering gebeurt door een slechte filtersysteem in de hersenen bij degenen vooral die meertalig zijn.
Jammer genoeg geen consequente mensen met hun taal en het gebruik ervan.
|
L.Janssen - 1/08/06
Ehm.. 'een slechte filtersysteem'?
Ik heb geen last van slechte filtersystemen in mijn hersenen voor zover ik weet en in mijn eigen taalgebruik (als spreker van meerdere [moeder-] talen) heb ik nog geen verloedering gemerkt. Wat jij zegt is dus dat veel meertaligen niet goed vreemde woorden filteren en daardoor een soort mixtaal gaan spreken of zo? Lijkt mij sterk, maar misschien bedoel je het anders?
Heb laatst ook een artikel moeten lezen/leren op mijn opleiding, over meertaligheid en het spraaksysteem in de hersenen. In het artikel stond een verhaal over een onderzoek dat aantoonde dat meertaligen (die twee of meerdere talen goed beheersen) juist creatiever zijn in hun taalgebruik. Ze hebben meer talen om dingen uit te drukken en om in te denken. Ze zijn veelal niet beperkt in taal maar juist creatiever en daarmee bedoel ik dus niet in de zin van dat 'meer fouten maken' , maar creatiever in het bedenken van nieuwe woorden voor (bijv.) nieuwe producten of dingen waar we nog geen goed woord voor hebben, etc. Zoals we dat op een andere manier ook bij kinderen zien idd (bij punt 3)!
"Zoals we elk stelsel van waarden en normen voortdurend aanpassen, doen we dat ook waar het om taal gaat". Klopt! Ik sluit me aan wat bij punt 2 wordt gezegd. Je vraagt je natuurlijk af: wat is een fout? Als steeds meer mensen een bepaald woord anders uit gaan spreken, of een sterk werkwoord wordt een zwak ww, of mensen gaan een bepaald woord steeds meer op een bepaalde manier spellen.. dat is dat dus iets nieuws in 1e instantie. Jongeren zijn dan vaak degenen die het geïntroduceerd hebben/oppakken, ouderen vinden het snel verloedering. Op een gegeven moment kom je in een fase waarin iedereen er zo aan gewend is, denk ik, dat niemand hetgeen eerst als afwijkende spelling/uitspraak/woord etc. werd beschouwd, meer fout vindt. Dus een taalfout is vaak relatief als je het zo bekijkt.
Taal is net als in het stuk hierboven wordt gezegd een voortdurend zich ontwikkelend medium, dat verandert dus zolang het een levende taal is.
|
L. Janssen - 1/08/06
Nog even een reactie op weer enkele andere schrijfsels hier. Ik kan me de irritatie over het gebruik van woorden als sale, issue, shop, skill, e.d. wel voorstellen. Dit omdat we daar prima Nederlandse woorden voor hebben die die begrippen goed dekken, en ook niet per sé langer of ingewikkelder in gebvruik zijn, en bovendien al vóór de introductie van het éngelse woord gebruikt werden. Onnodig engels dus in dit geval, daar ben ik het helemaal mee eens.
Edoch: Ik kwam hierboven iets tegen over e-post en e-post-adres en dat soort woorden, dat vidn ik vrij gekunsteld overkomen. Op andere taalgebruikers komt dat echt zo over van kijk mij eens een ander woord gebruiken dat dus niet engels is. Elk normaal mens zegt gewoon email en emialadres en dan heb je er altijd een paar die zich er bewust van (schijnen te moeten) distancieren door hardnekkig e-postadres te zeggen. Een soort statement dat moet aangeven dat het NL an sich rijk genoeg is. (jawohl.)
Het zal de Nederlandse 'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'-mentaliteit wel wezen maar ik vind 't een beetje onzin om je echt bewust tegen engelse woorden af te zetten, omdat ze engels zijn. Email en emailadres bijv. vind ik prima woorden, de reden dat veel mensen die woorden gewoon gebruiken is mijns insiens, dat de Nederlandse vrtaling ervan mindder goed bekt.
Maar ik moet eerlijkheidshalve erbij zeggen dat het wellicht ook een kwestie van smaak is: welk woord vnd je storend en wekl woord niet?
Ik vind bijvoorbeeld het gebruik van "zelf vind ik persoonlijk.." , wat je heel veel in de bovenstaande reacties leest, vrij stom. Typisch zo'n geval van 'hoe duur kost dat financieel nou qua geld?'.
En om het onderwerp storende zinssneden nog even uit te breiden: 'dat durf ik niet te zeggen' (hoezo vind je het eng dan) als je gewoon bedoeld: ik weet het niet!
Vraag me sowieso af waar je dan de lijn wilt gaan trekken, er zijn zo ontzettend veel woorden in het Nederlands die oorspronkelijk uit het frans komen, uit het duits, en idd ook veel uit het engels, waarvan we ons niet eens meer bewust zijn. Ik bedoel, ga je dan, als je belang hecht aan e-post e.d. woorden dan ook geldbuidel zeggen in plaats van ( het fr. afgeleide) portemonnee, om maar iets te noemen?
|
Frans Vermeulen - 3/08/06
L. Janssen - 1/08/06 is betrekkelijk redelijk, maar betrekkelijk redelijk zijn is écht niet genoeg. Woorden als e-mail, portemonnee en zoveel andere bastaardwoorden zijn op het eerste zicht vrij onschuldig voor de verloedering en de vermoeilijking van de taal, maar dat is nu juist niet zo! E-mail kan natuurlijk best vervangen worden door e-post omdat de duidelijk afgescheiden e- komt van "langs electronische weg" (maar de aaneengeschreven e- vermoeilijkt dan alweer de spelling, omdat die kan aanzien worden als een uitsluitings-e zoals in "emotie"), terwijl die e- verder even logisch kan gebruikt worden in: e-brief, e-bericht, e-postadres en andere. Portemonnee uit de streektaal werd lange tijd reeds in het AN geweerd voor geldbeugel, geldbeurs, geldtas, beurs, brieventas (bankbrieven dan), e.a.; uit achteloosheid, maar meestal ook om doelbewust de taal te schaden, is "portemonnee" weer op de proppen gekomen (in de opgedrongen TV-taal), maar hoe gaan de kinderen dat schrijven: "portemanee", "portemonee", "portemonné", "portemonée"; het zelfde voor "e-mail": "email", "e-meel", "e-meejl","emeel", "emeeil", "iemeel", "i-mail"??
Hoe meer men bij het logische blijft in de taal, hoe gemakkelijker die taal blijft aan te leren door de aankomende jeugd. Al die zogezegd onschuldige nieuwmodische bastaardwoorden zijn juist de oorzaak van de snel opkomende plaag van de "dislectie" ofte "nietlezing"! Gaan we de richting uit van Frankrijk? In Frankrijk en Engeland komt men al jaren reeds tot een mislukken van 33% van de kinderen in het lager onderwijs; allemaal kinderen die het later zeer zeer moeilijk zullen hebben en onmiddellijk al een reusachtig verlies betekenen voor de huidige veeleisende maatschappij (vandaar ook al die gestrande jonge levens in de drugwereld en dergelijke). Wie is hier nu de ikzuchtige? Diegene die lustig de taal laten volstouwen met taal-oneigen bastaardwoorden-met-ieder-zijn-afzonderlijke-spellingsregeltjes? Of diegene die de taal zo logisch en natuurlijk mogelijk wil houden, zodat de aankomende jongeren ze steeds opnieuw moeiteloos en foutloos kunnen aanleren??? Reken zelf hoeveel kinderen ieder jaar voor de eerste maal moeten leren lezen en schrijven, iedere jaar opnieuw wel te verstaan!!! Hooghartig komen uitpakken met veeltaligheid en het meekunnen in de roes van de vreemde woorden is nog wat anders dan maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen en nastreven! De "misdadige" hoofdschuldigen van dit onmaatschappelijk gedrag zijn natuurlijk niet de gewone achteloze mensen, maar de "bevoegden" die iedereen (zeg maar zonder uitzondering) de almaar onlogischer wordende taalveranderingen door de strot willen duwen, en in de tweede plaats ook de mensen die verstek geven aan hun maatschappelijke voorbeeldplicht. Of hoort stichtelijkheid niet meer bij de waarden? En is "economische" of huishoudelijke ingesteldheid alleen voor de niet-staatsbedrijven?
|
Joost Paradijs - 16/10/06
Fijn dat we allemaal zo tevreden zijn. Maar toch - een blik over de grens wil nog wel eens helpen. Verloedert het Nederlands? Vergelijk het niveau van de Nederlandse taalkultuur met die in het buitenland. Vergelijk opiniestukken in de buitenlandse pers met Nederlandse. Vergelijk de debatten in het lagerhuis met die in de kamer. Lees de bijdragen in het internetforum van "der Spiegel" en de overeenkomstige Nederlandse. Luister naar het hulpeloze gestamel waaruit vraaggesprekken op de Nederlandse TV bestaan. Vergelijk culturele programma's op de Duitse, Franse en Engelse radio en TV met de (ontbrekende) Nederlandse. Kijk naar toneel, literatuur, opera, film, muziek: ook de kleinere landen van Europa hebben allemaal wel iets te bieden, Nederland niet. Er is niets, geen roman, geen toneelstuk, geen film, geen opera van internationaal niveau - niets, niets, niets. Wat we wel hebben zijn parlementariers en andere hoogwaardigheidsbekleders die "hun maaind nog moeten opmaken" die "niemand willen bleemen", die ongevraagd zelfgemaakt Duits produceren dat op de Duitse TV ondertiteld moet worden omdat het volslagen onbegrijpelijk is, die zich zeggen "unheimisch" te voelen als ze op de markt vreemde talen horen, daarmee demonstrerend dat ze noch Nederlands, noch Duits beheersen en bovendien een taalkundige absurditeit niet herkennen. Het probleem is niet, dat er in het Nederlands veel uit andere talen ontleend wordt, het probleem is, dat dat zonder zin, verstand of smaak gebeurt, en zonder kennis van die talen. Het probleem is, dat elk bewustzijn voor taalkultuur, taalkwaliteit en taalpolitiek ontbreekt. Niet alleen wat het Nederlands, ook wat de kennis van vreemde talen betreft. We zijn niet goed in het Engels en we kunnen geen Duits, om over het Frans maar helemaal te zwijgen. Het Nederlands verloedert niet, het Nederlands ís al verloederd tot een onbetekenend Pidgin. Zoals een Engelse kennis van me zei: "Dutch? Who needs that dialect?".
|
Herman Callens - 18/10/06
Ja, Frans, laten we 'e-mail' (
|
Frans Vermeulen - 30/10/06
Joost paradijs - 16/10/06 lijkt mij volkomen gelijk te hebben, maar dan weer ongelijk door de indruk te geven het hoofd in de schoot te leggen. Die indruk zal nu misschien wel niet kloppen, want hij geeft zelf niet toe aan die wijdverbreide verloederingsplaag, en het feit dat hij zich de moeite getroost om in zijn pen te klimmen, de goede zaak ten bate, is op zich al een hoopgevend bewijs.
Het tij moet niettemin dringend gekeerd worden wil men niet van taalverloedering -al dan niet gelijktijdig- overgaan op zedenverloedering, op welzijnsverloedering en op welvaartsverloedering. Er zijn hiervoor twee hoofdoplossingen:
1) Stelselmatig overal de verantwoordelijken aanwijzen, met naam en toenaam; de beslissingen worden niet genomen door instellingen allerhande, maar meestal door personen die zich gedekt weten en op die wijze hun hoofdelijke verantwoordelijkheid voor de aangerichte schade ontvluchten.
2) Zelf niet meedoen aan de verloedering, integendeel alle vreemde of verbasterde woorden stelselmatig vervangen door duidelijke taaleigen woorden, zowel in de gesproken als in de geschreven gedachtewisseling; de bruikbaarheid van taal hangt in hoge mate af van haar duidelijkheid voor zoveel mogelijk mensen, van kinderen tot bejaarden. Opnemen van niet-taaleigen woorden staat gelijk met onnoodzakelijke uitsluiting en onmaatschappelijkheid.
|
Joost Paradijs - 30/10/06
@Frans Vermeulen
Koddig is in dit verband, dat er van nieuwaankomelingen dringend verlangd wordt dat ze "Nederlands leren", terwijl er één boodschap is die in alle medien luid en duidelijk wordt uitgedragen: Nederlands doet er niet toe. Rotzooi maar wat aan, het maakt niet uit.
"Wie zijn eigen taal niet beheerst, beheerst geen enkele taal"
|
Joost Paradijs - 1/11/06
@Frans Vermeulen
Nee, ik leg het hoofd niet in de schoot, hoewel ik niet veel hoop heb. Over schoot gesproken: Ik ben na ettelijke omzwervingen weer teruggekeerd in de schoot van de moedertaal (dankzij het internet en dergelijke zegeningen), en ik ben me lam geschrokken. Niet dat in andere taalgebieden alles koek en ei is, er wordt overal geklaagd en vaak terecht. Maar Nederland maakt op mij de indruk taalkundig zelfmoord te plegen. Het is niet alleen het amechtig na-apen van buitenlands vocabulair. Kenmerkend is ook dat bij officiele gelegenheden gesignaleerd wordt dat Nederlands een tweederangs taal is. Toen de koningin een toespraak ("speech" zegt iedereen vandaag) hield ter gelegenheid van de verlening van de Militaire Willemsorde aan generaal-majoor S.F.Sosabowski deed ze dat in het Engels. Waarom? Een Nederlandse orde op Nederlands grondgebied verleend door een Nederlandse koningin maar een toespraak voor Poolse veteranen in het Engels. De Poolse oudjes verstonden er natuurlijk geen barst van. Nederlands zouden ze ook niet verstaan hebben, maar het signaal was duidelijk: Nederlands is niet goed genoeg voor een plechtige gelegenheid als deze. Een dialekt dus, een jargon. Een voorbeeld van iets langer geleden is de toespraak die de toenmalige burgemeester van Thijn ter gelegenheid van het bezoek van de Duitse president von Weizsäcker hield. In het Duits. Of wat van Thijn daaronder verstond. Het was het typische gedrag van een spreker van een Duits dialekt wanneer hij in kontakt komt met een spreker van het Hoogduits: Hij schakelt over op de officiele taal en probeert er al improviserend het beste van te maken. Maar serieus wordt noch hij, noch zijn dialekt, noch zijn kultuur, noch zijn land genomen (Von Weizsäcker zo tactvol het niet te laten merken).
|
Rogier - 28/03/07
Erg interessant allemaal. Zelf ben ik Engels leraar in Spanje en mijn Nederlands verloerdert hierdoor erg.... Al heb ik het idee dat het Nederlands allang niet meer bestaat en vervangen mag worden door ´Nederlish´of ´Dutchlish´. En het volk noemen we vanaf nu Amerikezen! Het is zo fijn hier in Spanje te leven waar men de eigen taal eert en voor elk Amerikaans woord een gerespecteerd Spaans woord heeft, heerlijk gewoon!
Nog even een reactie op het commentaar van Joost Paradijs 16.10.06. Typische Britse arrogantie, want het Engels zelf is natuurlijk 1 bijeen geraapt zooitje....Frans, Latijn, Keltisch, Germaans en daarnaast ontelbare leenwoorden overal vandaan. Niet voor niets is het zo´n verrot moeilijke taal echt te snappen voor velen anderstaligen. En Nederlandstaligen denken al vertalend vloeiend Engels te spreken...
|
|
Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.
|
|