home > discussie > Zet de taalleerder weer centraal!

discussie

Zet de taalleerder weer centraal!

Kris Van den Brande, directeur Steunpunt NT2 Leuven - 22/02/04

Allochtone moeders zijn niet op zoek naar een cursus waarin ze in het Nederlands pannenkoeken leren bakken. Ze willen het Nederlands van hun kinderen op school leren begrijpen. Waarom komen velen dan toch bij de pannenkoeken terecht? Kris Van den Brande is formeel: het wordt dringend tijd dat we ons bezinnen over het onderwijs Nederlands als Tweede Taal.

Het gaat niet goed met de afkorting 'NT2'. Anno 2004 geeft men aan deze afkorting zoveel uiteenlopende invullingen, dat er een moment moet komen waarop ze volstrekt onbruikbaar wordt wegens 'oninterpreteerbaar'.

Zeg nu zelf: waar staat NT2 voor? Voor de verwerving van een taal ('Nederlands als Tweede Taal')? Voor de mate waarin nieuwkomers in de Nederlandse en Vlaamse samenleving zijn geïntegreerd ('Niet toelaten die 2')? Voor een score op een taaltoets ('Nederlands Taalniveau 2')? Of voor een bedrag dat de cursist moet betalen voor een verplichte inburgeringscursus ('NeerTellen die 2000 euro')?

Ik stel dus voor dat we aan taalzuivering doen. 'NT2-verwerving', bijvoorbeeld, staat voor het verwerven van het Nederlands als tweede (of derde, of vierde) taal door iemand voor wie Nederlands in zijn/haar leefomgeving een belangrijke rol speelt. In dezelfde lijn staat een 'NT2-toets' voor een instrument waarmee men de taalvaardigheid of de taalkennis in kaart brengt, die een individu van het Nederlands als tweede taal heeft opgedaan.

Op de werkvloer

Een functionele NT2-toets probeert te voorspellen in welke mate de taalleerder het Nederlands in de samenleving zou kunnen gebruiken, maar kan het daadwerkelijke taalgebruik uiteraard niet beschrijven. Om daarover uitspraken te doen, moet je onderzoek doen met allerhande observatietechnieken, waarbij niet alleen de taalleerder, maar ook zijn (potentiële) gesprekspartners worden betrokken. Zo kan, om maar één herkenbaar voorbeeld te gebruiken, een allochtoon in een NT2-cursus wel de vaardigheid hebben opgedaan om instructies van een chef op de werkvloer te begrijpen, maar komt hij er misschien nooit toe om die vaardigheid in het echte leven toe te passen, omdat hij gediscrimineerd wordt bij sollicitaties. Integratie en communicatie zijn - en blijven - tweerichtingsprocessen.

Ministers

Helemaal te gek wordt het wanneer men op basis van een NT2-toets uitspraken doet over de mate waarin een allochtoon zich heeft geïntegreerd in de samenleving (of bereid is om dat in de toekomst te doen) en op basis van een toetsresultaat beslist of de getoetste in het land mag blijven. Het grootste probleem hiermee is nog niet eens dat veel autochtonen op diezelfde taaltoets waarschijnlijk finaal door de mand zouden vallen. Het grootste probleem is dat er zo een onethisch groot onevenwicht ontstaat tussen wat de NT2-toets meet (taalvaardigheid) en de conclusies die men eruit trekt. Alsof we in de toekomst de professionele deskundigheid van een minister zouden afmeten aan de snelheid waarmee hij handtekeningen kan zetten, want snel handtekeningen zetten is een aanduiding van beslissingen kunnen nemen, en beslissingen nemen is een aanduiding van daadkracht, en daadkracht is toch wat mensen van ministers willen, nietwaar?

Zere teen

Taaltoetsen dienen niet om maatschappelijke problemen op te lossen. Taaltoetsen moeten in de eerste plaats de taalleerder dienen. Ze moeten hem inzicht geven in zijn eigen leerproces, ze moeten de buitenwereld tonen wat de taalleerder al met de taal kan doen, en ze kunnen de onderwijsgevenden die de taalleerder ondersteunen, een beter aangepast en kwalitatief hoogstaander onderwijstraject aanbieden.

Met de kwaliteit van ons NT2-onderwijs trappen we op we een zere teen. Hoezeer willen we de taalleerder met ons taalonderwijs dienen? Zijn we echt bereid om de taalleerder een onderwijsaanbod te geven, aangepast aan zijn leerbehoeften? Vergeten we daarbij niet al te gemakkelijk dat NT2-verwerving voor de meeste volwassenen een functioneel en doelgericht proces is? Tweedetaalleerders leren Nederland met een doel: ze willen een betere job vinden, de schoolloopbaan van hun kinderen volgen, contact leggen met hun buren of met een overheidsdienst enz. Wie geen beloning in het verschiet ziet, doet niet de moeite om uren op de schoolbanken te gaan zitten, woordenlijsten uit het hoofd te leren, toetsen en examens af te leggen.

Niveau

Men zou als leek geneigd zijn te denken dat het 'NT2-onderwijs' van de behoeften van cursisten uitgaat. Maar dat is slechts in geringe mate het geval. In Vlaanderen en Nederland bijvoorbeeld worden groepen NT2-cursisten ingedeeld op basis van criteria zoals geschooldheid, niveau en een aantal praktische factoren (volg je 's avonds cursus of liever overdag?). Ze worden echter veel minder ingedeeld op basis van wat ze met het Nederlands willen doen. Het gros van het NT2-onderwijs in Nederland en Vlaanderen bouwt aan 'algemene taalvaardigheid'. Voor een groot aantal cursisten is dat simpelweg te veel (en dus te weinig) van het goede. Om maar één voorbeeld te geven: tot voor kort bestonden er weinig specifieke cursussen voor de vele allochtone moeders. Die willen niet zozeer in het Nederlands pannenkoeken leren bakken, ze willen wel het Nederlands van de school van hun kinderen begrijpen. En toch kwamen veel van hen terecht in een cursus waarin ze... in het Nederlands pannenkoeken leren bakken.

Eenheidsworst

NT2-onderwijs hangt vast aan haar ingeburgerde structuren, systemen, programma's en toetspraktijken. Veel factoren dragen hiertoe bij. Zo is er de traditie ('Curricula worden door onderwijsspecialisten samengesteld, toch niet door cursisten'), er zijn praktische belemmeringen ('We hebben geen gedifferentieerde cursussen! Er is maar geld voor één groep, niet voor drie'), en er zijn internationale tendenzen. Zo stel ik vast dat het alomgeprezen 'Common European Framework of Reference' uitgaat van een soort 'algemene taalvaardigheid' die overal kan worden ingezet en die zich voor alle leerders langs eenzelfde strak lineair pad ontwikkelt. Op die manier wordt de tendens om in alle cursussen dezelfde eenheidsworst op te dienen en bij alle taalleerders hetzelfde te toetsen, alleen maar verstevigd. Er blijft dan ook steeds minder ruimte over om het cursusaanbod aan de specifieke behoeften en leertrajecten van anderstaligen aan te passen. Mag ik ervoor pleiten om in afkortingen die met 'NT2' beginnen opnieuw de leerder centraal te stellen?

Doen we toch?!
Echt?

Met dank aan Piet Van Avermaet.

archief

reacties


Pieke Potloed - 24/02/04

Kris Van den Brande zegt: "Taaltoetsen dienen niet om maatschappelijke problemen op te lossen. Taaltoetsen moeten in de eerste plaats de taalleerder dienen." Dat vond ik een echte eye-opener, eh... ogenopener. Bedankt, Kris.


Ann De Schryver - 24/02/04

NT2 = Nieuwe Taalonderwijstendensen 2000+?
of "leerder-centraal" geformuleerd: Nieuwe Taalleertendensen 2000+ ;-)

Er is zeker nog werk aan de winkel in het onderwijs Nederlands aan Anderstaligen, ik ben de laatste om dat te bestrijden. Toch vind ik dat heel wat NT2-leerkrachten een pluim verdienen. Voor hun inspanningen om functione(e)l(er) en vernieuwend te gaan werken in de les, hun inzet om zich steeds bij te scholen (zelfs opleidingen van een volledig academiejaar, cf. de post-academische vorming "Didactiek Nederlands aan Anderstaligen" aan de Universiteit Antwerpen), om te durven afstappen van de traditioneel-grammaticale manier waarop ze zelf taalonderwijs gekregen hebben.

Ik denk dat er aan het taalonderwijs in heel wat secundaire scholen nog veel meer schort. Getuigen daarvan de franstalige Brusselaars en Walen die na 10 jaar Nederlands op school in mijn beginnersklassen in het volwassenenonderwijs terecht komen. Ze kunnen T KoFSCHiP uitleggen, maar niet antwoorden op "Hoe heet je?" of "Tot hoe laat heb je gwerkt?". Dat het elders slechter is, betekent niet dat we mogen stilstaan, maar er is in het klaslokaal al een heel stuk weg afgelegd en dat mag ook eens in de verf gezet worden.

Bovendien geloof ik voor het absolute beginnersniveau wél in een soort algemene taalvaardigheid. En die houdt niet in "pannenkoeken kunnen bakken in het Nederlands", maar eventueel wel de onderdelen van een recept kunnen herkennen en VOORAL: leren durven een Nederlandstalig receptenboek te gebruiken of gelijk welke andere tekst die zuiver naar taalniveau gezien eigenlijk veel te moeilijk is. Maar dat is niet tegenstrijdig met het artikel van Kris.

Interessant in elk geval, dit artikel en dit forum voor bijdragen.

Ann De Schryver, lesgeefster NT2 Volwassenenonderwijs en assistent lerarenopleiding Didactiek Nederlands aan anderstaligen


Van Heddegem Pros - 24/02/04

Eindelijk eens een 'klantgerichte' kijk op zaken. Maar al te vaak wordt voor de 'gebruiker' (in dit geval: leerder) gedacht. Goed bedoeld. Maar, zelden wordt met zijn of haar concrete behoeften rekening gehouden. Het is eigenlijk een kwestie van visie op ontwerpen - van wat dan ook: een wet, een onderwijsprogramma... noem maar op. Zelden worden de gebruikers van meet af aan betrokken in het ontwerp van wat zij achteraf gebruiken. In het geval van NT2-cursussen heb je wellicht meer kans op succes als je de leerder(s)(de 'klant' dus) ook in het ontwerpteam van het leertraject opneemt. Coöperatief ontwerpen (in zijn extreme vorm: 'client-led design', de gebruiker mee in de 'cockpit') is ongetwijfeld moeilijker - andere vaardigheden komen hierbij kijken - dan ontwerpen met alleen maar deskundigen. Maar het loont.

Het voorbeeld van allochtone vrouwen met schoolgaande kinderen sprak mij meteen aan: op onze school (Brussel) zijn meer dan de helft van de kinderen van niet-Nederlandstalige ouders. Doorgaans kennen die ouders Frans. Ouders - vooral moeders - spelen een belangrijke rol in de schoolopvoeding van hun kinderen. Maar deze moeders begrijpen niet eens wat in de schoolagenda staat, kunnen het meegeleverde briefje van de juf, meester of oudercomité niet lezen (of een van hun kinderen moet dat doen, of een medewerker van de naschoolse opvang), ... een oudercontact is hopeloos. Veel gaat aan hen voorbij. Een zeldzaam geval volgt NT2 (die klassen zitten goed vol). Wat 'Nederlands voor de school' zou hen ongetwijfeld goed van pas komen. Aan tekstmateriaal, geen gebrek. En de NT2-leraars hebben ongetwijfeld voldoende deskundigheid in huis om dat aan te pakken. En als dat nog in de school zelf zou kunnen...


Jos van Woudenberg - 26/02/04

NT2-onderwijs staat maar voor 1 ding: vaardigheid (behendigheid, zo u wilt) in de Nederlandse taal aanleren aan mensen die dat niet van jongs af aan met de paplepel ingegeven hebben gekregen. Of dat een maatschappelijk probleem is, of een probleem van de taalleerder, dat is geen interessante vraag. Taalbehendigheid is gelijk aan sociale vaardigheid is gelijk aan mogelijkheden in de maatschappij. Nederlandse taalbeheersing begint met luisterend leren onderscheiden (van lange en korte a-e-i-o-u's, van au's en ui's etc.), dat loopt via een complex leerproces van woordkennis en zinsstructuren en dat eindigt nooit. Zo moet ik ook nog dagelijks zoeken naar juiste formuleringen en zo schrijven schrijvers boeken en dichters gedichten. We hebben het hier wel degelijk over algemene taalvaardigheden, alleen ontwikkelt de een dat sneller en verder dan de ander.

Laten we het over een ding eens zijn: "Jij morgen met mij naar de bioscoop willen?" klinkt oneindig veel dommer dan "Wil je morgen met mij naar de bioscoop?" of "Zullen we morgen naar de bioscoop gaan?" Dus als je een Nederlands meisje wilt versieren, kun je dat beter op de tweede of derde manier proberen.

Dit is m.i. de kern van het probleem: van nature leer je alleen een taal gebruiken voor zover je hem nodig hebt. En die noodzaak bestaat in Nederland niet echt. Wij hebben een veel opener cultuur dan landen als Duitsland, Engeland, Frankrijk, Spanje of Portugal. Engelstalige leerlingen klagen er bij mij vaak over, dat ze altijd, als ze in het Nederlands proberen te praten, in het Engels antwoord krijgen. Steenkolen-Engels, kouwepis-Engels. Maar blijkbaar vinden die Nederlanders hun Engels altijd nog beter dan het Engelse accent van mijn leerlingen. Dat is onze cultuur. In de 18e eeuw schreven onze literatoren liever in het Frans dan in het Nederlands. Nu zitten we anno 2004 met het probleem dat 50.000 Marokkaanse en Turkse gastarbeiders uit de jaren '60 zijn uitgegroeid tot een amorfe, in zichzelf gekeerde groep van bijna 500.000 mensen, waarvan slecht 20% zichzelf in onze maatschappij weet te redden. Dat komt omdat het in onze cultuur niet hoeft (of hoefde, dan).

In de landen die ik hierboven noemde zijn buitenlanders niet minder gastvrij opgenomen dan in Nederland. Italie heeft bijvoorbeeld zijn immigratieregels onlangs ook verscherpt, maar daar hoefde niemand het land uitgezet te worden. Daar gold een algemeen pardon, voor iedereen die zich als illegaal bij het postkantoor meldde. Daar zijn taal- en/of inburgeringscursussen niet nodig, daar is het aanpassen of verzuipen, of op hangende pootjes vertrekken. En als dat noodzakelijk is, dan leer je Italiaans. Een Italiaanse ambtenaar zei in een recent artikel in de Volkskrant over dit onderwerp: "Zij zijn toch hiernaartoe verhuisd, wij toch niet?" Ons "maatschappelijke" probleem, hier in Nederland, heeft niets met ons NT2-onderwijs te maken, maar alles met onze cultuur.

Een voorbeeld: ik heb drie jaar in Spanje gewoond en in het eerste jaar heb ik misschien vier woorden Spaans geleerd. Waarom? De meeste mensen met wie ik omging waren studenten uit Barcelona en die spraken allemaal Engels. In het tweede jaar ging ik in de bouw werken en was ik "gastarbeider". Nou, toen had ik bijzonder snel door wat het verschil was tussen hamer, zaag, zand, verf en cement, want als ik even iets niet goed begreep kreeg ik de wind van voren! In de laatste drie maanden van het derde jaar lag mijn dochter in het ziekenhuis en ik moest toen dagelijks informeren naar haar overlevingskansen, soms telefonisch. Toen heb ik het meeste Spaans geleerd.

Er is niets mis met de term NT2, met ons onderwijs in algemene taalvaardigheid, of met het inhaken op de behoeften van de taalleerlingen. Wij zijn lekker bezig, onze cultuurgeschiedenis heeft voor de huidige problemen gezorgd. Maar daar komen we ook wel weer uit, zo leert diezelfde geschiedenis ons. Kijk maar naar onze tolerante 17e eeuw, die we achteraf de "Gouden Eeuw" noemen, terwijl ons land toen onvoorstelbare hoeveelheden gastarbeiders en asielzoekers heeft opgenomen.

Jos van Woudenberg.


Richard Wank - 29/02/04

Zonder meteen conclusies (van anderen in twijfel) te trekken, wil ik enkele van mijn ervaringen beschrijven. Op 22-jarige leeftijd (30 jaar geleden) kwam ik uit Hongarije naar Nederland, met een Nederlands woordenschat van welgeteld vijf woorden. Of misschien wel zes. ‘Boom’ en ‘bus’ waren er twee – of drie? - van, waarbij ik ook nog wist dat ‘bus’ zowel een vervoermiddel als een bewaartrommel kon zijn. Dat vind ik een mooi begin, en ben ik dan ook van mening, dat men ook geen grotere taalkennis van aspirant-immigranten moet eisen. (Toch een gevolgtrekking, geheel tegen mijn belofte in...)

Dat NT2 in mijn geval eerder NTdrieënhalf was, maakte de zaak niet eenvoudiger: ik was (na drie weken in Nederland) onnoemelijk veel trotser op het bij elkaar scharrelen van de zin “Ik jij kijken nieuw Nederland film” dan op “What would you say, shall we go to see this new Dutch movie tonight?” (’t was of ‘The Family’ of ‘Turks Fruit’, het gebeurde in die tijd.) Maar het antwoord op die vraag en op andere vragen, gesteld in de eerste variant, was onveranderlijk iets in de geest van “You mean you want to go to the movies?”. Zodra dat kon – in een nieuwe omgeving – heb ik dan ook elke kennis van de Engelse taal stellig ontkend. Mijn zeer matige kennis van het Duits gold ook als een storend element, die moest ik niet alleen voor de buitenwereld maar ook voor mijzelf verbergen om het ontstaan van het prins bernhardsyndroom (zoals ik dat in een veel latere stadium benoemen/conceptualiseren kon) te beletten.

Verwerving: je gaat naar een gerennomeerd instituut van uiterst relevante cursussen, niet de laatste waarvan is Nederlands voor buitenlanders. (De naam van de instituut zal ik hier niet noemen, (negatieve) reclame zou ook hier ongepast zijn, zeker nu het een situatie van drie decennia geleden betreft en ik ook niet weet in hoeverre die sindsdien verbeterd dan wel verslechterd is. Ondanks de zeer hoge gezelligheidsgraad was het waardeloos: geen enkele poging tot aansluiting bij je ‘baggage’ of bij de verwachte, toekomstige functionaliteit, beide onderwerp van de lopende discussie, als ik het tenminste goed begreep. Binnen een maand was ik daar weg. Pas enkele maanden later vond ik de perfecte oplossing, dus daarover pas straks. In de tussentijd vraten mijn ogen alles waar ze hun tanden maar in konde zetten (ja, ook ogen kunnen tanden hebben!) met een niet te stillen honger: uitgang, hoofdgerecht, districtskantoor, banketbakker, slager (heeft niets met muziek te maken!), m.u.v., voorprogramma, .... van ......straat (daar aaneen?), bioscoop (wat een raar woord, doen za e daar ook aan vivisectie?), niet toegestaan (toch leuker dan ‘verboten’, o, je hebt dus wel ‘verboden’...) en een magisch moment, na misschien wel drie dagen in Nederland, in een snackbar: hoe moet ik ‘uitsmijter’ uitspreken? (bij mij zou het als ‘oeďetsmiejteër’ geklonken hebben) en “to me it sounds like one of those big guys at the door of a club, a doorman, but why would it then be one of the items of a fast-food menu?” Ik heb nooit kunnen traceren wat ik tot dan toe op de een of andere ‘subliminale wijze’ tot me heb kunnen laten doordringen om die overdrachtelijke betekenis zo precies te kunnen duiden. Maar ik zat me dan ook wezenloos te staren naar krantenpagina’s, op zoek naar iets herkenbaars, naar iets al dan niet juist associeerbaars: ook het Hongaars kent aardig wat woorden met een oorsprong in het Latijn of Duits en ook woorden die in het prille begin van globalisatie al supranationale gemeengoed zijn geworden. Dit heeft ook tot veel leerzame misverstanden geleid, want leenwoorden worden weleens for een perifere deel van de oorspronkelijke betekenis gebruikt in de adoptietaal. Zo zal ik altijd nog een innerlijk woelend protest voelen bij ‘deceptie’ in de zin van ‘teleurstelling’. Boerenbedrog!!! (Dergelijke afwijkingen kan ik niet meer corrigeren, en wie weet of ik daar recht op heb of juist daarop afgerekend moet worden: moet vanzelfsprekendheid niet voor de gekte gaan? Is het niet belangrijker om een kinderliedje te kunnen zingen dan om hem te ontleden? Misschien wil ik dit niet weten.)

In elk geval, de perfecte oplossing, die ik vond om de Nederlandse taal in schoolverband eigen te maken, was de avond-MAVO. Mij welbekende exacte vakken, in het Nederlands maar op een basisniveau en met een haast in elke taal overeenkomstige terminologie, zoals wiskunde, natuurkunde, biologie en scheikunde. En daarbij het Engels, dat ik - evenals het Nederlands – voor het Nederlands nam en dan dat Nederlands nog. In vier maanden was ik lichtjaren verder. En in de daaropvolgende jaren kwam ik nog maanden, weken, dagen, uren verder, telkens weer bang om terug te glijden; wat gebeurt er als ik een beroerte krijg en nog maar moeizaam wat woorden in mijn eigen moerstaal kan uitbrengen? Seniliteit, Alzheimer? Luiheid? Mijn voorlopige conclusie hieromtrent (al weer tegen mijn belofte in!) is dat mij zowel het Nederlands als het Hongaars eerder zouden kunnen ontvallen dan het Engels, omdat het idiomatisch gebruik van de eerdergenoemde talen veel meer aan plaats, tijd en emotie gebonden is dan een gesteriliseerd, internationaal – en dus ook in Nederland - zeer gebruikelijk Engels.

Ik schrijf, dicht, vertaal weleens wat en kan toch niet zeggen dat ik schrijver, dichter of vertaler ben, maar mijn preoccupatie met taal – misschien meer dan met dé taal (of was het net andersom) – is wel blijvend. Misschien wel een babyloncomplex. Het zij zo.


Jos van Woudenberg - 3/03/04

Beste Richard Wank,

Ik weet niet zeker of u het met mij eens bent, maar ik ben het in ieder geval wel met u eens. Een taal aanleren, dat was mijn betoog, doe je pas als je hem ergens voor nodig hebt. Natuurlijk moet elke onderwijzer in elke situatie altijd aansluiting zoeken bij (de belangstelling en bagage van) zijn leerling(en). Maar voor een groot gedeelte moet de leerling dat ook zelf doen. Dat gebeurt echter pas als het niet anders kan of, anders gezegd, als de leerling zelf merkt en vindt dat het noodzakelijk is. Uzelf bent daarvan het bewijs. Ik wil u trouwens feliciteren met uw taalvaardigheid. Volgens mij hebt u die geheel aan uzelf te danken. Want zo belangrijk zijn NT2-leraren nu ook weer niet.

Om terug te komen op het artikel van Kris van den Brande: dit artikel noemt als voorbeeld, dat het NT2-onderwijs buitenlandse moeders zou moeten leren om het Nederlands op de school van hun kinderen te begrijpen. Dat vind ik nou typisch Nederlands. Diezelfde moeders zijn nooit gedwongen om het Nederlands van diezelfde scholen te begrijpen, daarom kunnen ze het ook niet! Dat ligt volgens mij echt aan onze Nederlandse cultuur. Een mengsel van tolerantie en weinig zelfrespect. Een koopmansvolk, dat eeuwenlang gewend is om zich aan elke situatie aan te passen, als er maar geld aan verdiend werd. We zijn flexibel, maar (pas op!) toch weten wij het beter, vinden we zelf.

Ik geef momenteel aan veel buitenlandse moeders en vaders NT2-lessen. Zij zijn daartoe gedwongen door de plaatselijke sociale dienst. Wat gebeurt er? Ze worden thuis door hun kinderen geholpen met het huiswerk. Een revolutie, want tot voor kort werden diezelfde kinderen thuis niet geacht Nederlands te spreken. Kunnen wij met onze lesjes NT2 immigranten, die al jarenlang zo sterk in hun eigen cultuur gekeerd zijn, veranderen? Ik denk het niet. Kunnen we vervolgens onze NT2-leerlingen ("leerders"; okee Kris, heel creatief, voortaan noemen we fietsers "fietslingen") centraal stellen? Ten dele, want individueel onderwijs zou wel erg duur worden en de leerlingen zullen toch ook zelf wat keuzes moeten maken. Veel NT2-moeders hadden van hun eigen kinderen al heel goed de taal op de school kunnen leren, als ze dat zelf noodzakelijk hadden gevonden. Sterker nog: veel NT2-moeders hebben van hun eigen kinderen al heel goed de taal op de school geleerd, omdat ze dat zelf noodzakelijk vonden! He, kan dat ook? Ja, dat kan ook. Het is dus zeker niet de schuld van een NT2-leraar als een moeder van schoolgaande kinderen na jaren nog steeds niet kan communiceren met de school van haar kinderen.

Maar de kernvraag voor NT2-leraren vind ik: kunnen wij NT2-leerlingen behendiger maken in het Nederlands en dus sociaal vaardiger? Zeker kunnen we dat, daarvoor zijn we opgeleid. Is er dan bezwaar tegen om aan een buitenlandse moeder te leren hoe ze pannenkoeken moet bakken? Nee, natuurlijk niet, waarschijnlijk vinden haar kinderen die nog lekker ook.

Jos van Woudenberg.


Maurice Vandebroek - 15/03/04

Ik gok erop dat Kaat Opdenacker het mij niet kwalijk neemt als ik haar bijdrage van 16/01/04 aan de discussie 'Onze leerkrachten spreken Poldernederlands en Verkavelingsvlaams' hier citeer. Ik vind dat die prima aansluit bij de discussie over Nederlands als tweede taal.

"Als lesgever Nederlands voor anderstaligen in Gent stel ik me, samen met mijn wanhopige cursisten, tegenwoordig de volgende vraag: welk nut heeft het AN te leren spreken als 70% van de Vlamingen verkavelingsvlaams en 20% puur dialect praat? Sommige derdejaarscursisten beweren dat zelfs basiscommunicatie met native speakers voor hen onmogelijk is omdat ze gewoon niet begrijpen wat hun gesprekspartner zegt. Moeten we dan ook een soort Vlaams gaan onderwijzen of koppig doorgaan met Standaard Nederlands, een haast uitgestorven taal in Vlaanderen?"

Ik vind deze opmerking de sterkste oproep aan Nederlandstaligen om hun standaardtaal te verzorgen die ik de laatste jaren heb gehoord/gelezen.
Het is allemaal goed en wel om mensen die Nederlands willen leren een lessenpakket te geven dat hun bruikbaar Nederlands bijbrengt, we moeten hun als Nederlandssprekenden een eind tegemoet komen, zodat ze dat bruikbare Nederlands ook inderdaad kunnen gebruiken en niet stuiten op een muur van dialect en tussentaal.







print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot

     
recente reacties

Maurice Vandebroek:
"Ik gok erop dat Kaat Opdenacker het mij niet kwalijk..."

Jos van Woudenberg:
"Beste Richard Wank, Ik weet niet zeker of u het..."

Richard Wank:
"Zonder meteen conclusies (van anderen in twijfel) te trekken, wil..."

Jos van Woudenberg:
"NT2-onderwijs staat maar voor 1 ding: vaardigheid (behendigheid, zo u..."

Van Heddegem Pros:
"Eindelijk eens een 'klantgerichte' kijk op zaken. Maar al te..."

Ann De Schryver:
"NT2 = Nieuwe Taalonderwijstendensen 2000+? of "leerder-centraal" geformuleerd: Nieuwe Taalleertendensen..."