Voorzieningenbeleid of probleemgericht beleid?
Hugo Verdaasdonk, hoogleraar Marketing en Sociologie van het boek, Universiteit van Tilburg - 19/03/04
Kunnen Nederland en Vlaanderen één gezamenlijk letterenbeleid volgen? Ja, antwoordt de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. Maar voer dan wel de vaste boekenprijs in en geef Vlaamse en Nederlandse auteurs evenveel subsidies. Of de letteren daar beter van worden, is volgens Hugo Verdaasdonk echter helemaal niet zeker. De werkgroep Letteren van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren van de Nederlandse Taalunie doet in zijn rapport Boek, literatuur en lezen. Voorstellen voor gezamenlijk beleid (november 2003) twee opvallende voorstellen: 1. Voer de vaste boekenprijs in. De vaste boekenprijs zou volgens de werkgroep een goede garantie bieden voor een divers boekenaanbod in de Nederlandse taal. Die vaak gehoorde stelling is zeer aanvechtbaar. De diversiteit van het boekenaanbod valt nauwelijks te meten. De vaste prijs beschermt de handelsmarge van boekhandels en is belangrijk voor de winstgevendheid van deze ondernemingen. Zelfs wanneer men meent dat de vaste prijs in haar huidige vorm gehandhaafd blijft, rijst de vraag of zij die beschermende functie kan blijven vervullen. In Nederland worden enorm veel boeken uitgegeven. Als gevolg hiervan daalt de tijd die een titel in de rekken van de boekhandel blijft staan. Boekhandels staan onder grote druk om nieuw verschenen titels te kopen. Wanneer de afzet daalt van het aantal ingekochte exemplaren per titel, zullen uitgevers de prijs van nieuwe titels verhogen. Zo compenseren ze de daling van de omzet in geld. Deze strategie werkt niet meer, wanneer de consument de boekenprijs te hoog vindt. Er zijn aanwijzingen dat de Nederlandse boekenkoper hier zo tegenaan kijkt. De Nederlandse boekenmarkt bedient in grote mate incidentele kopers: mensen die vanuit hun opleidingsniveau geïnteresseerd zijn in boeken, maar door hun vele verplichtingen en mogelijkheden om de vrije tijd te besteden slechts nu en dan kennis nemen van het aanbod. Daardoor zou de vaste boekenprijs op den duur minder en minder effectief kunnen worden. Om te kunnen wegen of de vaste prijs voor Vlaanderen en voor Nederland wenselijk is, zouden we meer informatie moeten hebben over ontwikkelingen op beide markten. 2. Geef Vlaamse en Nederlandse auteurs en vertalers even veel subsidies. De subsidieregelingen van het Nederlandse Fonds voor de Letteren waren en zijn bedoeld om auteurs en vertalers in staat te stellen meer tijd aan hun literaire werk te besteden. Meer tijd vergroot de kwaliteit van het product. De subsidie dient om hun financiële afhankelijkheid van niet-literair werk te verminderen. De tarifering geeft aan dat de subsidie als een serieus inkomen is bedoeld. Gelden deze oogmerken in overeenkomstige mate en voor vergelijkbare groepen auteurs in Vlaanderen en in Nederland? Moeten Vlaamse en Nederlandse auteurs wel onder hetzelfde letterenregime vallen? Het antwoord op deze vragen hangt af van de manier waarop auteurs en vertalers in Vlaanderen en in Nederland aan een inkomen uit literaire en niet-literaire bezigheden komen en van de hoogte van deze inkomens. Maar hoe dat precies in elkaar zit, blijft voorlopig onduidelijk. Een gezamenlijk Nederlands-Vlaams beleid moet geen doel op zich zelf zijn. En daar lijkt het op in dit advies. De kernvraag is natuurlijk of er problemen zijn op het gebied van de letteren die het beste met een gezamenlijk beleid kunnen worden aangepakt. Maar op die vraag geeft de werkgroep Letteren niet echt een antwoord.
Ciel van den Braak - 25/03/04
Bij het functioneren van de boekenprijs als onder 1 beschreven lijkt er iets te zeggen te zijn voor het los laten van de prijzen.
Ander aspect - in mijn ogen (of optiek) - is, dat er boeken zijn en leesboeken. in toenemende mate verkoopt de stationskiosk ook boeken. Dat veronduidelijkt het uitgangspunt.
De boekhandel moet - naar mijn gevoelen - meer in boeken handelen en mindeer in bijkomend irrelevant produkt. Spreekt men dat af, dan zal op den duur de omzet op basis van vaste boeken-prijzen toenemen en daarnaast 'the fittest' overleven.
Wst punt 2 betreft denk ik, dat Vlaamse schrijvers wel Nederlands hanteren, maar dat dit omgekeerd niet zo is. Datzelfde of soortgelijks geldt voor het hanteren van beleids-uitgangspunten en beleidslijnen. Eer er een vorm van gezamenlijkheid is ontstaan ben ik - nu 72 jaar - niet meer van de partij.
|
Peeters Yvan - 25/03/04
Ik ben principieel tegen de vaste boekenprijs. Natuurlijk is een boek geen handelswaar zoals een andere, maar waarom dan geen vast theaterprijs or bioscoop- of cdprijs?
De meeste verbruikersverbonden zijn hiertegen gekant. Ik heb nog nooit één enkele serieuze studie gelezen die zou kunnen bewijzen dat die vaste prijs een culturele meerwaarde is.
Dit gezegd zijnd is meer culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op dit gebied altijd welkom.
Met vriendelijke groeten.
|
Nathasja Heijnen - 31/03/04
Hoe zit het eigenlijk met de samenhang tussen de subsidies voor schrijvers en de vaste boekenprijs? Ik begrijp uit de stellingen van Hugo Verdaasdonk dat er te veel boeken worden uitgegeven. Die indruk krijg ik trouwens zelf ook als ik in een boekwinkel kom. Blijkbaar kan de vaste boekenprijs dat niet voorkomen. Maar als je al vindt dat er teveel boeken zijn, waarom zou je dan wel schrijvers subsidiëren? Dan komen er toch alleen maar meer boeken? Waarom betalen uitgevers de goede schrijvers niet wat beter en geven ze wat minder boeken uit? Met subsidies houd je overproductie juist in stand. Kijk maar naar het Europese landbouwbeleid.
Of dat dan Nederlands-Vlaams moet of apart? Beide ‘problemen’ hangen natuurlijk samen met het feit dat het Nederlands een relatief kleine taal is, waardoor de afzetmarkt ook klein is. Dat probleem maak je alleen maar groter door die toch al kleine markt te scheiden, ongeacht welke maatregelen je neemt.
|
Liesbeth Koenen - 6/04/04
De vaste boekenprijs is alleen 'vast' voor de koper van boeken, de consument. Dat wordt in de discussies consequent vergeten.
Dat gaat alsvolgt. Die leuke, zelfstandige, rijkgesorteerde boekhandel waar we allemaal zo dol op zijn, krijgt veertig procent zogeheten 'boekhandelskorting' alsie boeken inkoopt. Maar de grote ketens (Bruna, Ako) en de warenhuizen (Bijenkorf) bedingen hogere kortingen, vijftig, 55 procent is normaal. Juist de grote ketens doen meestal niet aan brede sortering. En ze verdienen dus veel meer aan elk verkocht boek (immers de verkoopprijs is overal hetzelfde) dan de zelfstandige boekhandels.
Nog doller maken de boekenclubs het. Die bedingen kortingen van 70, 75, soms 80 procent. En verkopen de boeken dan een paar euro onder de vaste boekenprijs.
Waarom accepteren de uitgevers dit? Wel, niet de zelfstandige boekhandels, maar juist de ketens en clubs zijn de grootste afzetkanalen. Hun machtspositie is groot. Ze stellen eenvoudig: wij kopen dat boek niet in tegen de normale boekhandelskorting. Daar houden ze zich ook werkelijk aan. Er is geen gezamenlijk uitgeversbeleid dat zich hiertegen teweer stelt. Daaruit kun je concluderen dat er nog steeds winst te behalen valt voor de uitgever als hij hoge kortingen geeft. In hun marge zit blijkbaar behoorlijk wat rek.
Dat komt onder meer doordat de uitgevers een deel van de kosten afwentelen op hun auteurs. Het is heel gebruikelijk dat een auteur voor alles wat met een hoge boekhandelskorting de deur uit gaat een lager royalty-percentage krijgt. Bij de boekenclubs is het meestal zo dat de auteur slechts vijf procent van de boekenclubprijs ontvangt, hoeveel boeken er ook verkocht worden.
Waarom accepteren de auteurs dit (althans, de meeste)? Dat is deels een raadsel. Maar deels valt het te verklaren uit het bestaan van allerlei fondsen waaruit ze geld ontvangen. De noodzaak om gewoon zakelijk te zijn is daardoor voor velen niet zo groot. (Dan laat ik dingen als onzekerheid en ijdelheid en de valse romantiek die een armoedig schrijversschap voorschrijft even buiten beschouwing.)
Wat zeker is: tegen de overproductie helpt dit hele systeem zeker niet. Alleen al daardoor bevordert het dus ook het ruime aanbod niet (zie elders in de discussie, onder meer over de omloopsnelheid). Intussen worden ook zelfstandige, al dan niet breed gesorteerde boekhandels niet beschermd door de vaste boekenprijs, wat alleen al blijkt uit het feit dat hun aantal ook met die vaste boekenprijs al jaren en jaren gestaag afneemt.
Mijn aanbevelingen: laat de vaste boekenprijs die nu vooral ten goede komt aan grote bedrijven los. Steun zelfstandige boekhandels op een andere manier (fiscaal bijvoorbeeld). Als je schrijvers subsidie wilt geven, doe dat dan niet door ze helemaal vrij te stellen, maar op de manier waarop het gaat bij het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten: die geven wat te vergelijken valt met een niet-terugvorderbaar voorschot, waardoor je als auteur aan het werk kunt, maar ze vragen vervolgens driekwart van de inkomsten van de auteur terug (tot aan het gesubsidieerde bedrag). Voor vertalers kun je hetzelfde doen. Verder moeten auteurs ophouden met klakkeloos contracten te tekenen, en de uitgevers moeten ophouden zich te laten chanteren door hun afnemers.
|
Matthijs Bakker - 12/04/04
Mooie bijdrage van Liesbeth Koenen, die ik van harte onderschrijf. Enkele aanvullingen, waarbij ik me beperk tot de situatie voor vertalers.
1. De subsidies aan literatuurvertalers zijn verkapte subsidies aan uitgevers, die zich daardoor kunnen permitteren hun vertalers onder te betalen. Maar uitgevers willen dat niet weten: zij sturen hun vertalers op pad om de subsidie aan te vragen en doen verder of hun neus bloedt. Afwijzingsgrond bij subsidieaanvragen door vertalers is vaak de kwaliteit van de originelen, op de selectie waarvan vertalers over het algemeen niet de minste invloed kunnen uitoefenen. Is het denkbaar dat een opera-intendant tegen de sterzangeres die hij wil engageren, zegt: we willen je graag voor die rol, maar jammer genoeg kunnen we maar een klein stukje van je gage betalen, voor de rest moet je zelf je subsidie maar regelen? Nee, dat operahuis moet er terecht voor zorgen dat het zelf zijn financien op orde heeft en ondervindt zelf de consequenties van door de subsidiegever minder geapprecieerde artistieke beslissingen.
Mij lijkt dat als uitgevers willen blijven profiteren van een prijskartel (de vaste boekenprijs) en van subsidies (aan hun vertalers), zij ook moeten accepteren dat de subsidierende overheid eisen stelt aan het uitgeefbeleid of dat althans de vertaalzorg ter uitgeverij mede als subsidiecriterium geldt. Voor de beoordeling van de prestatie van de vertaler als kunstenaar bestaat een enorm, geldverslindend beoordelingsapparaat en vertalers moeten individueel ernstige financiele gevolgen dragen van een afwijzing of slechte beoordeling. Uitgevers, niet minder verantwoordelijk voor de kwaliteit van het vertaalde literaire aanbod, blijven buiten schot. Die verhouding lijkt me scheef. Zaken als: eindredactie, een redelijke inlevertermijn, begeleiding van vertalers, de samenstelling van de fondsen van vertaalde literatuur, de promotionele ondersteuning van met vertaalsubsidie totstandgekomen titels, etc., zouden bij de subsidietoekenning minstens zo grote aandacht verdienen als de aan het beoordelingscircus onderworpen vertaalkwaliteit van afzonderlijke titels.
2. Ik ben het met Liesbeth Koenen eens dat het uitgevers dankzij het subsidiebeleid van de Fondsen te gemakkelijk wordt gemaakt om hun kosten op vertalers af te wentelen. De vertalers in de Nederlandse vakorganisatie VvL hebben onlangs een bedroevend slecht nieuw modelcontract met de uitgevers afgesloten. De toepassing daarvan zal zich in de praktijk bovendien beperken tot die vertalingen die een kans op Fondssubsidie lijken te maken. Tegelijk moet wel gezegd dat de subsidievoorwaarden van de Fondsen (een minimaal vertaalhonorarium geldt als stringente voorwaarde voor subsidie) tenminste een stok achter de deur vormen die uitgevers dwingt om zich aan een normtarief te houden. Voor vertalingen in de minder 'literaire', niet subsidiewaardige genres, de bestsellers - thrillers, horror, sf, new age, etc. - betalen uitgevers dikwijls zelfs nog (fors) onder het normtarief, en 0,0 procent royaltyvergoeding, zodat een relatie tussen vertalersinkomen en de marktwaarde van vertalingen volkomen zoek is. Het lijkt mij dan ook geen goed idee om vertalers te straffen zodra zij te veel inkomen uit de markt halen (door terugvordering van subsidiegeld, zoals Koenen voorstelt). Integendeel, er zouden sterkere prikkels voor vertalers moeten zijn om inkomsten uit royalty's te verwerven. Dan zou de VvL zich in haar onderhandelingen met uitgevers misschien ook iets meer gelegen gaan laten liggen aan de condities voor vertalingen in de populaire, minder 'literaire' genres.
|
Liesbeth Koenen - 16/04/04
Mooie vergelijking die Matthijs Bakker maakt met de opera-intendant die zijn ster op subsidiejacht stuurt. En ook verder heeft hij akelig veel gelijk. Ik weet heel goed dat het voor vertalers vaak allemaal nog lastiger ligt dan voor auteurs. Toch voel ik me geroepen bezwaar te maken tegen het woord 'straf' dat hij plakt op de aanpak van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten. Dat is onzin.
Maar misschien heb ik niet goed genoeg uitgelegd hoe het werkt. Je kunt subsidie krijgen voor de hele periode dat je aan een artikel (of artikelenreeks) of een boek werkt (voorwaarde: iemand is voornemens het te publiceren). Ook onkosten worden vaak betaald. Als het af is en gepubliceerd, ontvang je natuurlijk de normale vergoeding: honorarium of royalty's (dat moeten vertalers inderdaad echt eisen!). Van die inkomsten gaat driekwart terug naar het Fonds. Een kwart is dus sowieso voor jou. Meer terugbetalen dan je gekregen hebt hoeft nooit (ook de onkosten doen niet mee). Scoor je een megahit, dan profiteer je daar dus ten volle van. Wordt het een flop dan is er geen man overboord. Je hebt immers normaal betaald je werk kunnen doen. Dat laatste geldt ook bij het maken van artikelen (die vrijwel altijd maar een keer verkocht kunnen worden en dus geen inkomsten blijven genereren).
Ik vind dat echt bepaald geen onredelijke regeling. Voordeel is ook dat het Fonds deels zichzelf voedt, waardoor weer meer mensen aan het werk kunnen. Want het kleine taalgebied is toch echt een serieus probleem, een handje geholpen kunnen worden bij de tijdsinvestering van het schrijven (of vertalen) vind ik daarom geen overbodige luxe. Ook is hierbij goed onderhandelen over je betaling nog steeds wel de moeite waard. Al zou ik eigenlijk het hele subsidiewezen liever afgeschaft zien, moet ik bekennen.
Dat Matthijs Bakker zijn hoop voor goede onderhandelingen gevestigd houdt op de VvL lijkt me onverstandig. Niet alleen voor de vertalers is er een bedroevend slecht modelcontract uitgekomen, iets eerder was dat voor de auteurs ook al gebeurd. De uitgevers juichten toen dat rond was, dat zegt veel. Ik noem een ding: uitgevers krijgen maar liefst 40 procent van alles wat er verder verdiend wordt met een werk (de zogeheten nevenrechten) zonder dat daar iets tegenover hoeft te staan. Geen inspanningsverplichting, niets. Een actieve auteur die zijn eigen werk vertaald of geherpubliceerd weet te krijgen, verdient daarmee dus maar 60 procent van de opbrengst. Sterker nog: ik heb contracten onder mijn neus gehad waarin ik geacht werd te accepteren dat de kosten die de uitgever maakt voor bijvoorbeeld een agent die een vertaling regelt, eerst weer van de opbrengsten werden afgetrokken. Pas daarna begon dan die 60/40-regeling. Enfin, dat is allemaal een kwestie van die nevenrechten integraal uit het contract schrappen, maar veel te weinig auteurs doen dat (of weten dat dat natuurlijk gewoon kan).
En dan te bedenken dat er in het hele berekeningssysteem van uitgevers sowieso scheve verhoudingen zitten ingebakken. De zaak wordt namelijk zo gecalculeerd dat de uitgever na een (niet te grote) druk uit de kosten is. Maar daarmee is de auteur (of de vertaler) dat meestal nog lang niet. Zeker niet als hij geen subsidie heeft gekregen. Als je gaat uitrekenen wat na een zo'n druk je opbrengst is als auteur, gerekend per geïnvesteerd uur, dan kun je niet anders dan heel hard huilen. Het vervelendste hieraan is dat de druk op de uitgever om te proberen nog wat meer geld met jouw boek te verdienen niet erg hoog is.
Verder is voor de VvL de vaste boekenprijs heilig en zijn argumenten ertegen volstrekt onbespreekbaar. Net als trouwens dat modelcontract. Dat moeten we prachtig vinden. Tja. Ik vrees toch dat er meer te verwachten valt van zoveel mogelijk individuele auteurs en vertalers die hun uitgevers kalm de onredelijkheid uitleggen van de heersende mores. Mijn ervaring is dat heel andere contracten (bijvoorbeeld ook met royalty's die tot 20 procent oplopen) dan prima mogelijk zijn, en dat uitgevers er zo ook aan beginnen te wennen.
|
Johan Nijhof - 18/04/04
De bijdrage van Liesbeth Koenen is zeer verhelderend. Bij mij rees toch nog een vraag: als de boekenprijs voor de consument écht vast is, valt daarmee toch althans de machtspositie van de boekenclubs weg? Dan kan men zijn boeken weer kopen via de kanalen die daarvoor bestemd zijn, namelijk de boekhandel. Men bespaart immers niets meer door de aankoop via de boekenclub?
Een voordeel daarbij is, dat het op puur commerciële gronden uitzoeken van een boek enigszins aan banden wordt gelegd. Hoe vaak vergeet een boekenclublid niet om zijn eigen, van de propositie van de club afwijkende keus tijdig te doen weten? Er is daar immers geen enkele behoefte een interessant debuut onder de aandacht van potentiële lezers te brengen? Dat doet de boekhandel wel, zodra de eerste horde van de beslissing tot uitgeven maar is genomen.
Die situatie leidt tot hoge verkoopcijfers van boeken met soms heel matige verdiensten van reeds gepromote auteurs.
Zeker, de arme vertaler is daarmee niet uit de ellende. Maar worden de kansen voor schrijvers op de Nederlands/Vlaamse markt zo niet wat eerlijker gespreid?
|
Liesbeth Koenen - 22/04/04
Al heel lang vraag ik mij net als Johan Nijhof af hoe het bestaan van boekenclubs te rijmen valt met het geloofsartikel van de vaste boekenprijs. Dat woordje 'vast' moet in de praktijk dus heel losjes geïnterpreteerd worden. In de discussies, ook die in de politiek, doen de boekenclubs gek genoeg niet mee.
Overigens moet er een tijdje zitten tussen het uitbrengen van het boek en het moment waarop het door de boekenclubs verkocht mag worden. Aan die termijn wordt gemorreld, en heel onlangs las ik dat de ECI ik meen Geert Maks nieuwste boek nu al verkoopt. Tegen de vaste boekenprijs. Merkwaardige ontwikkeling.
Dat roept nog iets anders in gedachten: de internetboekhandels, die hetzelfde thuisstuurgemak hebben als de boekenclubs (en als extraatje de mogelijkheid een boek bij iemand anders te laten bezorgen, met cadeauverpakking en al). Een tijdje lang kon je in België Nederlandse boeken onder de vaste boekenprijs bestellen. Nu nog levert Proxis boven een bepaald (laag) bedrag boeken zonder verzendkosten thuis af, iets dat bol.com en Bruna e.d. vanuit Nederland niet mogen.
Amazon heeft al een hele tijd ook Nederlandse titels in zijn database, al roepen ze nu nog bij alles dat het 'out of print' is. Maar het wachten is natuurlijk op het moment dat ze daar of bij een ander brood gaan zien in Nederlandse boeken leveren onder de vaste boekenprijs. Zo lang die niet overal geldt, en dat zal er zeker niet van komen, is het bestaan ervan juist een reden de concurrentie vanuit het buitenland aan te gaan. Vast ook niet wat de verdedigers van de vaste boekenprijs (in Nederland of in Vlaanderen) ermee voorhebben. Maar ook dit argument heb ik nog nergens gezien.
Is er iemand die begrijpt waarom een rationele uitwisseling over dit onderwerp zo lastig is? Want ik zie ervan komen dat er inderdaad een nieuwe wet wordt aangenomen in Den Haag, en dat die dus absoluut niet de gewenste effecten gaat hebben. Treurig.
|
Johan Nijhof - 27/04/04
Een speciale categorie boeken vormen de tweetalige woordenboeken, omdat zij in meerdere landen verkocht worden, tegen heel verschillende, al dan niet vaste prijzen. Ondanks het feit dat dit voor b.v. Duitse woordenboeken thans zowel binnen als buiten de communautaire ruimte gebeurt, lijken er – ondanks ons eigen beperkte taalgebied - geen effecten te zijn op de prijsstelling op de binnenlandse markt. Tweedehands Van Dale’s kunnen bij De Slegte zelfs duurder zijn dan nieuwe over de grens.
Dat roept de vraag op, of de boekenprijs door de consument zelf eigenlijk wel als zo belangrijk wordt ervaren. Het zijn de uitgevers die soms als ware kruideniers stunten ten koste van de kwaliteit. Het geheel op de actualiteit gerichte “true fiction”-werkje “De koning van Nederland” (Vassalluci Amsterdam 2002) – het is één voorbeeld uit vele - doorstond zelfs één lezing niet zonder spontaan van ellende uiteen te vallen.
Literaire vertalingen - wat zou ik mij graag dááraan wijden! – zijn slechts weggelegd voor een bevoorrechte groep van vakgenoten waarvan misschien een echtgenoot goed boert als pakweg hartchirurg, en een minder bevoorrechte die een minimumbestaan wil leiden of liever: lijden.
Helemaal aan ons kleine taalgebied kunnen wij het niet wijten. In Finland bijvoorbeeld, een tiende van het onze, en geen bandje dat over de grens wordt verkocht, bloeit de literatuur. Daarvoor is dan wel een stimulerend beleid nodig.
Is er een andere conclusie mogelijk, dan dat er bij ons iets grondig mis is met de effecten van het kunstbeleid?
|
jlgils - 4/10/04
Die vaste boekenprijs is een fictie. Uitgevers houden zich niet aan het reglement Handelsverkeer. Wie de boekenmarkt kent kan beneden de zogenaamde vaste boekenprijs de boeken kopen die hij/zij wil, ook buitenlandse boeken.
En ook: er wordt veel zwart verkocht, en buiten het boekhandelsverkeer om.
Het wordt tijd voor een parlementaire enquete, want er gaat in de uitgeverswereld veel geld om.
Er is natuurlijk een envoudige oplossing: het reglement Handelsverkeer loslaten, en de positie van erkende uitgever loslaten. Wie boeken drukt, mag ze op de (nederlandse) markt verkopen, met een aanvaardbare marge, de gepreviligieerde positie van uitgevers is echt uit de tijd.
En vooral: ALLE subsidies afschaffen.
K.Gils
|
Ans Jansink - 19/12/06
Hallo Redactie,
Ik ben een fervente bezoeker van jullie website.
Ik heb een paar jaar geleden zelf ook een kinderboek geschreven, maar kon geen uitgever vinden die het wilde drukken. Ik kreeg via een vriendin van mij een tip over een website waar je zelf je eigen boek kunt samenstellen, je eigen omslag maken met eigen foto,s is fantastisch om te doen.
Ik heb via deze site van een bedrijf in Enschede mijn boek gemaakt via een makkelijk stappenplan, ook kon ik ze altijd bellen bij eventuele vragen.
Wat ik leuk vond is dat je geen uitgebreide kennis hoeft te hebben van de DTP.
Ik heb 30 boeken besteld die ik afgelopen vrijdag binnen kreeg, de kwaliteit is zeer goed, de boeken zien er geweldig uit, ik ben gelijk aan het uitdelen geslagen bij famillie en kennissen.
Ook de prijzen zijn zeer aantrekkelijk, ik wilde jullie deze tip niet onthouden.
De naam van de site: www.maakmijnboek.nl.
Met vriendelijke groet,
Ans Jansink
|
Frits Huisman - 2/02/07
Hallo boeklovers,
Ook ik heb de website maakmijnboek.nl bezocht, en ik moet zeggen eindelijk een bedrijf dat mee denkt met de schrijvers.
Mooie en eenvoudige site, en de prijzen zie er ook goed uit.
Heren van Unica Print, geweldig gedaan en ik weet zeker dat ik mijn eerste boek bij jullie bestel.
Nog even de website voor de collega schrijvers
www.maakmijnboek.nl
info@maakmijnboek.nl
Groeten,
Frits
|
Jan Willemsen - 10/11/07
Even een tip die ik tegenkwam van de redactie van NRC.
Nieuws: Nieuwe POD-maker: Maakmijnboek
De markt voor Publishing on Demand is nog steeds in beweging. De nieuwste aanbieder is Maakmijnboek.nl uit Enschede, met een site die opvalt door een zeer professionele berekenmethode: op scherm kun je het aantal woorden intikken en het aantal boeken dat je wilt bestellen (minimale afname 10). Zo kom je te weten dat 10 stuks van je boek van 35.000 woorden €309,40 inclusief BTW is. Binnenkort komt er ook een aparte afdeling voor het laten maken van kinderboeken.
Perfecte site die volledig is ontwikkeld voor de consument. Fantastisch. Deden dit maar meer bedrijven.
www.maakmijnboek.nl
Bron: NRCnext
|
|
Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.
|
|