home > discussie > “Stijl hoeft geen wetenschap te zijn”

discussie

“Stijl hoeft geen wetenschap te zijn”

Luc De Vos, columnist en lead-zanger van Gorki - 29/06/06

“Stijl hoeft geen wetenschap te zijn” vindt columnist Luc De Vos. Maar pleiten voor korte zinnen en de taal van Hemingway doet hij wel. Met een knipoog en een puntkomma.

Ik denk dat ik nog nooit in mijn leven een puntkomma heb geschreven, noch een gedachtestreepje, noch een dubbele punt, laat staan een asterix. Of moet dat zijn: asterisk? Nu schrijf ik blijkbaar toch een dubbele punt. Moet daar dan een hoofdletter achter, achter een dubbele punt? Ik weet dat allemaal niet en ik heb eerlijk gezegd ook geen zin om dat soort regels te gaan nakijken. Ik maak toch nooit lange zinnen. Ik heb dat soort leestekens niet nodig.

Ik gebruik wel altijd een persoonlijk voornaamwoord, een persoonsvorm en een onderwerp. Ik vind: zinnen zonder werkwoorden. Zonder onderwerp. Vreemd, toch? Zeker voor Vlamingen. Houden niet van spreektaal. Zinnen als: ‘Sandra sliep; droomde van…, van ja, van wat droomde ze…?’ Driepuntjes op het einde van een zin. Vind ik ook zo raar.

Ligt dat aan het onderwijs bij ons in België? Ik heb die drang om echte zinnen te maken meegekregen van de meester en de juffrouw, vermoed ik. ‘Vermijd de puntkomma en de gedachtestreepjes, die zorgen alleen maar voor verwarring waar ze net voor duidelijk zouden moeten zorgen. Vermijd spreektaal. Maak altijd een korte zin met onderwerp, persoonsvorm en een of ander voornaamwoord. Vermijd bijzinnen, vermijd onderschikkingen, verkies de nevenschikking maar vermijd het gebruik van de voegwoorden ‘want’ en ‘maar’ in de nevenschikking. Veel te uitleggerig. Zet zoveel mogelijk een punt wanneer u een gedachte afrondt.’

Af en toe stoot ik op bijdragen in kranten en tijdschriften die dan over stijl en stijlmiddelen gaan. Er wordt ons al jaren op het hart gedrukt de uitdrukking ‘het feit dat’ absoluut nooit meer te gebruiken. Die uitdrukking is lelijk, zij is fout, zij is dom. Het is een laf middeltje dat luieriken gebruiken die geen stijl hebben, letterlijk en figuurlijk. ‘Het feit dat je een zanger bent hoeft nog niet te betekenen dat je naast je schoenen moet gaan lopen.’ Die zin moet dan vervangen worden door: ‘OK, je bent een zanger, maar je moet nu niet naast je schoenen gaan lopen.’ Er staat net hetzelfde maar zin twee is eenvoudiger en vlotter. Toch heb ik persoonlijk de uitdrukking ‘het feit dat’ al dikwijls in het dagelijkse leven gebruikt. Ik zei, echt waar, onlangs nog tegen een vriend van mij: ‘het feit dat gij te veel gezopen had gisterenavond terwijl gij verondersteld werd nuchter te blijven, heeft mij enorm op mijn systeem gewerkt.’

Het streven naar de korte, vlotte zin. Vindt dat zijn oorsprong in de angst voor de anakoloet die ze ons in de lessen Nederlands hebben proberen inprenten? ‘De anakoloet is de zin die niet op de juiste manier hoewel hij misschien aantoont dat de regels niet in alle gevallen voorzien en er eentje op te schrijven niet meevalt hoewel je ze ik tenminste voortdurend uitspreek.’ Maar zelfs deze onleesbare zin van Battus die als voorbeeldzin in de Dikke van Dale staat kan ik enigszins begrijpen. De zin loopt niet, maar we begrijpen wel waar hij heen wil.

Heeft er al iemand Proust gelezen? Daar is in eerste instantie ook geen touw aan vast te knopen. Maar zelf neem ik Proust altijd mee op vakantie. Even genieten, denk ik dan. Puzzels oplossen, daar hou ik wel van op tijd en stond.

Stephen Fry, de Britse acteur en schrijver van wie ik zowat alles heb gelezen, schrijft zinnen als: ‘Well, I am sure that the British Press Guild, or whatsoever body has offered this wireless trophy to us, did so with the very best intentions, but I am bound to remark that I think it is a terrible mistake.’ Dat kan vanzelfsprekend korter en bondiger.

Ik zit hier nu ook de nieuwe roman van Ian MacEwan te lezen en ik stel vast dat hij, wellicht om de anakoloet te omzeilen, veelvuldig gebruik maakt van het gedachtestreepje: ‘Er gaat een nieuwe visie komen — er is altijd weer een nieuwe visie — op het rampenplan van het ziekenhuis.’ Ja, zo kan ik het ook. Elke gedachtegang kan onderbroken worden door een tussenwerpsel tussen gedachtestreepjes. Maar goed, zo werkt nu eenmaal het brein natuurlijk. Terwijl men iets zegt of schrijft, denkt men alweer aan iets anders. Dan is het ook logisch dat men een gedachte tussen andere gedachten werpt.

Weet u wat ik vind? Ik vind het in wezen allemaal goed. Stijl hoeft geen wetenschap te zijn.

De veiligste manier om de woekering in de taal en de stijl tegen te gaan is dat iedereen op school wordt aangeleerd te schrijven zoals Hemingway. Dat was een schrijver. Hij schreef boeken. Korte boeken. Met korte zinnen. Hij dronk. Enorm veel zelfs. Hij won de Nobelprijs. Voor literatuur. Hij was een visser. En een jager. Mojito was zijn lievelingsdrank. Of was het Cuba Libre? Dat zoek ik straks wel even op. Op een dag zei Hemingway het leven vaarwel. En dit uit vrije wil. Hij schoot zichzelf naar de eeuwige jachtvelden. Met zijn revolver.

Zo kan het dus ook. Daar hebt u helemaal geen gedachtestreepjes, puntkomma’s, anakoloeten en nevenschikkende voegwoorden voor nodig.

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot