Moeten we verder leven zonder standaardtaal?
Joop van der Horst en Frans Daems - 10/09/08
“Een nieuwe taalcultuur staat voor de deur, die we nog maar nauwelijks
kennen; maar we zullen wel moeten wennen aan een leven zonder
standaardtaal”, voorspelt prof. Joop van der Horst. “Zo’n vaart zal het niet lopen”, vindt prof. Frans Daems. “De vele andere taalvariëteiten zijn misschien gelijkwaardig geworden aan het Algemeen Nederlands, maar het A.N. heeft nog altijd het grootste bereik. Daarom is het als het ware nog net iets gelijkwaardiger.” Twee deskundigen, twee colums, twee meningen. En wat denkt u ervan?
COLUMN VÓÓR:
WE ZULLEN MOETEN LEVEN ZONDER STANDAARDTAAL
DOOR JOOP VAN DER HORST, K.U.LEUVEN
“Een nieuwe taalcultuur staat voor de deur, die we nog maar nauwelijks kennen, maar we zullen wel moeten wennen aan een leven zonder standaardtaal”, voorspelt prof. Joop van der Horst. Dat onze standaardtaal teloorgaat is voor hem een feit, net zoals dat in het buitenland het geval is. Ophouden met zeuren dus?
Dat het niet zo goed gaat met de standaardtaal, is geen nieuws. Ik ken eigenlijk niemand buiten Jan Stroop die daaraan twijfelt. Maar de reacties zijn verdeeld. Sommigen kan het niks schelen, anderen berusten of klagen steen en been. Een serieuze discussie lijkt haast onmogelijk. Is het erg als de standaardtaal zou verdwijnen? Alleen al de vraag stellen, bezorgt je bij de ene partij het odium van beeldenstormer, en van ouwe sok bij de andere partij. Ik spreek uit ervaring.
Toch lijkt me een beetje aandacht voor wat er gebeurt met taal, enige elementaire kennis van feiten, en vooral enig inzicht in de samenhang daartussen broodnodig. Want gek genoeg, allerlei aspecten komen bijna dagelijks in de kranten en op tv aan de orde, maar altijd geïsoleerd, en maar zo lang als een hype in Nederland mag duren. Problemen met taal in het onderwijs, slechte scores van pabo-studenten, spellingverandering, ontlezing, automatische spraakherkenning, computervertalen, digitalisering van zoveel mogelijk boeken, Second Life, inburgeringscursussen, taaltoetsen, audioboeken, sms-taal, invloed van het Engels… Waarschijnlijk ben ik er nog een paar vergeten.
Als je het maar algemeen genoeg zegt, wil iedereen wel geloven dat er enig verband is tussen al die dingen. Maar hoe dan precies? En wat is in dit scala van actualiteiten de positie van de standaardtaal? Ik hoop dat de lezer wil aannemen dat de mij toegemeten 500 woorden te weinig zijn om die samenhang hier uit de doeken te doen. Ik ga dat niet proberen. Maar het zou mooi zijn als ik u toch het volgende kon meegeven.
Namelijk: al die zojuist genoemde kwesties zijn ook in andere Europese landen een kwestie (en vaak nog een beetje acuter dan hier). Het is verbluffend dat men in Nederland bijvoorbeeld voor problemen met het taalonderwijs een Nederlandse oorzaak aanwijst (Dijsselbloem), als je weet dat in Frankrijk, Engeland en Duitsland net zulke problemen met het taalonderwijs bestaan. De Dijsselbloem-analyse kan dus niet het hele verhaal zijn. Even verbluffend is het om te zien dat bij iedere spellingverandering het buitenland schijnbaar niet bestaat. Enzovoort.
Onze opvattingen over taal, spelling, onderwijs en vertalen zijn gevormd vanaf de 16de eeuw. Met recht noemen we ze samen de taalcultuur van de Renaissance. Een van de aspecten van die taalcultuur was de standaardtaal. In de laatste decennia van de 20ste eeuw loopt die taalcultuur van de Renaissance af. Dat blijkt onder meer uit veranderingen in het onderwijs, in de manier van lezen en schrijven, in de wijze van vertalen, de houding ten opzichte van spelling, en de onttroning van het boek als monopolist voor de opslag en verspreiding van kennis en informatie. In de jongste decennia is er in onze taalcultuur meer veranderd dan in de 500 jaar ervoor. Denkt u dat waar zo veel op de schop gaat, de standaardtaal gewoon de standaardtaal blijft?
Alstublieft, niet meteen gaan jammeren. Maar ook niet doen alsof er niks aan de hand is. We beleven indrukwekkende veranderingen. En zoals de Renaissance een Europees verschijnsel was, zo is ook het aflopen van de Renaissance-taalcultuur een algemeen Europees verschijnsel. Een nieuwe taalcultuur staat voor de deur, die we nog maar nauwelijks kennen. Fascinerend. Maar we zullen wel moeten wennen aan een leven zonder standaardtaal.
- Noot van de redactie
Enkele maanden geleden verscheen bij Meulenhoff in Amsterdam Van der Horsts boek ‘Het einde van de standaardtaal; een wisseling van Europese taalcultuur’ (ISBN 978-90-290-8265-5). In dit boek geeft Van der Horst, zoals hij ook aangeeft in zijn column, diverse argumenten voor zijn stelling dat het einde van de standaardtaal in zicht is. Meer weten? Bekijk dan de Taalclip van deze maand: het VPRO-programma Boeken waarin Joop van der Horst wordt geïnterviewd door Wim Brands naar aanleiding van het verschijnen van ‘Het einde van de standaardtaal’.
COLUMN TEGEN:
HET ALGEMEEN NEDERLANDS IS NÍET TEN DODE OPGESCHREVEN
DOOR PROF. FRANS DAEMS, UNIVERSITEIT ANTWERPEN
Tot vijftig jaar geleden erkende de samenleving slechts één taalvariëteit als volwaardig en legitiem: de standaardtaal, het A(B)N zeg maar. Vandaag lijkt die standaardtaal ten dode opgeschreven. Toch is dat niet zo, vindt prof. Frans Daems. Uiteindelijk heeft het Algemeen Nederlands nog altijd het grootste bereik. Daarom is ze nog net iets gelijkwaardiger dan alle andere taalvariëteiten.
We kennen in het Nederlands veel taalvariëteiten: Standaardnederlands, Nederlands-Nederlands, Belgisch-Nederlands, Surinaams-Nederlands, Poldernederlands en Verkavelingsvlaams, Drents, Roermonds, Amsterdams, Antwerps, Aalsters, Maaseiks. Er is spreek- en schrijftaal, dichterlijke taal en alledaagse taal, ambtenarees, binnenhofs en wetstratees, huis-, tuin- en keukentaal, sms- en chattaal, naast academische taal of schooltaal. Elk vak, beroep of bezigheid heeft zijn eigen taal. Er is ook jongerentaal en straattaal zoals Bijlmers, Murks en Cité's, en ga zo maar door.
Elk van die taalvariëteiten is niet alleen nationaal, regionaal of lokaal gekleurd, maar ook sociaal en situationeel. Een taalvariëteit onderscheidt zich van andere door varianten op het gebied van uitspraak en soms spelling, woordbetekenissen, woordvormen, woordkeuzen, zinsbouw, vaste uitdrukkingen, formules en ander idioom. Iedereen is wel taalvaardig in meerdere van die taalvariëteiten, maar in andere veel minder of niet.
Onze houding tegenover al die taalvariëteiten is in de loop van de jongste vijftig jaar flink veranderd. Vijftig jaar en meer geleden erkende de samenleving maar één taalvariëteit als volwaardig en legitiem: de standaardtaal, die toen vooral 'ABN' of 'AN' genoemd werd, en die door slechts een klein percentage van de bevolking beheerst werd. Andere variëteiten waren charmant, folkloristisch, typisch, maar ook beschouwde men ze als afwijkend, gebrekkig, onprofessioneel, sociaal minder wenselijk, minderwaardig.
Intussen zijn we met de taalkundigen tot het inzicht gekomen dat alle taalvariëteiten in taalstructureel opzicht gelijkwaardig zijn. Daarnaast is de standaardtaal zelf in de afgelopen vijftig jaar flink veranderd. Heel wat van de meer informele taalvormen, naast meer regionale, worden nu bovendien ook als Standaardnederlands geaccepteerd, en de grens tussen standaard en sommige niet-standaardvarianten valt steeds moeilijker aan te wijzen. Daardoor kunnen we trouwens een toename van taaldivergentie tussen Nederland en Vlaanderen waarnemen. Maar ik zou niet zo ver gaan de toegenomen variatiebreedte gelijk te stellen met "het einde van de standaardtaal", zoals Joop van der Horst in zijn recente boek doet.
De grote vraag is namelijk: zijn die taalvariëteiten in alle opzichten gelijkwaardig? In meerdere van de bovengenoemde taalvariëteiten kan de communicatie en de onderlinge interactie tussen mensen in sommige situaties en voor sommige functies heel goed slagen, maar in andere juist minder goed. Het Standaardnederlands - en dat wordt goed uitgedrukt door de term Algemeen Nederlands - onderscheidt zich van de andere taalvariëteiten doordat het een aanzienlijk groter bereik heeft: geografisch, maatschappelijk, situationeel en functioneel. Het is overal aanwezig, zowel schriftelijk als mondeling, en we krijgen het meer dan geregeld over ons heen via de media.
De standaardtaal heeft daarnaast een specifieke plaats en functie in het onderwijs. Ze is een leerdoel, ongeacht de moedertaal van de leerlingen, en tegelijk is ze er ook het medium voor onderwijzen en leren bij alle vakken en leergebieden. Daarbij heeft de standaardtaal in de school een extra dimensie, die aangeduid wordt met termen als schooltaal of academisch Nederlands. Dit taalregister omvat vaktaal en vaktalige communicatie, maar het is ook meer abstract en gedecontextualiseerd dan de alledaagse taal.
De school speelt een cruciale rol in dit debat. Zo moet zij beslist alle respect hebben voor de taal waar de kinderen mee naar school komen, en daar ook iets mee doen. Maar willen we bijdragen aan het schoolsucces van alle leerlingen, en tegelijk aan de maatschappelijke emancipatie van alle kinderen, dan moet de school zich niet conformeren aan de gedachte dat de taalvariëteit er niet toe doet. Met zo'n simplistische interpretatie van taalvariatie helpt men die jongeren die het vanuit hun achtergrond al niet makkelijk hebben, beslist niet vooruit. Overigens moet onderwijs, maar ook volwasseneneducatie, leerlingen en cursisten de nodige taalvaardigheid voor buitenschools leven en werken bijbrengen: in de taal van omgeving en samenleving, en dus zeker en vooral in de standaardtaal.
In het voorgaande ben ik voorbijgegaan aan andere functies van Standaardnederlands, zoals bij het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal in allerlei buitenlanden, of zijn rol bij cultuur met kleine en met grote c. Voor al deze situaties, in het bijzonder bij onderwijs en vorming, wil ik met volle overtuiging en een emancipatorische gedrevenheid de paradoxale stelregel uit George Orwells Animal Farm herhalen: some animals are more equal than others. Vrij vertaald: sommige taalvariëteiten zijn gelijkwaardiger dan andere.
Wouter - 19/09/08
Ik ben het met de tegencolumn eens. 'Het einde van de standaardtaal' is een onware titel. De standaardtaal blijft bestaan, maar wordt wat breder gedefinieerd én staat ook steeds meer naast allerlei varianten ervan. De grootste vraag is: als de standaardtaal eindigt, wat komt er dan voor in de plaats in alle functies die het Algemeen Nederlands nu vervult? Daar bestaat geen nieuwe vervanging voor, al die varianten kunnen dat gat niet vullen. De standaardtaal leeft kortom gewoon voort, mét de natuurlijke ontwikkeling die daarbij hoort, want de functie ervan is uit de huidige maatschappij niet meer weg te denken. Laat Van der Horst zich maar richten op de taalveranderingen die hij altijd zo scherp signaleert, want die zijn vaak inderdaad wel een voorbode van de richting waarin de standaardtaal uiteindelijk ook zal moeten evolueren.
|
Werner De Vijver - 29/09/08
De vraag is of de standaardtaal toch niet vroeg of laat vooral een papieren taal zal worden, zich zal beperken tot de schrijftaal. Daar kan je immers veel moeilijker om normen en conventies heen.
In de 'ABN-periode' werd het gebruik van de standaardtaal overal gestimuleerd vanuit een soort ethisch taalbesef: het hoort nu eenmaal zo. Vandaag bestaat dit ethisch besef niet echt meer. Het heeft plaats gemaakt voor een economisch en sociaal besef met een veel beperkter effect: alleen in die en die situatie hoor ik de standaardtaal te spreken. En met de opwaardering van de tussentaal dreigt ook dat besef te verdwijnen. Jammer dat beide columnisten niet echt ingaan op dat verschil tussen spreek- en schrijftaal.
|
Charles - 6/10/08
Ik ben het eens met Daems: ik denk dat het allemaal niet zo'n vaart zal lopen en dat het Nederlands als standaardtaal zal blijven bestaan. Natuurlijk verandert onze taal permanent. Maar dat betekent nog niet dat onze taal verloren gaat!
Ik ben het eens met de bespreking van het boek van Joop van der Horst door Bert van den Assem in het Algemeen Dagblad van 27 september 2008 (blz. 24):
"Gelukkig loopt het zo'n vaart niet. De boekwinkels liggen nog altijd vol Nederlandstalige boeken, er worden meer boeken vertaald naar het Nederlands dan ooit tevoren, Nederlands blijft de voertaal van tientallen radio- en televisiezenders, de krant staat bol van het Nederlands en onze taal is springlevend in het internet-, e-mail-, en sms-verkeer. De taal verandert wel, maar dat is een natuurverschijnsel van alle tijden en alle talen.
Belangrijke vraag is dus welke noodklok Van der Horst nu luidt met zijn einde der standaardtaal. Hoe vaak hij zelf ook uitroept dat hij zich onthoudt van ieder oordeel, speculeert hij op de angst over een Europa van open grenzen en verloren munteenheden. Dat een hoogleraar taalkunde zich hierbij bedient van een overkill aan informatie, herhalingen, een wollige stijl en schimmige argumentatie in een duister betoog, wekt vooral verbazing."
|
Paul - 22/10/08
Ik heb geluk gehad, want bracht het grootste deel van mijn lagere schooltijd door op een "Stichting Nederlands Onderwijs"-school in Indonesië. Het onderricht daar was gelijkgesteld aan het onderwijs in Nederland.
Wij, Nederlanders, vormden slechts een heel kleine minderheid in Indonesië. Het grootste deel van de betrokken ouders had een zeer goede opleiding genoten. Daardoor spraken wij een verzorgde, "steriele" taal, vrij van "straatbeïnvloeding".
Het resultaat is/was overigens wel, dat men van mij in Nederland zei, dat ik "bekakt" sprak/spreek. Soit.
Mijn onderricht is in ieder geval zeer goed geweest. Taalfouten, die zeer regelmatig op TV en radio gemaakt worden, als "het kabinet en haar besluiten" kan ik met de beste wil der wereld niet maken.
Laat in 's Hemelsnaam het taalonderricht weer grondig worden.
Een persoonlijke wens van mij is, dat naast een begrip als "zelfstandig naamwoord" tevens als alternatief geleerd wordt "substantivum". Waarbij dit voorbeeld bedoeld is als "pars pro toto".
|
Japie - 22/10/08
Ik ben groot gebracht met d's en t's. Als ik een stuk aandachtig lees, storen mij de taalfouten en belemmeren het opnemen van de tekst. Ik vraag mij af hoe tekst, geschreven door mensen die zich wat taal betreft niet aan God of Gebod storen, door anderen, die het ook niet zo nauw nemen met de taal, wordt opgenomen?
|
Gaston D'Haese - 24/10/08
Natuurlijk moet de standaardtaal blijven bestaan. Een Nederlandstalig gebied zonder standaardtaal, dat is te gek voor woorden.
Ik erger me trouwens aan dat tussentaaltje, dat koeterlands, dat schering en inslag is op de Vlaamse zenders.
|
Jan Uyttendaele - 26/10/08
Het Nederlands heeft een nieuw taalbeleid nodig en Vlaanderen een nieuwe taalpolitiek.
Joop van der Horst constateert terecht dat ‘het niet goed gaat met de standaardtaal’. Had de Vlaamse beweging in de 19de eeuw alleen maar geconstateerd dat het niet goed ging met het Nederlands in Vlaanderen en dat het Frans de standaardtaal aan het worden was, dan spraken we nu nog uitsluitend Frans.
De reactie van prof. Van der Horst op het afkalven van de standaardtaal is: ‘We beleven indrukwekkende veranderingen.’ Die reactie zou moeten zijn: ‘Wat gaan we daaraan doen?’ Anders gezegd: hoe kunnen we die ontwikkeling, ook al gaat het om een Europees verschijnsel, bijsturen, enerzijds om te voorkomen dat Vlaanderen en Nederland ook op taalkundig gebied totaal van elkaar vervreemden en anderzijds om ervoor te zorgen dat we met z’n allen binnen het Nederlandse taalgebied in de toekomst nog met elkaar kunnen communiceren? Daar gaat het volgens mij om en met prof. Daems ben ik van mening dat het onderwijs een cruciale rol speelt in dit debat.
|
Johan - 28/10/08
"Anders gezegd: hoe kunnen we die ontwikkeling, ook al gaat het om een Europees verschijnsel, bijsturen, enerzijds om te voorkomen dat Vlaanderen en Nederland ook op taalkundig gebied totaal van elkaar vervreemden en anderzijds om ervoor te zorgen dat we met z'n allen binnen het Nederlandse taalgebied in de toekomst nog met elkaar kunnen communiceren?"
Leer elkaars talen
|
Jan Stroop - 29/10/08
Wie Joop van der Horst hierboven kan bedoelen met Jan Stroop weet ik niet, in elk geval niet ondergetekende want die heeft in 1990 (!) een voordracht gehouden getiteld:
"Towards the End of the Standard Language in the Netherlands", te vinden:
http://cf.hum.uva.nl/poldernederlands/abn_nederlands/diastane.html maar die bedoelde met standaardtaal de GESPROKEN standaardtaal, oftewel het ABN.
Jan Stroop
|
Omer G.F.H. Vandeputte - 7/11/08
Dat onder meer onder invloed van het Engels de talen naar elkaar toe groeien, zal wel waar zijn; het is in het verleden onder het Latijn ook gebeurd. Wat niet verhinderd heeft dat tegelijkertijd daaruit diverse standaardtalen ontstonden. Met Engels gaat het zichtbaar dezelfde kant uit. Afwachten welke taal vervolgens het terrein overneemt. Ondertussen hebben de standaardtalen in veel landen wettelijk of feitelijk een vrij stevige positie verworven. En het is niet omdat bepaalde aspecten van de norm aangevochten worden, dat standaardtalen hun nut en invloed verliezen. Waar het op aan komt, meer bepaald voor het Nederlands, is dat (1) de taal alle ballast over boord gooit en (2) de taalgebruiker ademruimte heeft. Concrete voorbeelden. Voor (1): schaf tussenletters af in overeenstemming met de gangbare uitspraak, in plaats van nieuwe toe te voegen; de barok is verleden tijd. Voor (2): laat binnen de werkwoordelijke eindgroep vrijheid en blijheid heersen.
|
Herman Callens - 12/11/08
Een leven zonder standaardtaal? Ik durf het te betwijfelen. Het is een mooie hypothese van Joop van der Horst, maar ik acht de visie van Frans Daems realistischer.
Nog enkele opmerkingen bij wat Omer G.F.H. Vandeputte hierboven opmerkt. Dat een taal, i.c. het Nederlands, maar beter "alle ballast over boord gooit" en de taalgebruiker wat "ademruimte" gunt, klinkt heel fraai, maar de voorbeelden zijn dat veel minder. Tussenletters horen bij spelling, en of je ze schrijft of niet verandert bitter weinig aan (de overlevingskansen van) de taal zelf. Spellingballast (als het dat al zou zijn) is geen taalballast. En verder is het een vreemde interpretatie van "ademruimte" als je, voor het behoud of de levenskracht toch van de standaardtaal, standaardtalige regelmaat wil ondergraven met regionale variatie (naar eigen smaak). Ik denk niet dat je de taalgebruiker in het algemeen een dienst bewijst met meer "vrijheid en blijheid binnen de werkwoordelijke eindgroep", omdat dat één minderheid van de vele in het Nederlandse taalgebied goed uitkomt. Geven we dan elke regio een eigen stukje "ademruimte"?
|
Simon - 14/12/08
Standaardtaal zal altijd blijven, dat weet ik zeker. Persoonlijk vind ik het jammer dat onze taal zo beperkt gebruikt word in het dagelijks leven. Erger nog vind ik de fouten die gemaakt worden in de media, vooral online is dit het geval. En veel mensen die het lezen, nemen het aan. Dat is gevaarlijk. Een tijd terug kwam ik via via op http://copytijgers.blogspot.com/; best interessant om te zien dat er zo veel media de fout ingaan.
|
|
Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.
|
|