home > reportage > Doven fluisteren ook

reportage

Doven fluisteren ook

Tekst & foto's: Mieke Zijlmans - 25/06/03

Een reportage over gebarentaal in Nederland en Vlaanderen.
 
Dovenscholen steken zoveel tijd in spraaklessen dat hun leerlingen op andere gebieden achterstand oplopen. Nochtans zijn ze intellectueel even sterk ontwikkeld als andere kinderen. Waarom focussen dovenscholen zo sterk op spreken? Wie beweert dat gebarentaal voor dommeriken is? En hoe fluistert een dove? Journaliste Mieke Zijlmans meet de stilte achter de vraagtekens.

Stel: je bent een Nederlandse baby of dreumes. En op het consultatiebureau blijkt dat er iets ernstig mis is met je gehoor. Of stel: je bent een Vlaamse baby of dreumes. En bij Kind & Gezin blijkt dat er iets ernstig mis is met je gehoor.

Op dat moment zijn er twee mogelijkheden. Als je geluk hebt, zit er nog enig leven in je gehoorzenuw. Dan kom je in aanmerking voor een zogeheten 'cochleair implantaat' in het binnenoor. Dit geavanceerd hulpmiddel geeft je een redelijke kans dat je uiteindelijk toch aardig zult leren spreken en spraak verstaan. Maar als je gehoorzenuw niet meer te prikkelen is, ben je onherroepelijk doof. Leren praten met behulp van liplezen en intensieve, tijdrovende spraaklessen is dan een optie. Voor de hand ligt echter dat je zult leren communiceren zonder geluid. Via gebarentaal.

Betekenisloos gewapper

Bliksemflitsen verlichten de kantoorruimte van de Gebarenwinkel in Den Haag. Dat is schrikken: alsof er een inbraakalarm afgaat. Ruud Janssen begint te lachen: "Het flitslicht", legt hij uit, "is de deurbel van de winkel. Als je niet kunt horen, waarschuwt je gezichtsvermogen je zo dat er iemand binnenkomt."

Grafisch vormgever Janssen is een van de steunpilaren van de Gebarenwinkel en van de op gebarentaal gerichte Stichting Vi-taal. Janssen nam het initiatief tot het in 1993 verschenen boek 'Gebarentaal', samen met de doof geboren Tony Bloem, leraar gebarentaal. Dat boek gaf de eerste diepgravende uitleg over Nederlandse gebarentaal aan leken en sprekenden. Het grote publieke succes van het boek is mee te danken aan de sprekende tekeningen van gebarentaal. Helaas is het boek 'Gebarentaal' inmiddels uitverkocht. Vooralsnog is het niet in herdruk.

Janssen is zelf verre van doof, hij babbelt honderduit. Maar waar andere sprekenden hun verhaal kracht bijzetten met betekenisloos gewapper met hun handen, illustreert Janssen zijn verhaal voortdurend met bewegingen uit de gebarentaal.

Tegen de verdrukking

Een wrange anekdote, daarmee begint Janssens uitleg over de geschiedenis van gebarentaal. In de jaren zeventig klopt hij aan bij de directeur van het Haagse doveninstituut, omdat hij voor zijn studie foto's wil maken van gebarende dove kinderen. Het antwoord van de directeur van dat instituut luidt: "Gebarentaal bestaat niet!" Daar kan Janssen nu nog kwaad over worden, zelfs al is de status van gebarentaal sindsdien enorm gestegen.

Dove lerares gebarentaal (links) in gesprek met horende vriendin.

Dove lerares gebarentaal in gesprek met horende vriendin.

Nog niet zo lang geleden was gebarentaal taboe.

Op dat moment, ruim twintig jaar geleden, is die ontkenning niet minder dan het officiële standpunt over gebarentaal. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. Doven gebaren al die tijd 'tegen de verdrukking in', zoals Janssen het noemt.

In 1880, tijdens een internationaal congres voor dovenonderwijzers in Milaan, wordt besloten onderwijs aan doven te geven volgens de 'orale methode': leerkrachten moeten zonder gebaren tijdens de les gewoon praten tegen de dove kinderen. En wel 'vanwege de ontegenzeggelijke superioriteit van het woord boven gebaren', aldus het officiële congresverslag. "Gebaren waren per definitie slechter, lager in status dan spreken", knikt Janssen, "dus dat hoorde je niet te doen."

Het Milanese besluit heeft verstrekkende gevolgen voor dovenscholen, ook in Nederland en Vlaanderen. Doven leren op school geen gebarentaal, tenminste niet tijdens lesuren. Sterker: gebarentaal is ronduit verboden. Amerikaanse kinderen krijgen zakken om de handen om ervoor te zorgen dat ze niet kunnen gebaren. Nederlandse kinderen moeten in de klas op hun handen gaan zitten. Er worden zelfs leerkrachten ontslagen omdat ze gebarentaal gebruiken in de les. In die situatie is eigenlijk pas de laatste decennia verandering gekomen, en dan nog wordt op de meeste Nederlandse en Vlaamse dovenscholen vooral 'oraal' les gegeven.

Tweetalig

Nederland kent vijf dovenscholen voor basisschoolleerlingen. De oudste en meest vooruitstrevende ligt in Groningen. Verder zijn er scholen in Zoetermeer, Amsterdam, Rotterdam, en Sint-Michielsgestel, plus een stuk of wat bijhuizen. Als je dus doof wordt geboren in pakweg Deventer heb je pech, want dan moet je naar een gewone school of je moet een fiks eind pendelen naar een dovenschool. Vroeger woonden dove kinderen daarom doorgaans in het internaat van de school, maar dat is nu minder gebruikelijk.

Op die scholen wordt wel gebarentaalles gegeven, maar geen les in gebarentaal. Het punt is dat de overgrote meerderheid van de leerkrachten zelf goed hoort, en dus geen 'native speaker' is van de gebarentaal. Het - nog niet bereikte - streven is onderwijs en communicatie waar mogelijk tweetalig te maken: tegelijk in gebarentaal en in gesproken Nederlands, zoals in Groningen al deels gebeurt. Maar nog altijd leren dove kinderen niet per definitie en stelselmatig gebarentaal.

Ouders en familie

Vijf echte dovenscholen lijkt bitter weinig. "Ach - dat valt wel mee", vindt Janssen. "Er zijn niet zo heel veel dove kinderen." De traditionele schatting is dat ongeveer een op de 1 250 kinderen doof of zeer slechthorend wordt geboren. Dat aantal loopt terug, dankzij de vooruitgang die men boekt met de toepassing van implantaten bij kleine kinderen. Die implantaten worden bij voorkeur al aangebracht voordat het kind gaat leren spreken, opdat het zo weinig mogelijk ontwikkelingsachterstand zou oplopen.

"Toch neemt in Nederland het aantal gebruikers van gebarentaal toe", weet Janssen. "Ouders en familieleden van doven leren gebarentaal. En sommige collega's van dove werknemers. Daarnaast is er een groeiende groep ouderen die zo slecht hoort dat gebarentaal een uitkomst voor hen is."

Elk land zijn gebaren

De complete gebarentaal bestaat uit twee verschillende componenten. Gebaren - gevormd door handen, armen en gezichtsuitdrukking - die een symbool vormen voor een woord, een begrip, een naam, een gevoel, noem maar op. En er is het handalfabet. Dat gebruikt men over het algemeen tussen de echte gebaren door. Met het handalfabet maakt men de letters van een naam, of men spelt er een nieuw of abstract begrip mee, waarvoor geen gebaar bestaat. Het handalfabet als zodanig wordt dus niet gebruikt om een heel gesprek te voeren, daarvoor is spellen te omslachtig.

Elk land kent zijn eigen gebarentaal of zelfs meerdere. Zoals sprekenden overal ter wereld een taal hebben bedacht, zo hebben ook doven eigen talen gecreëerd. Nederlandse doven kunnen Indiase lotgenoten dus niet zomaar begrijpen, zo min als Nederlandse horenden Indiase sprekers verstaan zonder eerst hun taal te leren.

Van Dale voor doven

De precieze 'woordenschat' van de Nederlandse en Vlaamse gebarentalen ligt niet vast. De Nederlandse Dovenraad heeft niettemin een losbladig systeem uitgebracht, een soort Van Dale voor doven, getiteld 'Handen uit de mouwen'. Daarin zijn zo'n drieduizend gebaren opgenomen. "Een verdienstelijke poging," vindt Janssen, "maar niet compleet en ook niet echt vlot hanteerbaar."

'Niet compleet zijn' vormt voor gebarentalen een vreemd struikelblok. Doordat gebarentalen geen vastomlijnd corpus kennen, worden ze tot nu toe door de meeste Europese overheden niet erkend als officiële talen. Zonder een dergelijke definitie, luidt het argument, is het te onduidelijk wat de overheid dan precies zou moeten ondersteunen.

Doven kunnen daarover heel gelaten doen: kan ons die officiële status schelen, wij gebruiken onze taal toch wel. Maar erkenning is niet alleen een statuskwestie, er vloeien overheidsverplichtingen uit voort, zoals geld en middelen ter beschikking stellen.

De overheid ondersteunt gebarentaal niet echt. De vraag is onder andere of het nu wel of geen Nederlands mag heten. De ironie wil dat cochleaire implantaten in Nederland en België wel worden vergoed, maar de vergoeding van overheidswege voor bijvoorbeeld doventolken komt slechts bij mondjesmaat en aan strikte regels gebonden door.

Gluurders

Wat zegt de wetenschap over gebarentaal? Niet veel. Door de langdurige onderdrukking van gebarentaal en door het gebrek aan officiële erkenning wordt er pas sinds kort ernstig onderzoek naar gedaan. Een van de taalkundigen die gebarentaal bestuderen, is dr. Onno Crasborn. Naast zijn onderzoek aan de universiteit van Nijmegen volgt hij ook nog een opleiding tot tolk gebarentaal. In een lokaal van de Hogeschool van Utrecht krijgen Crasborn en een stuk of wat medeleerlingen les. Nu en dan kijkt er iemand nieuwsgierig om de hoek van de openstaande deur. Je ziet de gluurders denken: wat gek, hier zit een groep volwassen mensen, en toch is er geen geluid te horen. Wanneer ze de groep druk zien bewegen, trekken de nieuwsgierigen het hoofd schielijk terug. Ah, gebarentaal!

Vandaag geeft Tony Bloem les, medesamensteller van het boek 'Gebarentaal'. Bloem, doof geboren en opgegroeid met gebarentaal, is extreem begaafd in deze vorm van communiceren. Zijn expliciete mimiek onderstreept stemmingen en bedoelingen.

Afgezien van het ontbreken van geluid, is het klasje er een zoals elk ander: draait de leraar zich even om, dan komen de leerlingen achter zijn rug meteen tot leven. Ze gebaren druk, lachen elkaar geluidloos uit - en bevriezen in hun beweging zodra de meester zich weer tot zijn klas wendt.

Schreeuwen en fluisteren

"Het wetenschappelijk onderzoek naar Nederlandse gebarentaal staat nog in de kinderschoenen", zegt Crasborn. "Pas vrij recent zijn taalkundigen zich erin gaan verdiepen. Zij benaderen gebarentaal zoals elke andere natuurlijke taal: ze bestuderen grammatica, woordvolgorde, etymologie. Daarnaast kijken ze naar de stand van handen en vingers, het kleuren van gebaren met emoties enz."

Crasborn zelf promoveerde in december 2001 in Leiden op de uitspraakvariatie in gebarentaal. Hij bestudeerde - simpel gesteld - hoe doven met dezelfde gebaren kunnen schreeuwen of fluisteren, naargelang van hun behoefte. Zoals sprekenden moeten ook doven over lange afstand duidelijker 'articuleren', hun gebaren vergroten, om te kunnen communiceren. Als je een gebaar erg klein maakt - fluistert - en daardoor nuances weglaat, blijkt er informatie verloren te gaan.

Crasborn keek naar de fonologie van gebarentaal: de manier waarop gebaren zijn opgebouwd uit kleine betekenisdragende blokjes, af te lezen uit de zich wijzigende stand van de vingers, of die van de hand in de ruimte. Zijn conclusie: "Tot nu toe werd gedacht dat die standen strak vastlagen. Dat is niet zo: doven blijken veel flexibeler in gebaren dan werd aangenomen."

Bordewijk

Zijn er grote verschillen tussen de Nederlandse en de Vlaamse gebarentaal? Niet echt. Toch kun je spreken van een Nederlandse en een Vlaamse gebarentaal. Op zoek naar de Vlaamse dovenwereld komen we terecht in een somber oud gebouw, net buiten het centrum van Gent. Oneindige, betegelde gangen in lichte staat van verval, krakende eiken parketvloeren, houten trappen: Bordewijks akelige schoolmeester Bint zou zich er thuis voelen.

Het gebouw mag somber zijn, de bewoners zijn daarentegen goedgemutst. Hier huizen vier instanties die zich inzetten voor doven, waaronder Cultuur voor Doven en Fevlado. Cultuur voor Doven benadert doofheid expliciet vanuit een positieve stellingname. "Doofheid brengt een unieke taal en cultuur met zich mee, een verenigingsleven, zelfs een speciaal soort humor", stelt de organisatie.

Cultuur voor Doven informeert belangstellenden van allerlei pluimage over doofheid en gebarentaal, en produceert hierover boeken, video's en dergelijke. De organisatie werkt samen met de belangenvereniging Fevlado, wat staat voor Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties. Fevlado vecht voor zaken zoals het vergoed krijgen van tolkuren en het stimuleren van onderwijs in gebarentaal op dovenscholen. De vereniging ondersteunt initiatieven ten behoeve van doven en slechthorenden, zoals sportclubs en vrijetijdsverenigingen. Daarnaast geeft Fevlado basiscursussen gebarentaal aan horenden.

Beide organisaties zetten zich in voor de emancipatie van doven, ze zouden graag doven zien in allerlei maatschappelijke functies, zoals de politiek. Wanneer doven zichtbaarder worden, zo is de filosofie, zal vanzelfsprekender worden dat er wellicht aan hun gehoor iets mankeert, maar niet aan hun verstand of aan hun vermogen tot sociaal functioneren.

Dump de spraaklessen

Hoe goed is een dove af in Vlaanderen? Uitleg daarover geven Filip Verstraete, onderdirecteur van Fevlado, en Ingeborg Scheiris van Cultuur voor Doven. Verstraete is doof geboren, uit dove ouders. Zijn broer is doof, hij is getrouwd met een dove vrouw en heeft drie dove kinderen. Hij is een fel voorvechter van de integratie en emancipatie van de doven in de horende wereld. Verstraete gebruikt gebarentaal, die de horende Scheiris op verzoek vertaalt in gesproken Nederlands.

Verstraete en Scheiris hebben forse kritiek op de infrastructuur voor doven in Vlaanderen. Volwassen doven zien zich door de overheid in een brede armzwaai geschaard onder de brede bevolkingsgroep van allerlei geestelijk en lichamelijk gehandicapten, die goeddeels tegen compleet andere problemen oplopen dan zij.

foto van Scheiris en Verstraete

Ingeborg Scheiris in gesprek met Filip Verstraete. Verstraete: "Doofheid brengt een unieke taal en cultuur met zich mee, een verenigingsleven, zelfs een speciaal soort humor."

Scholen voor dove kinderen zijn er in Antwerpen, Brugge, Gent, Hasselt, en twee in de omgeving van Brussel. Alleen een Brusselse dovenschool is daadwerkelijk tweetalig. De rest heeft weliswaar een 'gebarenklasje', maar dat is in de praktijk bedoeld voor de kinderen die minder vlot zijn. "Op die scholen betekent 'oraal vaardig' zijn 'intelligent zijn'. Gebarentaal is daarentegen inferieur. Wie terechtkomt in het gebarenklasje is dus automatisch 'niet sterk'", schetst Scheiris de stemming.

Lastige teksten

"De focus op gesproken taal houdt voor doven de boel alleen maar op", stelt Verstraete. Hijzelf heeft als kind oneindig veel tijd verdaan aan moeizame spraaklessen. Niettemin heeft hij nooit perfect leren spreken. Feilloos liplezen kan eigenlijk alleen wanneer sprekers nadrukkelijk articuleren.

"Doordat dovenscholen zo veel tijd steken in spraaklessen, leren de kinderen essentiële vaardigheden niet", zegt Verstraete, "met het gevolg dat ze op intellectueel niveau onnodig achterstand oplopen."

Zo ontbreekt het hen aan lees- en schrijfvaardigheid. Bij horende kinderen komt het leeuwendeel van de taalvaardigheid aanwaaien met woorden en begrippen die ze toevallig horen. Die input missen dove kinderen: de betekenis van elk nieuw begrip moet hen expliciet worden uitgelegd. Zonder die kennis kunnen ze nooit vlot een wat moeilijker boek lezen, laat staan zelf een tekst op niveau schrijven. Resultaat van zowel het tijdgebrek als het niet toekomen aan lastige teksten, is dat dove kinderen inhoudelijk niet genoeg leren om uiteindelijk probleemloos te kunnen aansluiten op gewone middelbare scholen.

Inhakend op de klachten van Verstraete, legt Scheiris uit dat de eenmaal ontstane achterstand op latere leeftijd niet meer is in te halen. "Dat komt door de te karige overheidssubsidie. Doven krijgen te weinig uren diensten van een doventolk vergoed door het departement Onderwijs om een opleiding ernstig te kunnen volgen."

Technische hulpmiddelen

Doven in Vlaanderen worden van jongs af aan verkeerd benaderd, vinden Fevlado en Cultuur voor Doven. Dove peutertjes worden meteen gemedicaliseerd. Gehoortesten leiden naar een revalidatiecentrum, dat ze naar de dokter stuurt. Dokters zijn erop ingesteld problemen medisch te benaderen. Zij zullen de ouders daarom bijstaan bij het laten aanbrengen van een cochleair implantaat, waarna automatisch spraaklessen volgen, maar geen gebarentaalles. Alles is er dus op gericht dat kind toch aan het praten te krijgen. Horende ouders zijn bang niet met hun kind te kunnen communiceren. Ze vrezen ook dat hun kind emotioneel, sociaal en maatschappelijk een achterstand zal oplopen. Bijgevolg laten ze zich door een arts graag ervan overtuigen dat doofheid op te lossen is.

Scheiris pleit voor een 'tweetalige' aanpak vanaf het begin. "Vanaf het allereerste moment is het voor de ontwikkeling van het kind van essentieel belang dat het kan communiceren met de omgeving. Combineer dus het aandragen van technische hulpmiddelen met het aanbieden van gebarentaal. Het mooiste is als het hele gezin gebarentaal leert, of zelfs de hele familie."

Zowel in Vlaanderen als in Nederland worden basiscursussen gebarentaal gegeven aan beginners. Ten behoeve van vrienden, familieleden en collega's van doven. Tweetaligheid bij horenden maakt het leven voor iedereen een stuk eenvoudiger.

Gebaren met een accent

De Nederlandse en Vlaamse gebarentalen, die sterk op elkaar lijken, vertonen allerlei variaties in gebaren en betekenissen. Niemand kent die allemaal en ze zijn ook nergens uitputtend beschreven. Er is sprake van regionale verschillen, net als in gesproken taal. Een voorbeeld. Terwijl het hele land verhuist door een denkbeeldig pakket door te geven, beelden Amsterdammers verhuizen uit door aan een denkbeeldig touw te trekken: de gestapelde woningen daar hebben bovenaan een hijsbalk waar tijdens verhuizingen een touw overheen wordt gegooid; zo hijsen Amsterdammers hun spullen op naar hun nieuwe woning.

Gebarentaal kent lokaal ook 'slang', subcultuurtaal. Haagse doven maken 'ijsje' door een punt naar beneden te trekken aan de officiële ypsilon (geheven wijsvinger en pink). Elders wordt dat woord gespeld of uitgebeeld met een likkend gebaar. Er bestaan gebaren die alleen in kindertaal worden gebruikt: 'mis-poes' wordt gemaakt door met duim en wijsvinger een ringetje om de neus te maken. Er zijn ook eufemismen: er moeten tientallen gebaren bestaan voor een woord als 'wc'. En uiteraard groeit het aantal gebaren gestaag, zoals ook de gesproken taal voortdurend nieuwe woorden aanmaakt.

Literatuur:

O. Crasborn. Phonetic implementation of phonological categories in Sign Language of the Netherlands. Dissertatie, Leiden, 2001. (Zie voor een samenvatting van het boek: www.neder-l.nl/bulletin/2001/11/011127.html)

KOMVA , Schermer, G.M., R.Harder, H. Bos. Handen uit de Mouwen. Gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal in Kaart gebracht. NSDSK/Dovenraad, 1988.

L. Koenen, T. Bloem, R. Janssen en A. van der Ven. Gebarentaal. De taal van doven in Nederland. Uitgeverij Atlas, 1998 (2e geheel herziene editie). (De tekeningen in dit artikel zijn met toestemming van auteur Ruud Janssen overgenomen uit dit boek.)

T. Schermer, C. Fortgens, R. Harder en E. de Nobel. De Nederlandse Gebarentaal. Uitgeverij Van Tricht, 1992.

Nuttige internetadressen:

www.minvws.nl/documents/dgb/Kamerstuk/2191157.pdf - standpunt van de Nederlandse overheid over gebarentaal.

www.deteugel.be/dienst55.htm - website in opbouw van het Vlaams Gebarencentrum

www.denhaag.org/~vitaal - website van de stichting Vi-taal, een doof-horend samenwerkingsverband; de medewerkers werken al achttien jaar samen en maken overwegend tweetalig 'materiaal' om de gebarentaal voor een breed publiek toegankelijk te maken

www.doof.nl - webontmoetingsplaats voor doven en slechthorenden, die in 1997 werd opgericht en die nieuws, informatie en amusement biedt aan mensen met een auditieve beperking voor doven en slechthorenden.

www.dovenschap.nl - website van Dovenschap, de Nederlandse organisatie van en voor doven, met o.a. diverse publicaties over o.a. gebarentaal.

www.dovenschap.nl/gebarentaal/rapport_mdg.PDF - rapport (in pdf-formaat) 'Meer dan een gebaar' van de Commissie Nederlandse Gebarentaal uit 1997, geschreven in opdracht van VWS en OCenW. In 2001 publiceerde het Platform Erkenning Nederlandse Gebarentaal het verslag 'Actualisatie 1997-2001'. Dit verslag biedt een overzicht van de activiteiten rond de aanbevelingen van het rapport 'Meer dan een Gebaar'. Het verslag 'Actualisatie 1997-2001' is beschikbaar in pdf-formaat via www.dovenschap.nl/gebarentaal/actualisatie_mdg.PDF

www.effathaguyot.nl/index.php?stab=1 - onderdeel van de website van de Effatha Guyot Groep, een (christelijke) organisatie voor onderwijs, zorg en dienstverlening aan doven, slechthorenden en communicatief beperkten; het betreffende onderdeel biedt een uitgebreide alfabetische gebarenbibliotheek

www.equalaccess.nl/doof/index.htm - een ware informatiebron voor/over dove mensen en gebarentaal: adressen, Internetlinks, communicatie, videobanden, cd-rom's en boeken in/over Nederlandse Gebarentaal, etc.

www.fevlado.be - website van de Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties (en Cultuur voor Doven vzw)

www.google.nl/search?hl=nl&ie=UTF-8&oe=UTF-8&q=gebarentaal&lr= - Google-zoekopdracht op het trefwoord 'gebarentaal'

www.let.kun.nl/sign-lang - de website van de afdeling Research on Sign Language of the Netherlands van de KU Nijmegen, waar o.a. Onno Crasborn onderzoek verricht.

www.leidenuniv.nl/hil/sign-lang/gebarentaal.html - beschrijving van wetenschappelijk onderzoek naar gebarentaal in zowel Nederland als Vlaanderen

www.nbtg.nl website van de NBTG, de Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal

www.onzetaal.nl/nieuws/gebaren.htm - artikel 'Wordt de Nederlandse Gebarentaal erkend?', uit Onze Taal (12 juni 1997)

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot