Schaf papieren vaktijdschriften af!
Marc van Oostendorp, Meertens Instituut - 7/03/08
“Nogal wat wetenschappers vinden dat een goed artikel alleen met een ganzenveer kan worden geschreven”, stelt Marc van Oostendorp vast. En dus worden er op kosten van de belastingbetaler nog altijd wetenschappelijke boeken en tijdschriften gepubliceerd op papier, terwijl ze veel goedkoper en toegankelijker zouden zijn in pdf-formaat op het web. Schaf dergelijke ouderwets geworden publicaties toch af!
Universiteiten en onderzoeksinstituten zijn veredelde subsidiegevers voor commerciële uitgevers. Ga maar na. Onderzoekers redigeren tijdschriften en boeken die volgeschreven worden door andere onderzoekers. Zij doen dat allemaal in de tijd van de baas en daarmee op kosten van de belastingbetaler. Zeker in de alfawetenschappen betalen uitgevers doorgaans vrijwel geen eurocent voor al het werk. Ze eisen kopij die helemaal is opgemaakt, sturen die door naar de drukker, binden er een strik om en verkopen het resultaat voor veel geld door aan dezelfde onderzoeksinstellingen.
Het is een absurde situatie. Hij valt bovendien gemakkelijk te repareren. Als de onderzoekers toch al bijna al het werk doen, kunnen de universiteiten zich veel kosten besparen door het kleine beetje in eigen handen te nemen dat de uitgevers toevoegen: de feitelijke publicatie. Dankzij het internet kan zoiets relatief goedkoop. En dat biedt de universiteiten dan weer de kans om al hun gegevens gratis te verspreiden onder alle eventuele belangstellenden. De gemeenschap die het onderzoek betaalt, kan dan rechtstreeks kennis nemen van de resultaten van dat onderzoek. Nog een voordeel is dat publicatie via internet natuurlijk sneller verloopt dan via de drukpers.
Het lijkt zo logisch, en toch gebeurt het maar mondjesmaat. In de neerlandistiek bestaat bijvoorbeeld momenteel maar één puur wetenschappelijk tijdschrift dat helemaal buiten de commerciële uitgeverij om functioneert: het in 2001 opgerichte Neerlandistiek.nl. Dat is nog altijd een kleintje te midden van de door uitgeverijen betaalde bladen.
Waarom gebeurt het niet? Deels is het een gevolg van een vicieuze cirkel waar alle nieuwe tijdschriften mee te maken hebben. In het academisch bedrijf geldt tegenwoordig de regel publish or perish (‘schrijf of sterf’). Daarbij worden alleen publicaties in 'gerenommeerde' tijdschriften als echte publicaties gezien. Gerenommeerd ben je alleen als je als zodanig door een Europese commissie wordt erkend. Zulke instellingen werken traag en dat benadeelt nieuwe initiatieven. Die trekken daardoor moeilijker (goede) auteurs aan en worden zo niet snel gerenommeerd.
Voor een deel heeft het ook te maken met huiver voor het medium. In de hoogste bestuurlijke regionen van het alfaonderzoek verkeren nog steeds wetenschappers die veronderstellen dat een goed artikel alleen met een ganzenveer kan worden geschreven. Daarnaast is er het reële probleem van de duurzaamheid. De technologie van het op papier gedrukte woord heeft ruimschoots bewezen dat het de eeuwen kan doorstaan. Het pdf'je moet wat dat betreft zijn bestaansrecht nog bewijzen.
Problemen zijn er om opgelost te worden, en in dit geval zijn de belangen daar uiteindelijk groot genoeg voor. Voor het duurzaamheidsprobleem worden op allerlei manieren al oplossingen gezocht én gevonden. Naarmate meer onderzoekers overtuigd raken van het belang van gratis elektronisch publiceren, moet het prestige van elektronische tijdschriften langzamerhand stijgen. In de internationale taalkunde zie ik juist de laatste jaren initiatieven van heel beroemde collega's op dit vlak. En de overheid kan stimuleren dat de gelden anders worden verdeeld. Dat de euro's die nu worden ingezet voor abonnementen, worden gebruikt om zelf tijdschriften te produceren en op internet te plaatsen.
Laten we er geen doekjes om winden: de vruchten van wetenschappelijk werk moeten gratis voor iedereen via internet toegankelijk zijn.