Wat rijmt op Gedichtendag?
Is Gedichtendag kortstondig hyperlawaai rond teksten die eigenlijk liever in stilte willen leven? Of is het net de enige manier om poëzie uit de anonimiteit en het gebrek aan belangstelling te halen? Dichter en columnist Geert Buelens bezoekt beide kampen, op zoek naar het antwoord. En hoe denkt u hierover?
Over Gedichtendag lopen de meningen uiteen. Omdat een column niet is uitgevonden om complexe kwesties in al hun genuanceerdheid uit te spitten, reduceer ik de opvattingen tot twee kampen. Het eerste, cultuurkritische, kamp is geneigd Gedichtendag een onverteerbare uitverkoop te vinden van de echte poëtische waarden. Waar poëzie het in wezen moet hebben van stilte, traagheid en volgehouden aandacht is Gedichtendag een veelal luidruchtige, snelle en vluchtige bedoening. Volgens menige cultuurcriticus ademt het hele gebeuren de vervaarlijke lucht van de Cultuurindustrie. Iedereen die wel eens aan Adorno heeft geroken, weet wat dit betekent: te mijden, op risico er volledig door opgeslorpt en vermalen te worden.
Het andere kamp staat veelal luchtiger in het leven. Ach ja, de Cultuurindustrie... Is dat niet iets uit de jaren zestig? Het is toch alleen maar leuk en meegenomen dat media en instellingen die veelal niet van poëtische interesse verdacht kunnen worden die ene dag de deuren openen en microfoons ter beschikking stellen? En dat ze daarbij niet alleen hippe slammers uitnodigen, maar ook bedachtzame prevelaars? Hoe zou het loutere bestaan van die ene Gedichtendag afbreuk kunnen doen aan gedichten die de volgende 364 dagen weer gewoon verder kunnen vegeteren in de luwte?
Zoals wel vaker valt voor beide inschattingen iets te zeggen. De cultuurindustrie is wellicht nooit machtiger geweest dan vandaag. Steeds grotere campagnes worden opgezet om een heel beperkt aantal ‘cultuurproducten’ door zoveel mogelijk strotten te rammen. Van Hollywood en Joop van den Ende heeft Gedichtendag niets te vrezen. Maar het beeld dat op zo’n dag van het genre wordt gecreëerd correspondeert lang niet altijd met dat waar dichters zelf op zouden inzetten. Eigenlijk komt het neer op de vraag of je gelooft in de stepping stone-theorie: net zoals gebruik van softdrugs volgens sommigen leidt naar zwaarder en erger, zo zou het lezen of horen van niet al te moeilijke versjes mensen ertoe kunnen aanzetten ook het wat zwaardere spul eens een kans te geven. Of zou zo’n Gedichtendag echt meteen voor een overdosis kunnen zorgen?
Zelf neem ik me voor tot het uiterste te gaan, dit jaar. Het grootste deel van Gedichtendag zal ik doorbrengen in Antwerpen om te opponeren bij een proefschrift over de vroege poëzie van Hugo Claus. Hoeveel ernstiger kun je een genre nemen dan door urenlang te debatteren over doorwrochte analyses van het oeuvre van een van de allergrootste Nederlandstalige dichters? En ’s avonds zal ik voorlezen in de dichtersmarathon van Perdu* in Amsterdam. Perdu is een stichting van wilde en tegelijk volstrekt toegewijde fijnproevers. Hun Gedichtendagmarathon verkoopt jaar na jaar razendsnel uit. Onderweg in de trein zal ik met pijn in het hart een kleine selectie maken uit de vele gedichten die ik graag zou voorlezen: wat eigen werk, maar vooral ook vertalingen van buitenlandse poëzie. Ook deze keer zal de stepping stone-theorie op de proef worden gesteld. Welhaast niemand zal erin slagen om die hele marathon lang aandachtig te luisteren. Maar hier en daar zullen bezoekers hopelijk onbekende namen en gedichten oppikken die ze nadien in Perdu’s onvolprezen poëzieboekhandel ook nog eens kunnen aankopen om deze dan vervolgens thuis, traag en aandachtig zoals het hoort, tot zich te nemen. Er is altijd reden tot gemopper, maar kan het voor de gelegenheid misschien eens op rijm of in haikuvorm?
*Zie ook: http://www.perdu.nl
----
Geert Buelens is dichter, essayist en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. In 2008 publiceerde hij de essaybundel Oneigenlijk gebruik. Over de betekenis van poëzie (Vantilt) en Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (Ambo).