home > reportage > Nederlands rukt op in... Frankrijk

reportage

Nederlands rukt op in... Frankrijk

Tekst en foto’s: Tom Daelemans - 17/11/05

Het Nederlands zit in de lift in Frankrijk. Op dit moment volgen 6800 leerlingen lessen Nederlands op school. Dat is ruim 25 procent meer dan vijf jaar geleden. In het secundair onderwijs is er zelfs bijna een verdubbeling. Vooral in de Noord-Franse regio tussen Duinkerken en Rijsel (Lille) – Nord Pas de Calais – wordt het Nederlands steeds populairder. Vanwaar die plotse interesse in onze moedertaal?

Maxence Tap leert Nederlands op school. En met hem bijna 7000 andere jongeren.

De cijfers liegen er niet om: het Nederlands is bezig aan een opmars in het noorden van Frankrijk. Het aantal inschrijvingen is nu al voor het vijfde schooljaar op rij gestegen. In het schooljaar 2005-2006 hebben exact 6800 jongeren ervoor gekozen om Nederlands als tweede of vooral als derde taal te leren. De middelbare scholen tellen ruim 2000 leerlingen Nederlands in de gelederen. Op de lagere schoolbanken zitten er meer dan 4700 kinderen die Nederlands willen leren. Het aantal basisscholen dat Nederlands aanbiedt in het lessenpakket, is op vijfentwintig jaar tijd gestegen van nul naar 72. Bovendien zijn er in heel Frankrijk ook nog eens achttien universiteiten waar Nederlands gedoceerd wordt. Slechts een vijftigtal universiteitsstudenten heeft Nederlands als hoofdvak, maar op dit moment volgen wél 1350 studenten Nederlands als bijvak. Daarmee zijn er aan de Franse universiteiten méér studenten Nederlands ingeschreven dan er studenten Frans zijn aan de Nederlandse universitaire instellingen.

Liefde voor de eigen taal

Hebben de Fransen nu plots de liefde voor de eigen taal opgegeven? Nee. De verklaring voor het succes van het Nederlands ligt vooral in praktische en economisch geïnspireerde motieven. Deze stelling wordt onderbouwd door enkele geografische vaststellingen. Op enkele uitzonderingen na liggen de middelbare en lagere scholen die Nederlands aanbieden allemaal in de regio Nord Pas de Calais. Dat is in grote lijnen het gebied tussen Duinkerken en Rijsel (Lille), vlakbij de grens met het rijke West-Vlaanderen. Voor het overige heeft nog een hotelschool in de Franse Ardennen Nederlands op het menu geplaatst. Ook in Atrecht (Arras) kunnen leerlingen Nederlands leren. Die twee scholen vallen weliswaar buiten de grenzen van de Nord Pas de Calais, maar ze liggen nog steeds in het noordelijke deel van Frankrijk.

Streamertekst: Plots leerden de Fransen hun buren kennen

In het secundair/voortgezet onderwijs kunnen de leerlingen vanaf het vierde jaar Nederlands kiezen als optievak. Vanaf dan krijgen ze drie uur Nederlands per week. In Armenti�res (bij Rijsel) is er zelfs een school waar Nederlands de tweede vreemde taal is en waar de leerlingen het vak geschiedenis/aardrijkskunde in het Nederlands onderwezen krijgen. Alleen de universiteiten met een programma Nederlands liggen verspreid over héél Frankrijk en niet alleen in het noorden.

Welvarend Vlaanderen

Rudi Wester: “Ze leren Nederlands om werk te vinden.”

Vele Noord-Franse jongeren hopen met hun basiskennis van het Nederlands werk te vinden in het nabijgelegen Nederlandstalige grondgebied of in de eigen regio. Dat bevestigt Rudi Wester, directeur van het Institut Néerlandais in Parijs: “Wij krijgen jaarlijks 550 cursisten over de vloer, onder anderen het kaderpersoneel van Air France dat de cours de civilisation volgt. Er zijn overigens veel grote bedrijven van Nederlandse afkomst in Parijs: Shell, Unilever, Heineken, de banken. Verder zijn onze cursisten van alle leeftijden. Maar zeker voor jongeren speelt de economisch sterke positie van Vlaanderen en Nederland een belangrijke rol. De werkloosheidsgraad schommelt in beide regio’s rond de 6 procent, terwijl dat cijfer in Frankrijk op meer dan 10 procent ligt. Anders gezegd, in de ogen van Noord-Franse jongeren zijn Vlaanderen en Nederland de jongste jaren uitgegroeid tot welvarende en vooral rijke gebieden met een lage werkloosheid, terwijl Frankrijk gebukt gaat onder een hoge werkloosheidsgraad. Door Nederlands te leren, hopen veel jongeren hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Zeker in sectoren als het toerisme en het transport. Vlaanderen ligt per slot van rekening op een boogscheut van Rijsel. Bovendien liggen er in Nord Pas de Calais meer dan tweehonderd Vlaamse of Nederlandse bedrijven. Wie daar wil werken, doet er goed aan om Nederlands te leren. Als tweede taal is het Engels nog steeds belangrijker in het bedrijfsleven. Maar op de derde plaats prijkt toch het Nederlands in Nord Pas de Calais. Het is er belangrijker geworden dan het Duits of Spaans.”

Populaire schrijvers

Toch beseffen de Fransen dat het Nederlands veel meer te bieden heeft dan enkel uitzicht op een job. Ook de rijke cultuur van de Lage Landen draagt volgens Wester bij tot het succes van het Nederlands. “Vertalingen van Nederlandse auteurs zoals zoals Hella Haasse, Cees Nooteboom en Harry Mulisch worden ook in Frankrijk steeds populairder. In 2003 waren Vlaanderen en Nederland gastlanden op het Salon du Livre in Parijs. Daar waren meer dan vijftig Nederlandstalige schrijvers aanwezig met hun vertaalde werken. Sindsdien zijn de uitgeverijen steeds meer boeken naar het Frans gaan vertalen. Maar goed, de populariteit van onze schrijvers maakt het Nederlands vooral aantrekkelijk bij volwassenen. Het is niet meteen een verklaring voor het succes van het Nederlands in de scholen.”

Loodzwaar parcours

Telt Frankrijk wel genoeg leerkrachten om Nederlands te geven aan de snel groeiende groep van scholen die Nederlands aanbieden? Om aan de stijgende vraag naar docenten Nederlands tegemoet te komen hebben enkele docenten Nederlands zich in 2003 verenigd in de beroepsvereniging APNES (Association des Professeurs de Néerlandais de l’Enseignement Secondaire du Nord de la France).

Op dit ogenblik zijn er 25 leerkrachten Nederlands actief in de Franse middelbare scholen. Maar slechts de helft daarvan is vast aangesteld. En dat is volgens Ruben In’t Groen –voorzitter van APNES- lang niet genoeg. “We zouden toch nog minstens tien voltijdse krachten extra kunnen gebruiken”, zegt In’t Groen. “Dat tekort is historisch gegroeid. In het noorden van Frankrijk wordt al sinds de jaren zeventig Nederlands gedoceerd. Maar het heeft tot 1998 geduurd vooraleer er een vast statuut bestond voor leraren Nederlands. Daarvoor was Nederlands geven vooral een hobby van leerkrachten Duits of Engels. Dan zit je natuurlijk met een gigantisch niveauprobleem opgescheept. Maar ondertussen is de situatie verbeterd. Al verloopt de manier om docenten te rekruteren in Frankrijk nog altijd vrij stram. Telkens wanneer de overheid leerkrachten nodig heeft, wordt er een wedstrijd uitgeschreven. Het aantal winnaars is al vooraf bepaald: er zijn slechts zo veel winnaars als er vacatures zijn. Ondertussen krijgt APNES elk jaar wel massa’s aanvragen binnen van Vlaamse en Nederlandse leerkrachten die wel een paar jaartjes les willen komen geven in Frankrijk. Helaas moeten we die mensen telkens teleurstellen. Wie hier les wil komen geven, moet een loodzwaar parcours afleggen. Positief daaraan is dat het de kwaliteit van de leerkrachten natuurlijk ten goede komt.”

Vrachtwagenchauffeur

Overschatten de scholieren de economische impact van het Nederlands niet? In’t Groen: “Laat me duidelijk zijn: het is een factor die zeker meespeelt. Maar dan vooral bij de ouders. Zij doen hun kinderen Nederlands studeren met het oog op een betere toekomst. Maar voor iemand van 16 staat de toekomst gelijk met volgende week. Vaak is de keuze om Nederlands te studeren een beslissing van thuis uit. Ook op de hogere politieke en economische echelons is de wil om Nederlands te promoten méér dan aanwezig. De economische raad van Nord Pas de Calais heeft in zijn beleid een aantal speerpunten opgesomd om de regio te ontwikkelen. De verspreiding van de Nederlandse taal is er één van. Want kennis van het Nederlands is gewenst voor allerlei jobs: van vrachtwagenchauffeurs, tot verkopers tot kaderpersoneel.”

Stockholm

Simon Becuwe (16): “Eerlijk gezegd hoor ik het verschil niet tussen Vlaams en Nederlands.”

Maar er is nog méér aan de hand. Volgens In’t Groen is er in het noorden van Frankrijk een heuse mentaliteitswijziging op til. “Vroeger waren de ogen van heel Frankrijk op Parijs gericht. In het noorden van Frankrijk stonden de mensen met hun rug naar Vlaanderen en Nederland. Alles wat boven de grens lag, was voor de Fransen één pot nat. Daar lag één groot koud land, waar het altijd winter was. De mentale afstand was gigantisch. Stockholm lag in de hoofden van veel mensen even veraf als Antwerpen of Amsterdam. Maar op dat vlak is er veel veranderd. De mentale afstand is kleiner geworden. Met de komst van de Eurostar en TGV bijvoorbeeld, zijn de blikken stilaan naar het noorden gekeerd. En toen Rijsel in 2004 culturele hoofdstad van Europa werd, kwamen plots een heleboel Vlaamse en Nederlandse toeristen afgezakt. Toen is het besef gaan groeien dat er vlakbij mensen wonen die Nederlands praten. Plots leerden de Fransen hun buren kennen. Sindsdien lijkt het niet meer zo’n gek idee om Nederlands te leren.”

West-Vlaams dialect

Ook vroeger spraken Noord-Fransen al Nederlands. Hoe nieuw is de hype? “Natuurlijk was er ooit een historische band tussen Vlaanderen en het noorden van Frankrijk” verklaart In ‘t Groen. “Veel steden en dorpen in Frans-Vlaanderen dragen nog steeds een Nederlandse naam. Denk maar een Duinkerken, Hazebrouck of Hondschoote. Langs de kust wonen nog steeds 80 000 moedertaalsprekers van het Nederlands. Maar dat zijn vooral bejaarde mensen die een West-Vlaams dialect spreken. Met alle respect, dat kan de huidige generatie Franse jongeren geen moer schelen. Zij willen de standaardtaal leren.”

Lange klinkers

In het vijfde middelbaar van het Lycée Européen Montebello in Rijsel, volgen twaalf leerlingen les bij Ruben In’t Groen. Ze komen uit alle lagen van de bevolking en hebben allemaal een verschillende achtergrond. Het lijkt erop dat de interesse in het Nederlands zich niet beperkt tot één specifieke doelgroep. Eén profiel van dé leerling Nederlands bestaat dus niet.

De 15-jarige Azhour El Mahjoubi hoopt vooral Nederlands te kunnen gebruiken, als ze op bezoek gaat bij haar familie in Rotterdam. “Nou ja, eigenlijk spreken we dan Arabisch tegen elkaar”, vertelt El Mahjoubi. “Want zo vlot is mijn Nederlands nog niet. Maar het lukt beetje bij beetje. Bovendien vind ik het wel leuk om eens een andere taal te spreken. Er zijn trouwens wel meer allochtone leerlingen die Nederlands als optievak kiezen, omdat ze familie hebben in Vlaamse of Nederlandse steden. --- Tijdens de lessen op school leren we praten, luisteren, lezen en schrijven. Maar de nadruk ligt toch op mondeling taalgebruik. Wat ik vooral moeilijk vind aan Nederlands, is de uitspraak. Die lange klinkers zijn we in het Frans écht niet gewend. We leren ook wel wat over de Vlaamse en Nederlandse cultuur. Maar als ik een taal leer, wil die toch vooral leren spreken.”

Vacatures

Wie wél voor het Nederlands heeft gekozen met het oog op een job, is Maxence Tap (16). “Later wil ik internationale handel gaan studeren”, aldus Tap. “Maar nu al pluis ik regelmatig de vacatures in de krant uit. En overal zie je hetzelfde staan: kennis van het Engels vereist en kennis van het Nederlands gewenst. Daarom heb ik net zoals de meeste leerlingen gekozen voor Engels, Duits en Nederlands als vreemde talen.”

Toch kan de motivatie om Nederlands te leren soms heel banaal zijn. “Eigenlijk heb ik Nederlands gekozen om op het Lycée Montebello binnen te geraken”, zegt Simon Becuwe (16). “In Frankrijk mag je namelijk niet naar de school van je keuze gaan. Je moet les volgen op een school in de buurt van je woonplaats. Ik woon 30 kilometer buiten Rijsel. Om me in dit lyceum in te kunnen schrijven, moest ik wel Nederlands kiezen. Want het is de dichtstbijzijnde school die Nederlands aanbiedt. Maar ik leer het met plezier, hoor. Al vind ik het een heel moeilijke taal. Vooral van de volgorde van werkwoordsgroepen snap ik helemaal niets. Of ik het liefst met een Vlaams of Nederlands accent praat? Eerlijk gezegd: ik hoor het verschil niet eens. Sorry.”


» Kadertekst 1: Steeds meer Franse jongeren leren Nederlands

De cijfers van de laatste schooljaren tonen duidelijk aan dat het Nederlands in de lift zit in Frankrijk.

 
SchooljaarTotaal aantal leerlingenLeerlingen in het basisonderwijsLeerlingen in het secundair onderwijs
2001-2002542342061217
2002-2003566039271733
2003-2004628442502034
2004-2005663345532080
2005-2006680047262074
 

In het secundair onderwijs doceren momenteel 25 leerkrachten Nederlands, waarvan slechts de helft vast is aangesteld. Volgens de vereniging van leerkrachten Nederlands in het noorden van Frankrijk (APNES) is er een flink tekort aan personeel om Nederlands te doceren. Want tegenover die 25 leerkrachten Nederlands, staan wél 46 secundaire scholen die Nederlands aanbieden. Het gaat om 22 colleges en 24 lycea, die allemaal zijn aangesloten bij APNES. Gelukkig staan de Franse Inspection van het onderwijs en de Nederlandse Taalunie positief tegenover het vak Nederlands op de secundaire scholen in Noord-Frankrijk. De verwachting is dat beide instanties het tekort aan leerkrachten Nederlands vlug zullen gaan aanpakken.

De leerlingen in het secundair onderwijs kunnen Nederlands kiezen als optievak, vanaf het vierde middelbaar. Vanaf dan krijgen ze drie uur Nederlands per week, voor een periode van drie jaar. In het basisonderwijs kunnen de kinderen Nederlands als tweede taal leren – in plaats van Engels of Duits - van 7 tot 11 jaar. Ze krijgen een half uur Nederlands per week. Een vreemde taal leren is verplicht in het Franse basisonderwijs.


Links

» APNES - Association des Professeurs de Néerlandais de l’Enseignement Secondaire du Nord de la France
» La Maison du Néerlandais
» Taalunieversum: convenant waarin de samenwerking tussen de Nederlandse Taalunie en de Inspection Académique du Nord voor onderwijs Nederlands in Noord-Frankrijk is vastgelegd


Literatuur

» Hugo Ryckeboer. Het Nederlands in Noord-Frankrijk. Socio�linguïstische, dialectologi�sche en contactlinguïstische aspecten. Gent, 1997, 300 blz. (Proef�schrift Nijmegen).
» Hugo Ryckeboer. ‘Dutch/flemish in the north of France’. In : J. Treffers-Daller and R. Willemyns (red.), Multilingualism along the German-Roman linguistic border in Europe, in Journal of Multilingual & Multicultural Development, vol. 23.1&2 (2002), blz. 22-35.

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot