home > reportage > “Lezen is elitair en daarom voor iedereen”

reportage

“Lezen is elitair en daarom voor iedereen”

Interview: Alexandra De Laet, foto’s: Gert Swinnen - 20/12/05

In 1975 las bijna de helft van de Nederlanders geregeld een boek. 25 jaar later is dat minder dan eenderde. Van alle Vlamingen leest anno 2005 slechts tweederde een boek. Bovendien loopt zowel boven als onder grens het bibliotheekbezoek terug. “Toch is het boek een heel sterk product”, zeggen Aad Meinderts, directeur de Stichting Lezen in Nederland, en Majo de Saedeleer, die de Vlaamse Stichting Lezen leidt. Een dubbelgesprek.

U bent allebei boekenverslinders en met de Stichting Lezen probeert u mensen aan te zetten tot lezen. Moeten we allemaal boekenwurmen worden?

Streamertekst: De Nederlandse lezer besteedt steeds minder tijd aan boeken.

Majo de Saedeleer: “Het is een emo-boodschap. Het gaat niet over moeten of dwang. Lezen zorgt voor intimiteit en je houdt er een goed gevoel aan over. Het is heel makkelijk om het lezen van boeken in onze huidige snelle en sociaalgerichte maatschappij over te slaan. Daarom moet je mensen ermee confronteren dat het een interessante mogelijkheid is.”
Aad Meinderts: “Ze moeten de kans gehad hebben om nee te zeggen. Misschien herkennen ze zich er niet in, en verkiezen ze eerder muziek of film. Als je maar kwaliteit weet te ontdekken.”

MdS: “Niet iedereen kan een lezer zijn als wij.”
AM: “Er kan best een periode zijn dat je even geen tijd hebt om te lezen.”
MdS: “Je krijgt kinderen, er is je werk, wat dan ook. Maar je moet van lezen geproefd hebben.”
AM: “Want het is besmettelijk.”

Moeten we de grote literaire namen lezen? Of is een strip net zo goed?

Majo de Saedeleer: “Mensen hunkeren naar verhalen: kijk maar naar het succes van soaps.”

AM: “Zelf vind ik het moeilijk om strips te lezen. Ik heb het lastig met de combinatie van teksten en tekeningen. Maar je zal mij nooit een banvloek horen uitspreken over strips of bijvoorbeeld luisterboeken. Ik geloof in de kracht van het boek. Je hebt goede en slechte strips, zoals er goede en slechte romans zijn.”
MdS: “Ik zie strips als onderdeel van de variëteit.”

AM: “Boeken worden ook verfilmd: dat kan elkaar versterken. Wij hebben een lessencyclus over Baantjer waarin zowel verfilming als literatuur aan bod komen.”
MdS: “Je moet in je aanpak de smaak van de jongeren betrekken, maar je moet daar niet in blijven hangen. Je moet ze hoger proberen te brengen. Al wordt niet iedereen een absolute literatuurkenner. Het gaat trouwens echt niet altijd alleen over boeken.”

We hoeven ‘literatuur met de grote L’ niet per se te pushen?

MdS: “Jawel, afhankelijk van het doelpubliek. Er zijn mensen die enkel misdaadromans lezen en anderen die graag Proust lezen. De uitdaging is mensen tot lezen aan te moedigen. De gemiddelde mens en de gemiddelde lezer bestaan niet. En het gemiddelde boek is allicht niet het interessantst. Een jongen en een meisje zijn niet gelijk, zelfs al zijn ze beiden veertien.”
AM: “De ‘match’ is belangrijk.”
MdS: “Het is een oud bibliotheekadvies: het juiste boek voor het juiste kind op het juiste moment. Er wordt nogal eens smalend gedaan over het lezen van fictie, als iets voor wie niets beters te doen heeft. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat het belangrijk is om fictie te kunnen lezen. Er is meer dan het louter objectieve weten. Mensen hunkeren naar verhalen: kijk maar naar het succes van soaps. Verhalen zijn er om door te vertellen.”

 

Nochtans blijkt uit een Vlaams onderzoek dat de tijd die besteed wordt aan lezen daalt, terwijl nieuwe media als internet oprukken (zie kadertekst 1).

“Scholen serveren vaak volwassenenliteratuur aan tieners, terwijl de meesten daar niet ontvankelijk voor zijn.”

AM: “Ik zie internet niet als een bedreiging. Een boek is zo’n sterk product. Natuurlijk kan je lezen op scherm. Kijk maar hoeveel poëzie er online staat, hoeveel zondagsdichters er zijn en hoeveel lezers ze hebben. Die lezers chatten over waarom een gedicht nu mooi is of niet. Op die manier krijg je gemeenschappen. Het is dan wel niet aan de dorpspomp, maar het doet er toch aan denken.”
MdS: “Net als de weblogs. Men dacht dat de computer de grote vijand zou zijn van het lezen en schrijven, maar er is nooit zoveel geschreven als nu. Je kan van de nieuwe media een bondgenoot maken. Zo vinden jongeren op de website Boekenzoeker twee opties: ‘natuurlijk lees ik’ of ‘lezen waarom zou ik’. Het eerste leidt meteen naar tips en genres. Bij het tweede vind je allerlei excuses, met gepaste lectuursuggesties. Als je liever sport, krijg je sporttitels aangereikt. Als je weinig tijd hebt, stelt de Boekenzoeker dunne boekjes voor. Je kan op geen enkele andere manier zo regelmatig je aanbod vernieuwen. Lezen is niet iets stoffigs uit de 19de eeuw: het gaat mee met de tijd.”

De leeftijd van 13 jaar lijkt een kantelmoment. Tieners zijn moeilijker te sensibiliseren voor lectuur.

AM: “Wij zien inderdaad dat 13 tot en met 25 jaar een moeilijke leeftijd is. Je hebt dan ook wel wat anders aan je hoofd. Dat het onderwijs te weinig gebruik maakt van de jeugdliteratuur die een goede introductie vormt tot volwassenenliteratuur, speelt eveneens een rol. Scholen serveren vaak meteen volwassenenliteratuur aan tieners, terwijl de meeste jongeren daar niet ontvankelijk voor zijn.”

Streamertekst: Eén op de drie Vlamingen las vorig jaar geen enkel boek.

MdS: “Je ziet daarin wel een golfbeweging. De ene keer vindt de school dat jongeren de literaire canon moeten leren kennen. De andere keer mogen leerlingen lezen wat ze willen, omdat de leerkrachten ‘al lang blij zijn dat ze lezen’. Men aarzelt om kinderen bepaalde dingen te laten lezen. Ik ben voorstander van lezen als vak op school. Bij kleuters schrap je rekenen toch ook niet uit het programma omdat ze dat in tegenstelling tot tellen niet leuk vinden?”
AM: “De ‘doorgaande leeslijn’ is erg belangrijk. Je moet ervoor zorgen dat kinderen doorlopend in contact komen met lezen. Bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs stokt die lijn al eens. Daar proberen we met projecten op in te spelen.”

Werkt u samen met de scholen? Pakt het onderwijs leesbevordering goed aan?

“Een boek is niet zomaar een extraatje.”

AM: “Onze belangrijkste doelgroep zijn jongeren tot 18 jaar. Via het fijnmazige net van de scholen kunnen we ze systematisch bereiken. We beperken ons trouwens heel doelbewust tot de jongeren. Als je gedrag wil beïnvloeden en lezen meegeven als iets goeds, moet je daar vroeg mee beginnen. We zijn twee jaar geleden gestart met De Nationale Voorleesdagen om kinderen, opvoeders en ouders ervan te doordringen dat voorlezen ontzettend belangrijk is. Positieve ervaringen die kinderen opdoen met lezen en boeken, werken laten door.”
MdS: “Terwijl in Nederland de doelgroep jongeren tot 18 jaar zijn, is dat in Vlaanderen nadrukkelijk niet zo. Wij richten ons ook tot volwassenen. Maar de school moet je sowieso betrekken bij leesbevordering. Het probleem met het onderwijs kan zijn dat lezen zo’n essentiële vaardigheid wordt, dat het deel uitmaakt van een didactisch programma en dat er niet noodzakelijk met interessante teksten wordt gewerkt. Terwijl dat net essentieel is als je de belangstelling gaande wil houden.”

Hoe kunt u dat als Stichting Lezen bevorderen?

MdS: “Aan de hand van boeken kan je vaak leerdoelen realiseren en dat leggen we met boekenpakketten uit aan de leerkrachten. Scholen laten veel kansen liggen. Een boek is niet zomaar een extraatje. Je kan mooie boeken gebruiken voor een boel dingen die je toch moet doen.”
AM: “Geschiedenis bijvoorbeeld. Ik heb nog steeds de beste herinneringen aan mijn schooltijd en aan de leraar die voorlas of verhalen vertelde. Leerkrachten spelen een erg belangrijke rol bij het laten wortel schieten van de liefde voor het lezen.”
MdS: “De eerste bepalende omgeving is thuis. De school is daarom hooguit een goede tweede kans, die je zeker moet aangrijpen. Kunnen praten over boeken is van groot belang. Dat stimuleren we met het project Fahrenheit 451 voor het beroeps- en technisch secundair onderwijs, waar lezen zeker geen sterk imago heeft.We willen jongeren duidelijk te maken dat ze zich niet hoeven te schamen, omdat ze lezen.”

Heeft lezen dan zo’n slecht imago?

AM: “Dat hangt samen met de leeftijd.”
MdS: “En volgens kringen. Je hoort nog steeds mensen zeggen dat ze wel wat beters te doen hebben. Lezen wordt vaak gezien als een luxe of als iets voor wie sociaal toch niet helemaal aangepast is en leest uit eenzaamheid.”
AM: “Een recent marktonderzoek van de CPNB over de plaats van het boek in Nederland geeft wel een rooskleurig beeld (zie kadertekst 2). Je gelooft het bijna niet, zo mooi zijn de resultaten. Maar dat is natuurlijk wel met inbegrip van woordenboeken en kookboeken, boeken als geschenk en zomeer.”

Nederland en Vlaanderen vormen één – klein – taalgebied. Werken de Stichtingen Lezen nauw samen?

“Lezen moet een vak op school worden.”

MdS: “Wij zien elkaar een viertal keer per jaar. We geven samen een boekje uit dat bedoeld is voor buitenlandse universiteiten waar Nederlands wordt gedoceerd. Daarnaast is er nu het project Boekbaby’s (zie kadertekst 3).”
AM: “Samenwerken is een middel, geen doel. Je doet dat als je denkt dat je er beter van wordt, maar je zet geen bestaande succesformules op de helling. Het is verstandig om niet geheel samen te werken, maar we zijn goed op de hoogte van mekaars activiteiten.”
MdS: “De situatie verschilt trouwens. In Nederland is voorlezen veel vanzelfsprekender. Dat zal wel te maken hebben met jullie calvinistische manier van met de Bijbel omgaan tegenover onze katholieke traditie van luisteren.”

Zetten de Vlaamse en de Nederlandse overheid zich genoeg in om het lezen te stimuleren?

AM: “Wij zijn ‘gekort’ dit jaar, dus nee. Er gebeurt natuurlijk wel vanalles: zo is er de Stichting Lezen waarvan het belang wordt ingezien.”

MdS: “Als je moet vaststellen dat er tien tot vijftien procent laaggeletterden zijn, kan je niet zeggen dat er genoeg gedaan wordt. Er wordt nooit genoeg gedaan aan onderwijs, cultuurbevordering, leesbevordering. Bovendien heb je hier vijftien procent van de bevolking die niet genoeg kan lezen om een boek ter hand te nemen: dat is tevens een hele markt die uitgevers niet kunnen aanboren. Meestal benadrukken wij de meer sociale aspecten, maar misschien moeten we die andere dingen ook eens zeggen.”
AM: “Lezen is van groot belang in de democratie, zowel individueel als maatschappelijk. Empathie is zoiets heel belangrijk dat je leert door te lezen. Maar lezen blijft natuurlijk deels een intellectuele bezigheid. Dat is anders voor bijvoorbeeld muziek: die komt als vanzelf binnen.”
MdS: “Lezen zal nooit iets zijn wat met zoveel plezier gedaan wordt door honderd procent van de bevolking. Het is toch wel moeilijk. Je moet je concentreren. Het is meer dan emotie, het is ook iets heel intellectueel.”
AM: “Het is elitair – dat bedoel ik positief – en voor iedereen toegankelijk.”

 

(Met dank aan de Bibliotheek Roosendaal waar dit gesprek kon plaatsvinden.)


» Kadertekst 1: Lezen in Vlaanderen: vooral ontspannend

Lezen neemt na tv en video de tweede plaats in in de vrijetijdsbesteding van de Vlaming, maar moet terrein prijsgeven aan de oprukkende nieuwe media. Bovendien staan bij lezen de ‘boeken voor ontspanning’ slechts op de derde plaats. Dat blijkt uit een tijdsbestedingonderzoek van de onderzoeksgroep TOR. Van de respondenten las 35 procent het afgelopen jaar geen boek, nog eens 35 procent een tot vijf boeken en 30 procent zes of meer boeken.

In opdracht van het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken verrichtte TOR in 2004 een grootschalig gebruikersonderzoek onder ruim 32 000 bezoekers. Daaruit blijkt dat meer vrouwen dan mannen de bibliotheek bezoeken en dat 60-plussers en laaggeschoolden ondervertegenwoordigd zijn.

Ontspanning is de belangrijkste drijfveer om naar de bibliotheek te trekken (voor 81 procent is dat vaak of altijd het geval), daarna volgen “informatie over onderwerpen die me bezighouden” (54 procent) en een bezoek “omwille van de kinderen” (35 procent). 86 procent van de gebruikers bezoeken de bibliotheek maandelijks of vaker, maar zowat driekwart blijft hooguit een halfuur. Boeken blijven de belangrijkste publiekstrekker van de bibliotheek.

» Kadertekst 2: Lezen in Nederland: vooral spannend

Twee op de drie Nederlandse achttienplussers hebben wekelijks minstens één keer een boek in handen. Romans, woordenboeken en kookboeken voeren de topdrie aan. Slechts zeven procent van de Nederlanders vindt boeken saai. Dat blijkt uit een onderzoek waarbij in opdracht van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) 1 100 Nederlanders werden bevraagd. 28 procent van de bevraagden leest vooral in bed, 67 procent leest op vakantie. Meer dan de helft (57 procent) zou graag meer boeken lezen en volgens 45 procent heeft lezen een belangrijke invloed gehad op hun leven.

Tegelijk blijkt uit gegevens van het Nederlands Sociaal Cultureel Planbureau dat het aantal boekenlezers terugloopt: van 49 procent in 1975 naar 31 procent in 2000. Bovendien besteedt een lezer wekelijks nog slechts 0,9 uur aan boeken in 2000, zowat een halvering sinds 1975. Dezelfde trend is te vinden bij de bibliotheken, waar volwassenen minder boeken uitlenen (min 17 procent tussen 1995 en 2004). Vooral de non-fictie krijgt klappen. Bibliotheken bereiken in Nederland een minderheid van de meerderjarigen en een meerderheid van de minderjaren.

Onderzoek naar aanleiding van de Nationale Voorleeswedstrijd 2005 wijst uit dat ruim driekwart van de oudste basisschoolleerlingen (groep zeven en acht) minstens een keer per week buiten schooltijd leest. Meisjes lezen vaker dan jongens. Het populairst zijn spannende boeken, boeken uit een serie, avontuurlijke en grappige boeken.

» Kadertekst 3: Boekbaby’s

In 1993 ontvingen in het Engelse Birmingham alle kinderen tijdens hun eerste levensjaar een pakketje om voor te lezen en met informatie over de bibliotheek Toen die kinderen naar school gingen, hadden ze een duidelijke voorsprong bij taal én rekenen. Boekbaby’s is uitgegroeid tot een grensoverschrijdend project dat alle partners van EU Read (willen) invoeren. Stichting Lezen Vlaanderen heeft in samenwerking met het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken een pilootproject opgestart in tien gemeenten en in Nederland loopt een pilootproject in Noord-Holland.


Links

» Stichting Lezen in Nederland
» Stichting Lezen in Vlaanderen
» Lessencyclus ‘Baantjer’ uit de methode ‘Bazar’, een pakket rond fictie en non-fictie
» Nationale Voorleesdagen in Nederland
» Voorleesweek in Vlaanderen
» Boekenzoeker voor jongeren van 8 tot 10 en van 15 tot 18 jaar
» Forum voor volwassenen over boeken
» Fahrenheit 451-project voor technisch en beroepssecundair onderwijs
» Stichting Schrijvers School Samenleving
» Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek
» Koepel van de beroepsverenigingen in Vlaanderen
» Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken
» Task Force for Reading and Reading Promotion (EU Read)
» Boekbaby’s is geïnspireerd door het Britse Bookstart

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot