Elke dag in het (taal)badTekst: Alexandra De Laet; foto�s: Gert Swinnen - 6/11/07“Welkom in de Bib / Bienvenue � la Bib”. De kleurrijke affiche hangt niet aan een officieel bibliotheekgebouw maar in een schoolgebouw in het hartje van Luik, in Franstalig Belgi�. Hier spreken de leerlingen Frans, maar ze krijgen hoofdzakelijk les in het Nederlands. De trend is spectaculair: 132 basisscholen en meer dan 50 secundaire scholen in Franstalig Belgi� organiseren al onderwijs in het Nederlands, Engels of Duits. “Een kind stelt zich in het begin niet de vraag waarom het geen les krijgt in zijn moedertaal.” Kim Wijnen, lerares van het vierde leerjaar op de basisschool in Luik: “Dit is veel fijner dan het Vlaamse, traditionele onderwijs.” Het vierde leerjaar van lerares Kim Wijnen heeft een drukke voormiddag. Ze hebben een toets over het gedicht De hemel boven ons en nu staat er rekenwerk op het programma. “Hoeveel centen heb ik?” De vingers gaan de lucht in. “Vierhonderd en twee euro, denk ik”, antwoordt een jongen. En een meisje vraagt of ze het met pen mag invullen in het leerboek. In de klas hangen allerlei posters aan de muur: een kaart van Europa, de regels van �t kofschip, afbeeldingen van het menselijk lichaam, het klasreglement. De banken staan een beetje uit mekaar, de stoelen schuifelen, de kinderen steken hun vinger op om iets op het bord te mogen schrijven. In de gang hangen foto�s van het schoolkamp en een uitwisseling met Maastricht. Het lijkt een doodgewone klas in een Nederlandstalige school. Nochtans geeft juf Kim les in het hartje van Luik, in de gemeentelijke basisschool Hors-Ch�teau. De school biedt in het kleuter- en lager onderwijs ‘immersion’ aan, wat letterlijk ‘onderdompeling’ betekent. Vanaf de derde kleuterklas volgen de kinderen er het merendeel van de lessen in het Nederlands, bij leerkrachten die vaak uit Belgisch Limburg komen. (Kadertekst 1 biedt nadere informatie over immersie- of onderdompelingsonderwijs.) Robin (9) praat in de weekends Nederlands met zijn papa. Drie talen “We zijn aan het rekenen”, vertelt Kaltoun (9) in het Nederlands. “Het is niet moeilijk. We hebben al veel geleerd over min en plus, over optellen en euh... verschil.” Ze bedoelt ‘aftrekken’ en kan het woord niet meteen vinden. Maar ze gaat meteen voort: “Als we klaar zijn, mogen we soms een boekje lezen of tekenen. Ik lees graag. Thuis heb ik veel Nederlandse boekjes. We praten thuis Frans. Soms praat ik wel Nederlands met mijn zus, zij heeft ook hier op school gezeten.” Ook haar klasgenoot Robin (9) vindt het Nederlands leuk. “Ik praat in de weekends Nederlands met mijn papa”, vertelt hij. “Ik praat van mijn klas het best Nederlands. Soms vragen ze op de speelplaats dingen aan mij, dat vind ik leuk.” Enkele meisjes van het vijfde leerjaar zitten achteraan in de klas te werken, omdat hun leerkracht ziek is. “Juf Veerle is niet daar”, legt Jeanne (10) uit. De meisjes krijgen op school “heel heel veel” Nederlands, zeggen ze. “In de klas moeten we altijd Nederlands praten”, legt Maeva (10) uit. “Mijn mama zegt dat ik drie talen moet kennen als ik groter ben, dus ik wil nog Engels leren.” Vlot “Mag ik ook een interview?”, vraagt Arthur (9). “Ik wil zeggen dat ik Nederlands heel leuk vind.” Arthurs familie is een van de eerste gezinnen met kinderen in het onderdompelingstraject Nederlands. Zijn oudere broer Nicolas (13) volgt nu het tweede middelbaar (voortgezet) onderwijs, aan het Lyc�e L�onie de Waha verderop in de stad. “Het is moeilijk, maar ik probeer en het lukt wel”, zegt Nicolas in erg vlot Nederlands. “Ik vind het een goed project. We moeten twee talen kunnen spreken. Ik vind dat belangrijk. Om werk te hebben of om met anderen te praten.” Jeanne en Maeva krijgen op school “heel heel veel” lessen in het Nederlands. Ze spreken vlot Nederlands met hier en daar een verdwaald Frans woord. Veel waardering Kim Wijnen geeft al vijf jaar les in de school in Luik. De lerares geeft hoofdrekenen, cijfers, getallenkennis, milieu, knutselen, muziek en natuurlijk Nederlands aan het vierde leerjaar. Haar Franstalige collega neemt meetkunde, meetkundig rekenen en een deel van de milieulessen voor haar rekening. “Als ik bijvoorbeeld les geef over een aardrijkskundig onderwerp, zal zij dat benaderen vanuit biologie. We geven niet dezelfde lessen, maar we spelen wel op mekaar in. Dit is veel fijner dan het Vlaamse, traditionele onderwijs. Het is een uitdaging. Het betekent natuurlijk extra werk, maar je krijgt veel waardering. Ik vind trouwens dat de leerlingen vrij goed Nederlands praten. Ik geef eveneens les in het zesde leerjaar en dan zie je wel nog een heel groot verschil.” Wijnen benadrukt wel dat ‘haar’ vierde leerjaar niet te vergelijken is met de vierde klas in een traditioneel traject. Al twintig jaar Annick Comblain van de Luikse universiteit: “Kinderen koesteren geen wantrouwen tegen het Nederlands.” Presteren leerlingen beter in immersieonderwijs? Wijnen: “Je kan pas vergelijken op het einde van het zesde leerjaar. Dan zijn ze gemiddeld genomen in het Nederlands schriftelijk even sterk als een kind uit het vierde leerjaar in een Nederlandstalige school en mondeling even sterk als hun tegenhangers in het vijfde leerjaar. Voor Frans bereiken ze dan net hetzelfde niveau als alle leerlingen in Walloni�. Ze leggen trouwens hetzelfde eindexamen af.” Ook directrice Sylvie Baptiste van de Luikse basisschool benadrukt dat het om een volwaardige opleiding gaat. “In het begin vrezen de ouders dat hun kinderen misschien te weinig Frans leren. Maar we hebben al bijna twintig jaar ervaring met onderdompeling, eerst in het Engels en sinds tien jaar ook in het Nederlands. We wéten dat er geen tekort is. Integendeel zelfs. Onderzoek wijst erop dat de kinderen er voordeel bij zouden hebben, omdat ze sneller verbanden leren leggen.” Dezelfde klanken Omdat de leerlingen het Nederlands jong krijgen aangeboden, nemen ze het veel sneller in zich op, weet Sylvie Baptiste. “Ze leren eerst lezen in het Nederlands. Op die manier spannen ze zich gemakkelijker voor de taal in, omdat ze willen leren lezen. Nadien zou het moeilijker zijn om hen er de zin van te doen inzien. Om de stap te zetten naar het Frans, leggen we hen eerst zinnen voor met dezelfde klanken als in het Nederlands. We kunnen hen in het Frans meteen een boekje geven, want ze kunnen al lezen. Enkel de bijzonderheden uit het Frans moeten ze leren, de rest kregen ze al aangeboden in het Nederlands.” Sylvie Baptiste, directrice van de Luikse basisschool: “De leerlingen stappen probleemloos van de ene taal in de andere en combineren alle kennis die ze hebben opgedaan.” Voor de andere schoolvakken is er een gelijkaardig effect, legt de directrice uit. “Het gaat enkel nog om de woordenschat, de noties kennen ze al. Een voorbeeld: als ze in de Nederlandse lessen geleerd hebben wat het onderwerp en het werkwoord zijn in een zin, kunnen ze die ook terugvinden in een Franse zin. We moeten hen dan enkel nog leren dat het in dit geval ‘sujet’ en ‘verbe’zijn. Voor hen heeft het geen belang of ze iets in het Frans of in het Nederlands leren. Ze stappen probleemloos van de ene taal in de andere en combineren alle kennis die ze hebben opgedaan.” Elite Op dit moment bieden 132 basisscholen en meer dan 50 secundaire scholen in de Franse Gemeenschap immersief onderwijs aan. Drievierde van die scholen werkt met Nederlands, het andere kwart voornamelijk met Engels, twee scholen hebben een Duitstalig project. “Het gaat om meer dan 2 000 leerlingen”, schat Annick Comblain van de Luikse universiteit. “Sinds 1998 is het onderdompelingsaanbod exponentieel gestegen. Er is sprake van een bewustwording, voor vreemde talen en in het bijzonder voor het Nederlands.” Moeder Colette Simon-Mercier: “Je wordt er een rijker mens van, met een bredere kijk op de wereld.” Voor de kinderen zelf maakt het niet veel uit, denkt Comblain. “Een kind stelt zich in het begin niet de vraag waarom het geen les krijgt in zijn moedertaal. Voor hen is het Nederlands een taal als een andere. Zij hebben geen wantrouwen.” Onderdompelingsonderwijs is er voor iedereen, benadrukt ze tot slot. “Het gaat niet om een intellectuele elite, er is geen toegangsselectie. De leerlingen komen uit alle sociale klassen. Het zijn heus niet alleen de kinderen van dokters en professoren. Veel ouders willen hun kind deze kans geven.” Taalgrens Wat zet ouders ertoe aan om hun kinderen onderwijs in een ander taal te laten volgen? Baptiste: “Wij hebben hier heel wat migranten waarvan sommige via Vlaanderen in Luik zijn terechtgekomen. Hun kinderen zijn hun schoolloopbaan in het Nederlands gestart. Daarnaast zijn er mensen die zelf moeite hebben om werk te vinden en die het een troef vinden voor hun kind om een vreemde taal te leren. En dan zijn er nog de ouders die op latere leeftijd Nederlands hebben geleerd en die weten hoe moeilijk dat is in vergelijking met een taal die je als kind krijgt aangeboden. Soms zijn het gemengde gezinnen, met familie aan beide kanten van de taalgrens. Vaak is het natuurlijk gewoon een keuze.” Frieda Wampers, docent secundair (middelbaar) onderwijs: “Zeker mondeling kunnen de leerlingen zich goed uitdrukken.” Kleine Vlamingetjes Colette Simon-Mercier heeft drie jongens van acht, tien en twaalf jaar in Luikse scholen. Toen het gezin de oudste zoon inschreef, stond het Nederlandstalige project nog in zijn kinderschoenen. De ouders hebben bewust gekozen voor een onderdompelingstraject, om culturele en meer pragmatische redenen. “Ik vind het belangrijk om de andere te begrijpen, om elkaar beter te leren kennen en appreci�ren”, legt de moeder uit. “Daar word je een rijker mens van, met een bredere kijk op de wereld. Daarnaast denk ik dat mijn kinderen makkelijker werk kunnen vinden als ze de talen kennen die in Belgi� worden gesproken.” De jongens hebben in de zomervakantie deelgenomen aan een sportkamp in Vlaanderen, “met allemaal kleine Vlamingetjes”. “Dat is heel goed verlopen”, vertelt Simon-Mercier. “De begeleider zei dat de jongens zich niet zomaar wat redden in het Nederlands, maar dat ze de taal echt goed spreken.” Ze vertelt het met trots in haar stem. “Het doet plezier om zoiets te zien. Mijn zonen hebben er trouwens geen moeilijkheden mee dat ze les krijgen in het Nederlands, ze doen het graag.” Heeft ze nooit getwijfeld? “In het begin zie je een achterstand in het Frans, die is er echt wel. Dat jaagt wel wat angst aan. Maar nu hij in het eerste jaar secundair onderwijs zit, zie ik dat mijn oudste zoon helemaal geen achterstand heeft in vergelijking met kinderen uit het traditionele onderwijs. En voor Nederlands heeft hij een duidelijke voorsprong.” Afschrikken Dat blijkt ook in het Luikse Lyc�e de Waha. Frieda Wampers geeft er Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde aan de acht leerlingen van het tweede jaar secundair (middelbaar onderwijs) die in het algemeen vormend onderwijs het onderdompelingsproject uit de naburige kleuter- en lagere school voortzetten. Vandaag gaat de les over toneel. De klas behoort tot de eerste lichting van kinderen die in het Nederlands immersief onderwijs volgden. Ze spreken dan ook erg vlot. “Zeker mondeling kunnen ze zich goed uitdrukken”, zegt Wampers, “maar hun uitspraak is niet altijd correct. Ik probeer hen te verbeteren zonder dat te veel te doen. Ik wil hen in de eerste plaats stimuleren en niet afschrikken door hen het gevoel te geven dat het nooit goed is. Ik vind trouwens dat ze het echt wel heel goed doen. Wat vindt u?” ----- Links in verband met onderdompelingsonderwijs: » Nederland
----- » Kadertekst 1: ‘Immersion’: dompel je onder in het NederlandsHet Luikse Lyc�e L�onie de Waha is in 1989 gestart met onderdompelingonderwijs Engels en in 1998 met een gelijkaardig traject in het Nederlands. Pas in 1999 volgt in het Franstalige landsgedeelte van Belgi� het eerste decreet over ‘immersion’. In de gemeentelijke basisschool Hors-Ch�teau in Luik krijgen de leerlingen Nederlands vanaf de kleuterklas. In de eerste twee jaar maken ze met liedjes of versjes spelenderwijs kennis met de taal. In de derde kleuterklas start het taalbad met 21 van de 28 uur les in het Nederlands. In het eerste en tweede leerjaar gaat het om 21 uur per week en in het derde leerjaar om 18 uur. In het vierde, vijfde en zesde leerjaar is het Nederlandse aanbod afgebouwd tot 12 uur. Daarna kunnen de leerlingen de overstap zetten naar het Luikse lyceum. In het eerste en tweede jaar van het secundair onderwijs krijgen ze er 11 van hun 32 lesuren in het Nederlands. De daaropvolgende jaren zijn nog niet uitgebouwd. » Kadertekst 2: Vlaanderen bouwt beperkte projecten uitDe kleuterjuf maakt gebruik van de moedertaal van de leerlingen om hen iets te laten zeggen en de klas gevoelig te maken voor andere talen. Dit gebeurt op een plezierige en informele manier. De leerlingen worden wat gerichter voorbereid op de lessen Frans die volgen in de derde graad. Het gaat bijvoorbeeld om liedjes, een ganzenspel in het Frans� Binnen dit project opteerden enkele basisscholen van het Brusselse Gemeenschapsonderwijs ervoor sommige lessen in het Frans te geven en te herhalen in het Nederlands. Negen secundaire scholen, verspreid over Vlaanderen, bieden in het Frans of Engels zowat 15 procent van het lespakket aan. Het gaat bijvoorbeeld om esthetica en economie. Het gaat om een proefproject dat na drie jaar wordt ge�valueerd. » Kadertekst 3: Nederland biedt tweetalig traject aan in voortgezet onderwijsIn het basisonderwijs bieden sommige scholen vroeg vreemdetalenonderwijs aan als voorloper op het taalonderricht in de latere schoolloopbaan van de leerlingen. Het gaat om moderne vreemde talen als Engels, Duits, Frans en Spaans die over het algemeen niet meer dan 1,5 tot 2 uur per week worden aangeboden. In het voortgezet onderwijs gaan 100 scholen een stap verder: zij opteren voor tweetalig onderwijs, veelal met het Engels als voertaal. In de onderbouw volgen de leerlingen in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) de helft van hun lessen in deze vreemde taal. Het gaat hierbij uiteraard om de taallessen maar met name ook om vakinhouden als geschiedenis en wetenschappen of om creatieve vakken. In de bovenbouw van het vwo wordt de vreemde taal als communicatietaal gebruikt voor iets minder dan een kwart van de studielast van de leerlingen (lessen plus ander schoolwerk, excursies, projecten...). |
|