Waarom houden Nederlanders niet van Kiekeboe en Vlamingen niet van Agent 327?

Reportage
Wim de Jonge
Luc Daelemans

Op Suske en Wiske na houden Nederlanders en Vlamingen niet van dezelfde strips. Hoe komt dat? De Vlaamse stripjournalist Geert De Weyer en de Nederlandse stripauteur Martin Lodewijk praten over Vlaamse klei, graphic novels en … waspoederstrips.

Jommeke, Kiekeboe, FC De Kampioenen en Urbanus, dat zijn vier stripreeksen uit de Vlaamse top vijf die absoluut niet geliefd zijn in Nederland”, weet stripjournalist Geert De Weyer. “Ze raken gewoon niet uit de Vlaamse klei. Suske en Wiske wél. Willy Vandersteen heeft zo hard zijn best gedaan om na Vlaanderen ook Nederland te veroveren, dat Suske en Wiske op dit ogenblik populairder is in Nederland dan in Vlaanderen.” Hoe Vandersteen dat gedaan heeft? Om de harten van de Nederlandse striplezers te veroveren schaafde hij enorm aan zijn taal. Hij herdoopte Jerommeke eerst tot Jeroen en daarna weer tot Jerom, Sidonie werd Sidonia en Lambiek Lambik.

Stripmosterd

“Suske, Wiske, Lambik, Jerom en tante Sidonia vormen samen een zootje ongeregeld, Kiekeboe is een meer traditionele familie”, vergelijkt Nederlands Agent 327-auteur Martin Lodewijk. “Is het daarom dat het ene wél en het andere niet in Nederland aanslaat?” Lodewijk houdt zelf wel van Kiekeboe: “Die strip maakt met een voorpublicatie in een krant of een hertaling zeker een kans bij het Nederlandse publiek.” Lodewijk haalde zijn stripmosterd bij twee Vlamingen: Willy Vandersteen en Marc Sleen. “Wat een eer om nu scenario”s voor De Rode Ridder te mogen schrijven, een strip waar de naam van Vandersteen boven staat! Als kind hield ik enorm van zijn Suske en Wiske. Weet je dat ik pas vele jaren later te weten ben gekomen dat die strip Vlaamse roots had?”

Te braaf

In Vlaanderen blijft Jommeke een megasucces met een miljoen verkochte exemplaren per jaar, maar de Nederlanders vinden er niet veel aan.Volgens Pascale Mertens van uitgeverij Ballon Media knappen de Nederlanders misschien wel af op de taal en het brave karakter van Jommeke, in tegenstelling tot de stoutere Jan, Jans en de kinderen bijvoorbeeld. Pogingen om Jommeke te hertalen naar het algemeen Nederlands bleken geen succes. Hebben Nederlanders problemen met de Vlaams gekleurde taal? “Absoluut niet”, beweert Martin Lodewijk. “Ik houd van uitdrukkingen als 'moet er nog zand zijn' in Nero. Nederlanders zijn niet te arrogant om van 'Vlaams' te houden. Vergeet niet dat een komiek als Willy Vervoort die geboren is in Den Haag en later naar Vlaanderen verhuisde, zonder problemen zijn shows kon brengen in het ‘Vlaams’.”

 

Tournée générale

Is er veel verschil tussen een Vlaamse en Nederlandse striplezer? “Niet echt”, zegt Lodewijk. “Ze hebben een iets andere smaak en ze groeien in een iets andere wereld op, zoiets proef je ook in een strip. Het is als met het verschil in bouwen. Boven de grens maakt men eerst een houten skelet en metselt daar dan de muren om. In Vlaanderen metselt men eerst de muren. Dat ongrijpbare verschil zit ook in de taal. Nederlanders zeggen ‘vast en zeker’, Vlamingen ‘zeker en vast’. In Vlaanderen geef je een ‘tournée générale’, in Nederland ‘een rondje voor de zaak’. Of het kwaadwillige vooroordeel dat Nederlanders gierig zijn. Misschien speelt dat een rol? Door mijn werk voor De Rode Ridder merk ik hoe vaak Vlamingen op de prijzen van een strip zitten te kankeren. Wie zijn hier de gierige Hollanders?”

Tom Poes

Onbekend is vaak onbemind. Daarom bracht Geert De Weyer in zijn stripjaarboeken vaak een Nederlandse en Vlaamse auteur samen op de cover: “Ik heb ook geen eenduidige uitleg voor de verschillende stripwerelden in Nederland en Vlaanderen. Ik kan me als Vlaming ergeren aan de soms té Nederlandse vertalingen van strips. Bij uitgeverijen zijn de meeste vertalers namelijk Nederlanders. Hoe verklaar je dat Tom Poes heel populair is in Nederland en Ierland, maar niet in Vlaanderen…?”

Manwijf

De vrouw bestond vroeger gewoon niet in strips

Soms spelen historische omstandigheden een rol in de populariteit van strips. “Van Kuifje zegt men dat hij homo is, omdat er geen vrouwen in de strip voorkomen”, illustreert De Weyer. “Niemand weet dat er tussen de jaren veertig en zestig van de vorige eeuw een censuurcommissie was in Frankrijk. In de praktijk werden de Franse strips ongemoeid gelaten, maar de Belgische strips werden streng beoordeeld. In Het gele teken van Blake en Mortimer werd een ballerina op de cover van een boekje niet getolereerd. Een manwijf, een ‘witch’ en een ‘bitch’ mochten wel. Daarom is er dus wel Bianca Castafiora in Kuifje: een schreeuwlelijke vrouw zonder borsten maar met een voorgevel en een haakneus.”

Hoe zit het trouwens met de vrouw als stripfiguur? De Weyer: “In Nederland heb je een groep vrouwen die allemaal autobiografische strips maken, in Vlaanderen heb je enkel Cordelia van Ilah. Dankzij de graphic novels neemt de aandacht van vrouwen voor strips de laatste tijd toe. Dat die er tientallen jaren geleden niet was, is logisch: de vrouw bestond gewoon niet in strips.”

Een manwijf, een witch en een bitch mochten wel

Amerikaanse cultuur

“Nederland is pas een jaar later dan Vlaanderen bevrijd”, roept Martin Lodewijk uit, als een variatie op ‘het eureka’ van Archimedes. “Vlamingen konden al een jaar eerder kennismaken met de Amerikaanse cultuur, waaronder dus ook strips. Dat ene jaar betekent een enorme voorsprong voor Vlaanderen. Naast een verschillend bevrijdingsmoment hebben Vlaanderen en Nederland nog honderden kleine zichtbare en onzichtbare verschillen die bepalen dat er ook op stripgebied een verschil is.”

Racistische prentjes

Werd Marten Toonder niet groot dankzij de Tweede Wereldoorlog? Lodewijk: “Toonder begon inderdaad aan het begin van de oorlog op een armoedig zolderkamertje en tegen het einde van de oorlog had hij een bloeiende studio met twintig man personeel. Anderzijds: strips waren relatief nieuw toen. Had je een beetje talent en pakte je het goed aan, dan had je meteen succes. Ik lees ook verhalen over het verzetswerk van Toonder. Terwijl Hergé in de oorlog behoorlijk racistische prentjes heeft getekend. Marc Sleen, vooral bekend om/door zijn Vlaamse stripreeks De avonturen van Nero & Co, is dan weer een onbesproken oorlogsheld: de Duitsers vroegen hem uit over zijn broer en sloegen hem alle tanden uit zijn mond!”

Seks met kinderen

Precies dat vermeende racisme maakt Kuifje vandaag de dag controversieel. Hoe kijken  stripkenners aan tegen het vermeende racisme in Kuifje in Afrika? Geert De Weyer vond die klacht aanvankelijk overdreven, maar toen hij de aanklager interviewde, groeide zijn begrip voor de klacht: “Ik ben principieel tegen het verbieden van de strip. Maar waarom plaatst uitgeverij Moulinsart bijvoorbeeld geen excuses in het schutsblad? Is dat zoveel moeite?” Martin Lodewijk heeft vooral mededogen met Hergé: “In de jaren zeventig werkte ik voor een progressief blad waarin je artikelen ter promotie van seks met kinderen kon lezen. Linkse, progressieve mensen steunden zulke ideeën, nu is dat gewoon ondenkbaar. En wie was de meest gore misdadiger in de strips van de jaren vijftig? Een aborteur! Vandaag de dag is zo’n arts bij wijze van spreken een held.”

 

Martin Lodewijk: “Vlaamse en Nederlandse striplezers
hebben een iets andere smaak en ze groeien in
een iets andere wereld op. Zoiets proef je
ook in een strip.”

Waspoederstrips

Begrijpt Martin Lodewijk waarom zijn Agent 327 niet aanslaat in Vlaanderen? “Niet echt. Sommigen suggereren dat de setting te Nederlands is. Maar is Guus Flater dan niet te Brussels en Asterix niet te Frans? Als je onderwerp maar universeel is, dan doet de setting er niet toe. Op een of andere manier kunnen Nederlanders zich moeilijk in het gegeven van FC De Kampioenen vinden, ook al vind ik Hec Leemans een prima schrijver en hoort zijn stripreeks absoluut niet bij wat Geert De Weyer waspoederstrips noemt. FC De Kampioenen is een klassestrip, terwijl er ongetwijfeld strips zijn die De Weyer grote kunst acht en die ik als toiletpapier beschouw.”

André Van Duin

De Weyer verwijst met zijn term ‘waspoederstrips’ naar de typisch Vlaamse trend om zodra iemand min of meer beroemd is in Vlaanderen er een stripreeks over te maken: “Jacques Vermeire, Magriet Hermans, Gaston en Leo, Kim Clijsters, Tom Boonen en ga zo maar door. In Nederland ken je dat fenomeen nauwelijks. Ook al was er een poging met André Van Duin en had je de reeks rond Sjef Van Oekel. Nederlanders vinden dat concept absurd.” Maar zinkt niet de hele Vlaamse stripwereld weg in de Vlaamse klei? In zijn boek ‘Loslopend wild’ bejubelt De Weyer twee strips: “In Het jaar van de olifant beschrijft Willy Linthout de zelfmoord van zijn zoon. De tekenaar van Urbanus maakte daarover een beklijvende graphic novel die in de Verenigde Staten een Eisner-award kreeg. En evenveel lof verdient Marc Legendre, de tekenaar van Biebel. Ook hij maakte indrukwekkende graphic novels waarvan Verder het tot een nominatie voor de Libris literatuurprijs heeft geschopt. Let op: naar aanleiding van die nominatie veranderde Libris het jaar daarop zijn reglementen zodat een strip niet meer in aanmerking zou komen.”

Dwaallicht

Tijd om na de stripgrens tussen Nederland en Vlaanderen ook die tussen strips en literatuur te slopen? De Weyer: “Dat heeft Dick Matena met zijn integrale verstripping van De avonden van Gerard Reve toch al gedaan. En ook met de manier waarop hij Kaas en Het dwaallicht van de Vlaming Willem Elsschot verstripte, kan ik meer dan leven.”

Lees ook

 

 

Reacties

Vlaamse stripauteurs in de prijzen in Nederland

Willy Linthout won geen

Willy Linthout won geen Eisner. Hij was wel genomineerd. Belangrijke nuance.