Flitsverhaal breekt door
Kent u het flitsverhaal al? Geen dik boek op je schoot maar een ultrakort verhaal dat je in de palm van je hand houdt om te lezen. In tijden van Twitter en tablets lijken zulke verhalen dé nieuwe vondst. Of is dat maar schijn?
“Natuurlijk”, zei de plastisch chirurg lachend.
Deze ene regel stuurt Peter Doornhof via Twitter de wereld in. In een flits krijg je een heel verhaal te lezen. Doornhof is een van de vele twitteraars die met een verhaal van amper zes woorden uitpakken (#sixwordstory). En dat is ook de bedoeling. Flitsverhalen zijn ultrakort en toch inhoudelijk sterk. Tegenwoordig krijgen ze heel wat aandacht. Men noemt ze niet alleen flitsverhalen, maar ook zeer korte verhalen, handpalmverhalen, ultrakorte verhalen, flash fiction, twitteratuur, microfictie... Al deze termen dekken een beetje dezelfde lading. Veel flitsverhalen verschijnen tegenwoordig online, maar de flitsverhalen op papier zijn nog lang niet uitgestorven.Twitteratuur: een verhaal van 140 tekens
Flash
Het flitsverhaal is geen nieuw fenomeen. Het is een variant op het klassiekere kortverhaal. De term ‘flash fiction’ zou zijn afgeleid van de titel van de verhalenbundel “Flash Fiction”, die in 1992 – op papier – werd uitgegeven met 72 flitsverhalen van 250 tot 750 woorden. Het succes van het boek kreeg weerklank op het web, omdat verhalen van die lengte nu eenmaal goed leesbaar zijn op een computerscherm. Ook in ons taalgebied gingen zich heel wat websites specifiek richten op de publicatie van ultrakorte verhalen.
Hamabost
In flitsverhalen komen alle thema’s aan bod en ook stilistisch zijn er grote verschillen, maar het gaat wel altijd om proza. Soms zijn het biografische schetsen waarin de schrijver al of niet een diepere levenswijsheid verwerkt. Soms hebben ze een specifieke vorm, zoals de ‘hamabost’ die nu op Twitter opduikt: een verhaal in precies 140 tekens, met één woord van 15 letters erin.
zoals Twitter, versterken het belang van flitsverhalen.”
Over de maximale lengte van een flitsverhaal lopen de meningen uiteen. Eén bladzijde lijkt de bovengrens. De ondergrens is een verhaal van één zin. “Er bestaat geen consensus over de lengte van flitsverhalen”, bevestigt Arnoud van Adrichem, hoofdredacteur van literair tijdschrift Parmentier. “Sommigen hanteren een limiet van 300 woorden, anderen stellen de grens op 1000 woorden. Het is volgens mij uiteindelijk aan de schrijver zelf om zijn werk te labelen als ‘zeer kort verhaal’, ‘kort verhaal’, ‘novelle’ of ‘roman’.”
Nationale Flitsverhalen Dag
Flitsverhalen zijn op dit moment heel populair in de Verenigde Staten. In Groot-Brittannië heeft men 16 mei 2012 zelfs uitgeroepen tot de eerste officiële National Flash Fiction Day. “Flitsverhalen zijn heel beknopte novelles”, zegt Jan Baetens, die aan de KU Leuven deel uitmaakt van de onderzoeksgroep Literatuur en Cultuur. “De hele korte formats voor e-boodschappen die nu opgang maken met bijvoorbeeld Twitter, versterken het belang van flitsverhalen. Maar ook vroeger werden al pogingen gedaan om hyperkort te vertellen. De benaming ‘flash fiction’ is recent, de vorm niet. Flitsverhalen bestonden al lang voordat internet en de moderne sociale media er waren maar in de huidige digitale context zijn ze in een stroomversnelling terechtgekomen.”
Geen hype
En hoe zit het met het flitsverhaal in Vlaanderen en Nederland? Baetens heeft voorlopig niet het gevoel dat het flitsverhaal sterk leeft in Vlaanderen. “Maar dat kan van vandaag op morgen veranderen. Veronderstel dat een weekblad als Humo een wedstrijd uitschrijft voor flitsverhalen. Binnen drie maanden verschijnt er dan wellicht een boek met de beste flitsverhalen. Nu is er wel wat aandacht voor en flitsverhalen komen wel eens ter sprake op congressen, maar ze zijn momenteel geen hype.”
In Nederland heeft onder meer A.L. Snijders, pseudoniem van Peter Cornelis Müller, het zeer korte verhaal recent mee op de kaart gezet. Aanvankelijk stuurde hij zijn zeer korte verhalen gewoon per e-mail naar bekenden, intussen worden ze gebundeld en uitgegeven in boekvorm. De schrijver won in 2010 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre. Men prees hem daarbij voor zijn ‘unieke werk in de Nederlandse letterkunde, waarmee vooral zijn zkv’s (= zeer korte verhalen) werden bedoeld.
“Er zijn altijd pogingen gedaan om hyperkort te vertellen”
Steeds populairder
Op 24 november van dit jaar zijn in Utrecht overigens voor het eerst de A.L. Snijdersprijzen voor Zeer Korte Verhalen uitgereikt, genoemd naar de gelauwerde schrijver. Meer dan 400 zeer korte verhalen dongen mee, waaronder heel wat inzendingen uit Vlaanderen. Een vakjury bekroonde de drie beste inzendingen en er was een publieksprijs. De totale prijzenpot bedroeg 2500 euro, maar dat bedrag zou de komende jaren wel eens flink kunnen stijgen, gezien de snel stijgende populariteit van het zeer korte verhaal. “Het zeer korte verhaal leeft ontzettend”, zegt initiatiefnemer en uitgever Paul Abels van AFdH Uitgevers. “We merken dat de populariteit van het zeer korte verhaal groeit. Martien Frijns en ik hebben destijds deze uitgeverij opgericht om de zeer korte verhalen van A.L. Snijder uit te geven, maar nu valt er hier wel elke week een manuscript op de mat.”
Aesopus’ flitsfabels
Zoals gezegd, is het flitsverhaal als literaire vorm niet nieuw. Zo zijn de fabels van Aesopus, die geleefd zou hebben tussen 620 en 560 voor Christusigenlijk flitsverhalen. Andere bekende flitsverhaalschrijvers van vóór het internettijdperk zijn de Japanse Nobelprijswinnaar Yasumari Kawabata, de Argentijn Julio Cortazar en de Fransman Félix Fénéon. Deze laatste schreef verhalen van drie regels. In hun tijd was er geen sprake van internet, Twitter of tablets. Maar waarom worden flitsverhalen vandaag eigenlijk nog uitgeven op papier? “Omdat we geloven in het boek als driedimensionaal product dat je kan vastnemen”, kaatst Abels terug. “Ik lees ook e-boeken en ik lees onderweg op mijn iPad, maar thuis wil ik een boek kunnen vasthouden en de bladzijden omslaan. Dat is voor zeer korte verhalen niet anders dan voor andere verhalen.”
leeft ontzettend.”
‘Flashy’
Het world wide web biedt heel wat mogelijkheden om boeken en verhalen te ontsluiten, weet Abels. “Het is een goede manier om mensen ouderwets goede verhalen te laten ontdekken. Zo stuurt A.L. Snijders zijn zeer korte verhalen per e-mail intussen naar zowat 1500 mensen die zich daarvoor hebben ingeschreven. Dat is een leuke manier om flash fiction ‘flashy’ te maken. Maar een goed verhaal mag nog steeds ook op eerlijk, ouderwets papier verschijnen.”
Literaire waarde
En hoe zit het met de literaire kwaliteit van sommige flitsverhalen? Jan Baetens: “Félix Fénéon schreef werk van grote literaire waarde”, geeft hij als voorbeeld aan. Zijn er ook vandaag de dag flitsverhalen die Jan Baetens zo hoog acht? Het is nog te vroeg om daarover te oordelen, zegt hij. “Fénéons waarde wordt duidelijk, omdat zijn werk bijgebleven is, terwijl werken van anderen vergeten zijn. Die schifting heeft nog niet plaatsgevonden bij de flitsverhalen die nu verschijnen”, meent Jan Baetens.
Gecondenseerd
Ten slotte nog dit: het is niet omdat flitsverhalen uiterst korte verhalen zijn, dat ze makkelijker te lezen of te schrijven zijn. Er staat geen woord te veel in een flitsverhaal. Elk woord doet ertoe en elke zin is nauwkeurig afgewogen. Ook van de lezer vergt die heel gecondenseerde literatuur een behoorlijke inspanning: aan wie het flitsverhaal ten volle wil begrijpen, mag geen woord of komma ontgaan. Zowel Arnoud Van Adrichem van Parmentier als Paul Abels van AFdH Uitgeversgeven aan dat een (goed) flitsverhaal schrijven geen eenvoudige klus is. “Een zeer goed zeer kort verhaal schrijf je zomaar niet”, besluit Paul Abels. “Het is een ontzettende kunst.”
Websites met Nederlandstalige flitsverhalen:
www.torpedomagazine.nl
www.120w.nl
www.pulpfictie.be
Sixwordstories op Twitter
AFdH uitgevers en de A.L. Snijdersprijs
Twitterromans (The Guardian)
Hoe flash fiction schrijven, met tips van David Gaffney (The Guardian)