Nationaliteit: Chinees. Beroep: docent Nederlands

Reportage
Jan T'Sas
Jan T'Sas

Wereldwijd studeren in 40 landen 15.000 overwegend jonge mensen Nederlands aan 180 universiteiten of talencentra. Ze krijgen les van landgenoten die vóór hen de taal hebben geleerd. Wie zijn deze docenten Nederlands en wat drijft hen? Taalschrift speeddatet met Mirela, Yanjing, Krisztina en Patrick.

Tien jaar was ze toen de oorlog in haar land uitbrak. De Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog, waar zij en vele andere landgenoten niet om gevraagd hadden, duurde vier jaar. Hij kostte zo’n 11.000 burgers het leven en 300.000 mensen moesten vluchten. Voor Mirela en haar familie waren het vier bange jaren, maar ze kwamen er doorheen. “In die periode kreeg ik via de post een kaartje en een cadeautje van Linda, een leeftijdgenootje uit Nederland”, vertelt de nu 28-jarige Mirela Banjavčić. “Dat contact is gebleven. Maar nu ik hier ben, zullen we elkaar voor het eerst ontmoeten.” Bijna alle cursisten spreken vlekkeloos Nederlands

Misverstand

Hier, dat is Antwerpen. En morgen is het Amsterdam. Twaalf dagen lang worden twintig docenten Nederlands uit alle hoeken van de wereld ondergedompeld in de Nederlandse en Vlaamse cultuur, de taal, de didactiek van hun vak. Mirela is een van hen. Ze vertelt dat ze Nederlands heeft geleerd uit nieuwsgierigheid. “Ik wou weten of de taal echt een mix is van Engels en Duits, zoals ze me verteld hadden.” Met haar taalkundig diploma op zak weet ze inmiddels dat die mixgedachte niet klopt. “Maar de drie talen vertonen duidelijke overeenkomsten.”

Vlekkeloos Nederlands

Elk jaar organiseert de Nederlandse Taalunie een Seminarium Nederlands als Vreemde Taal. Elke beginnende docent Nederlands van een buitenlands talencentrum of universiteit kan daaraan deelnemen. Ze moeten wel een andere moedertaal hebben dan het Nederlands. De meeste deelnemers zijn jonger dan dertig en dat zorgt voor veel dynamiek. Bijna allemaal spreken ze bovendien vlekkeloos Nederlands. Of ze dat taalbad nog nodig hebben? “ In Kroatië heb je weinig kansen om Nederlands te spreken”, legt Mirela uit. “In Zagreb wonen wel Vlamingen en Nederlanders, maar er is geen echte community en er worden weinig initiatieven genomen om ze samen te brengen. Elk jaar probeer ik enkele weken in Vlaanderen of Nederland door te brengen. Zo oefen ik mijn Nederlands.”

Dankzij het voetbal

Het blijft opvallend hoeveel jonge mensen in het buitenland Nederlands willen leren. Patrick Roca Batista (36) geeft les in Barcelona. Zo’n naam zou in het droomvoetbalteam van FC Barcelona niet misstaan. Maar zijn passie is lesgeven. “De helft van mijn studenten leert Nederlands vanwege hun partner of omdat ze met een Erasmusbeurs naar Vlaanderen of Nederland trekken. Een minderheid van de studenten Nederlands leert de taal vanwege hun afkomst, hun werk in de toeristische sector of vanwege culturele interesse.” Is Nederlands leren vanwege partner, studie of werk ook in andere landen het leidmotief? “Omdat er nogal wat Nederlandse en Vlaamse bedrijven in mijn land actief zijn, biedt het diploma je veel kansen op werk”, knikt Chen Yanjing (22). “Maar de belangstelling voor het Nederlands heeft vooral te maken met het voetbal en met de Nederlandse en Vlaamse cultuur.” Chen liep stage in Rotterdam en werkte zes maanden lang in het Nederlands paviljoen van de wereldtentoonstelling in Shanghai. Aan de plaatselijke universiteit gaat hij straks zelf Nederlands geven.

Chen Yanjing (China): “De belangstelling
voor het Nederlands heeft vooral te
maken met het voetbal en met
de Nederlandse Vlaamse cultuur.”

Tweedehands boeken

“Alleen Nederlands studeren, daar heb je in mijn land niet zoveel aan”, nuanceert Krisztina Soòs (39). “Het beste is om het te combineren met een andere discipline. Zelf ben ik jurist. Ik geef les aan een twintigtal bachelors Neerlandistiek aan de universiteit van Boedapest. Ze krijgen als vakken Nederlandse juridische taal en Europese Unie. Ik sta ook nog enkele uren per week in een taalschool. Nederlands heb ik geleerd van 1992 tot 1996. Ik studeerde Rechten en Duits en nam er Nederlands als extra taal bij. Nederlands is verwant aan het Duits en ik vind het niet zo moeilijk als het Engels.” Krisztina schrijft ook artikels voor Hongarijevandaag.nl, een Hongaarse online krant in het Nederlands. En onlangs organiseerde ze een boekendag waar studenten goedkope Nederlandstalige tweedehandsboeken kunnen kopen. “Daar is veel belangstelling voor.”

Creatief met poëzie

Een dagje Zeeland, een bezoek aan het Amsterdam Museum, een stadswandeling in Leuven … De toeristische noten in het programma houden het Seminarium boeiend en gevarieerd. Maar variatie is er ook in de lezingen en workshops. In veel lezingen zijn algemene onderwerpen aan de orde: de culturele identiteit van Nederland en Vlaanderen, de politieke situatie in België, het werk van schrijver Annelies Verbeke . De workshops focussen sterk op de onderwijspraktijk:  taaltaken in de klas, het gebruik van actuele leermiddelen in de klas, tendensen in de didactiek vreemde talen, creatief omspringen met poëzie en proza ... “Maar de eerste dag starten we met de cursistengroep zelf”, zegt coördinator Annelies de Jonghe, zelf docent Nederlands in Zuid-Duitsland. “Op die manier leren ze elkaar en hun professionele achtergrond kennen. Netwerken is voor hen minstens even belangrijk.” Voor Annelies de Jonghe kan het Nederlands niet genoeg promotie krijgen. “Vaak sta  je  er als docent Nederlands  in het buitenland helemaal alleen voor. Dan kun je ruggesteun via de Taalunie goed gebruiken.”

“Zonder de cultuur te kennen, krijg je de taal niet onder de knie”

De ideale partner

Tijdens de workshop ‘creatief omspringen met taal en didactiek: poëzie’ blijkt hoe gedreven én taalvaardig de jonge leraren zijn. Zo zitten ze tijdens een speeddate-oefening een minuut lang tegenover elkaar. Op basis van vragen op een briefje wisselen ze meningen en ervaringen uit. Dan schuiven ze door. Op geen enkel moment valt er een stilte. “Mooie oefening, je bent echt verplicht Nederlands te spreken”, zegt Patrick. Zijn collega Jacek, een Pools docent, knikt: “Bovendien praat je telkens met iemand anders, dat is in de klas niet altijd het geval.” Wat later werken de cursisten in groepjes van vier aan verschillende opdrachten: een gedicht met blanco’s invullen, een top drie opstellen van waarden in het leven, op basis van een matrix je ’ideale partner’ zoeken … De opdrachten volgen elkaar in snel tempo op, de cursisten absorberen wat op hun afkomt. Na elke opdracht reflecteren ze: hoe bruikbaar is dit voor mijn lessen? Dan volgt weer een nieuwe taak. Als extraatje krijgen de cursisten leestips.

Terug naar Barcelona

“Tijdens dit seminarie heb ik veel nieuwe dingen gehoord”, vertelt Mirela. “Werken met e-media bijvoorbeeld of nieuwe inzichten in woordenschatonderwijs. De communicatieve aanpak van het taalonderwijs kende ik al, maar ik ga met veel nieuwe lesideeën naar huis.”

“Zonder de cultuur achter een taal te kennen, kun je de taal zelf niet echt onder de knie krijgen”, weet Yinyang. “Qua onderwijsmethode verschilt China van Europa. Zo is het voor een Chinese student die Nederlands leert niet gemakkelijk om naar Vlaanderen of Nederland te gaan. Het gevolg is dat we veel meer leeswerk hebben. De focus ligt op theorie. Maar hier leer ik ook de praktische manier van omgaan met het Nederlands.”

“Tien jaar lang heb ik geen Nederlands meer gesproken of les gegeven, een opfrisbeurt was nodig”, lacht Krisztina. “Het seminarium is voor mij dan ook een stevig taalbad. En een didactisch bad. Aan de taalschool waar ik les geef, gebruiken we een heel strikte docentenhandleiding, die de studenten niet echt boeit of motiveert. Hier vind ik inspiratie, lesmateriaal en nieuwe didactische werkvormen.”

“Eigenlijk ben ik helemaal geen taalkundige”, geeft Patrick toe. ”Ik was juridisch adviseur bij ING in Vlaanderen. Via een Erasmusbeurs had ik in Leuven Nederlands geleerd. Pas vier jaar geleden vond ik mijn roeping: lesgeven. Grappig genoeg ben ik naar Spanje teruggekeerd om daar Nederlands te gaan geven. Ik hou veel van talen. Ik heb me verdiept in de kennis van de onderwijstaal, cultuur en mensen. Hoe je mensen doet leren en samenwerken, dat passioneert me. De didactiek die we hier meekrijgen, is niet nieuw voor mij. Toen ik me vier jaar geleden omschoolde tot leraar, lag de nadruk al op interactief en communicatief werken. Maar je doet op zo’n seminarie natuurlijk een schat aan ideeën op.”

 

Op de hoofdfoto bij dit artikel: Flora (Hongarije), Natalia (Polen), Przemyslaw (Polen), Krisztina (Hongarije)

Op de foto op de voorpagina: Sasja (Rusland), Ulrich (Duitsland), Patrick (Spanje), Katja (Rusland)