“We moeten allemaal diep-tweetalig worden”
‘Laten we van Engels onze tweede taal maken’, stelt prof. Ronald Soetaert. Het Engels is immers een lingua franca geworden en het komt overal in onze samenleving voor. En waarom geen aardrijkskunde of geschiedenis onderwijzen in een vreemde taal?
Een duidelijke stelling over wat de minister ventileerde over het taalonderwijs a.u.b. – vraagt de redacteur. Mijn ja-woord om iets over deze kwestie te vertellen brengt me wat in verlegenheid. Ik ben meer een man van ja & nee: ‘t hangt er van af. Kortom, een academicus. En toch heb ik me jaren geleden eens laten verleiden tot een heuse stelling. Wat schreef ik? Voor ik u dat vertel, herhaal ik wat de Vlaamse onderwijsminister Pascal Smet ongeveer een jaar geleden gelanceerd heeft.
De minister vindt taalonderwijs belangrijk (is daar iemand niet voor?), meent dat meer talenkennis bevorderlijk is (is daar iemand tegen?), suggereert dat een Vlaming ‘niet twee- maar drietalig moet zijn’ (wie kan dat aan?), verdedigt het onderwijs dat je ook buiten de taalvakken in een vreemde taal onderdompelt, en – last but not least – wil hij het Engels meer plaats geven op school.
Bij die laatste opmerking kan de discussie beginnen: wat wordt de tweede taal in Vlaanderen? Een Belgische oplossing kwam uit de bus: het Engels wordt samen met het Frans tweede taal. Prachtig toch, zo’n Belgicisme? Probleem is misschien dat het Engels hiermee promotie krijgt, want in tegenstelling tot het Frans is het Engels geen officiële landstaal. Probleem is ook dat de minister de deur openzette voor immersieonderwijs. Dat houdt in dat zaakvakken – zoals wetenschappen of geschiedenis – in bijvoorbeeld het Engels worden gegeven. Kan dat? Mag dat?
Ik citeer mezelf uit een oude column: ‘Sprekers van een kleine taal worden geconfronteerd met een paradox: enerzijds moeten ze alles doen om hun taal en cultuur te beschermen, anderzijds moeten ze zo vlug mogelijk op zijn minst tweetalig worden (zeker in de lingua franca, het Engels).’ Met enkele collega’s organiseerden we conferenties hierover. We mijmerden verder hoe zo’n diepe talenkennis tot stand kon komen. Het werd duidelijk dat je jong moet beginnen en ook dat een paar uur per week verplicht taalonderwijs geen garantie is voor succes. We leerden dat voorbeelden van goede praktijk vaak te maken hadden met zo’n taalbad, naast de reguliere taallessen (overal kan dat, maar in Vlaanderen kan het niet vanwege de taalwetten). De moeite om over na te denken, dacht ik blijmoedig.
Het duurde niet lang of de inzichten uit de conferentie kwamen in de pers terecht. Even werd ik een Bekende Vlaming. Een ‘kaakslag voor Vlaanderen’ schreef De Standaard. Geheel naar Bijbelse traditie bied ik u prompt mijn andere wang aan met een min of meer duidelijke stelling: ik ga ermee akkoord om het Engels op te waarderen, want het is op dit moment de lingua franca. Maar dat betekent ook dat die taal een bijzondere status heeft: de meeste leerlingen zijn ‘false beginners’, ze lezen, luisteren, spreken en schrijven zelfs in het Engels. Een opwaardering van het Engels impliceert een update van wat men met die taal kan doen in het onderwijs. Voor alle leerlingen blijkt Engels een belangrijk communicatiemiddel, zeker in hun persoonlijk leven en misschien ook later in hun professioneel leven. Wie voortstudeert, zal Engels moeten kennen voor om het even welk vakgebied dat hij/zij kiest. Kortom, Engels opwaarderen houdt in dat die taal ook een plaats moet krijgen in andere vakken.
George Bernard Shaw werd eens voorgesteld aan een man die vele talen sprak. Als reactie vroeg hij hem of hij er ook iets in te zeggen had. Laten we daarom taalonderwijs zo vlug mogelijk gebruiken om mee te communiceren, en laten we als sprekers van een kleine taal (‘middelgroot’, moet ik schrijven) groot worden door onze talenkennis. Ben ik het met de minister eens? Ik vind het een moedig standpunt, een kaakslag waard. Eén kleinigheidje tot slot dat we niet over het hoofd mogen zien: er zijn meer middelen nodig om zo’n plan mogelijk te maken: leraren moeten geïnformeerd en betrokken worden, er moeten leermiddelen worden ontwikkeld, de lerarenopleiding en nascholing moeten leraren ondersteunen en nog een paar van die dingen.
Misschien denkt u nu: en wat met het Frans? Wel dat is eenvoudig: la même chose.
Prof. Ronald Soetaert is verbonden aan de Universiteit Gent
Reacties
Cultuurbesef
Vele academische kringen missen elementair cultuurbesef als het over onze moedertaal gaat. Hoewel onze moedertaal ons belangrijkste culturele erfgoed is. Zoals vroeger met Frans aanbidden ze nu Engels.Van het ene minderwaardigheidscomplex loopt men naar het andere, de Nederlanders achterna.De meesten van die propagandisten hebben trouwens Engels gestudeerd. Nochtans zegt Rawls in 'Een theorie van rechtvaardigheid op blz 444:'Dat zelfrespect wellicht het belangrijkste primaire goed is.' Men pakt graag uit met een mondje Engels, zoals in de media, met de VRT aan kop. Puur aanstellerij. Trouwens Engels is een moeilijke taal. Een prof. van de UGent verklaarde ooit voor Radio 1 dat slechts een klein gedeelte in een populatie goed een tweede taal kon leren. Of wordt onder lingua franca enkel wat gebrabbel begrepen? De pro-schrijvers, die op kinderen vroegtijdig verschillende talen willen loslaten, zou ik aanraden de teksten van Basil Bernstein, gewezen expert van de Unesco te lezen. Men vindt hem via google. Hij raadde aan de kinderen niet voor hun 12de een tweede taal aan te leren, want abstracte begrippen zoals hoop worden enkel in de moedertaal geleerd. Alleen de hele verstandige kinderen kunnen die hindernis aan. In het andere geval leren deze kinderen nooit nog goed een tweede taal. Ik hoop dat die pro-schrijvers allemaal intelligente kinderen hebben, want ze mogen in Leuven in het 1ste jaar kiné natuurkunde in het Engels studeren en in Antwerpen de geschiedenis van de middeleeuwen. Er zijn wellicht nog voorbeelden te over. Het is natuurlijk gemakkelijker uit een Engels boek les te geven dan een eigen cursus te schrijven. Het zijn de academische kringen die met de doorsnee mens geen rekening houden en de mensen van hun eigen cultuur laten vervreemden. De Morgen bespreekt nog slechts 11% en De Standaard 17% Vlaamse auteurs. Voor het overgrote gedeelte Engelse auteurs 36 en 37%.
Tussen haakjes in het tweede bac Nederlands schrijven de studenten nog rustig dt-fouten, zover is het al gekomen. Wat stelt dat Nederlands nu voor? Hun profs promoten immers Engels. Waarom zouden immigranten nog Nederlands leren?
Als men de nadruk enkel op het Engels legt worden we in de angelsaksische cultuur opgesloten, want Engels vertaalt slechts 2,5% buitenlandse werken. Wetenschappelijke teksten uitgezonderd weet men in de Angelsaksische landen niets af van hoe men elders reilt en zeilt. Bovendien rukt in de V.S. het Spaans met rasse schreden op. Ik ben er onlangs nog geweest. Binnenkort dan maar Spaans en later Chinees?
Als we het economisch even bekijken: we zijn omringd door Frankrijk en Duitsland. Het zijn trouwens onze landstalen. 90% van de mensen blijven in eigen land werken en hebben die talen veel meer nodig dan Engels, want niet alle Duitsers en Fransen praten Engels. Bovendien trekt Duitsland de economische kar van Europa of dat men nu goed of slecht vindt.
Het erge is dat een aantal van die anglofielen zich in allerlei vzw's genesteld hebben die zich rechtstreeks of onrechtstreeks met Nederlandse literatuur bezig houden... Zij zouden bij uitstek de propagandisten van het Nederlands moeten zijn. Van schaamteloosheid gesproken...
"Voor alle leerlingen blijkt
"Voor alle leerlingen blijkt Engels een belangrijk communicatiemiddel, zeker in hun persoonlijk leven en misschien ook later in hun professioneel leven. "
Alle? Zullen we daar 10 % van maken?
Voor verreweg de meeste inwoners van Vlaanderen is de kennis van de eigen taal voldoende in de praktijk.
Een ongemakkelijke waarheid misschien voor de vreemde talenpromotors?
Geschiedenis in het Duits onderwijzen?
En wat is met het Duits, Prof. Soetaert? In België hoort het Duits zoals bekend bij de officiële talen en als grootste EU-taal sinds 1995 naast het Frans en het Engels ook bij de drie supranationale werktalen van de Europese Unie. Als u rekening ermee zou houden, moest u ook erover nadenken om op zijn minst één van de meest belangrijke scholvakken in het Duits te laten onderwijzen. Misschien geschiedenis dus? Of liever toch wijsbegeerte...
Taal en nog eens taal
Per toeval bekeek ik net de '21st Century Skills' van Onderwijs Maak Je Samen (http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/21st-century-skills/) voor ik bij de diepe tweetaligheid van Ronald Soetaert terecht kwam.
In die vaardigheden van de 21e eeuw tref ik taal aan bij de binnenste schil. Maar verder geen woord over taalvaardigheid, laat staan vaardigheid in tweede en derde talen.
Ik citeer: ' Over één punt is iedereen het eens. 21st century skills gaan niet alleen over ICT-vaardigheden en mediawijsheid. Ze gaan over een nieuwe manier van leren, leven en werken. Voorbeelden hiervan zijn creativiteit, innovatie, kritisch denken, problemen oplossen, communicatie, samenwerking, aanpassingsvermogen, leiderschap, productiviteit, sociale vaardigheden en nog veel meer competenties. '
Communicatie, jawel, maar in welke talen?
Valt dat onder 'nog veel meer competenties'?
Ik pleit voor verbetering van ons moedertaalonderwijs en daarnaast voor beter onderwijs in enkele handige talen, waaronder in ieder geval Engels.
Ik pleit dus eigenlijk voor beter taalonderwijs. En vanwege Bernard Shaw (zie tekst Ronald Soetaert) ook voor beter literatuuronderwijs.
Dat is niet origineel en ik ben niet de enige, maar niettemin blijft het zinnig om dat te benadrukken. Laten we realistisch blijven: voor een onbezonnen regering extra lessen Engels gaat voorschrijven, mag er m.i. in het algemeen iets meer in het onderwijs worden geïnvesteerd, in ieder geval hier in Nederland. En dan niet uitsluitend in die rijkelijk vage '21st Century Skills'.
'Ronald Soetaert' in de leer bij 'G. van Istendael'.
De heer 'Geert van Istendael' die met zijn boeken 'Tot het Nederlandse volk' en 'Mijn Nederland' ageert tegen de dogmatische verengelsing van ons land en de verkeerde beredenering die daarbij hoort waar menig naïef politicus, wetenschapper en burger zich verwijtbaar schuldig aan maakt, vind ik dat de Heer Ronald Soetaert deze dringend eens mag lezen. 'Geert van Istendael' kwam pas geleden op televisie in Brandpunt en vertelt ''leuk'' doch ernstig hoe men in Nederland haar taal bij het vuil zet, daarbij vergeet dat een taalkwestie nimmer onschuldig is, en alles te maken heeft met macht en een gebrek aan instinct. (Dit laatste heb ik van zijn boek 'Mijn Nederland' en het zou mooi zijn als hier vaker over geschreven zou worden.)
Vreemde discussie. Prof.
Vreemde discussie. Prof. Soetaert breekt een lans voor beter en diepgaander vreemdetalenonderwijs. Voor zowel Engels als Frans. Iedereen akkoord toch? Beter en diepgaander talenonderwijs is inderdaad inductief en functioneel, interactief en ervaringsgericht, zoekt naar kansen voor een intensiever taalbad: uitwisselingsprojecten, blogs, mailconferenties, gastcolleges, teamteaching, geïntegreerde werkperiodes. Wie dit als een aanval op de moedertaal leest, gaat wel erg kort door de bocht. Meer 'diep-tweetaligheid' betekent niet minder moedertaalonderwijs, wel integendeel. Ik lees in de teksten van prof. Soetaert een gelijkaardig pleidooi voor beter en diepgaander moedertaalonderwijs. En dit met gebruik van gelijkaardige werkvormen.
De kennis van Frans en Engels is slordig en oppervlakkig. Dat verontrust mij. En evenzeer kijk ik met verwondering naar de Gentse studentenbevolking en naar vele beroepsgroepen in het Vlaamse cultuurlandschap die in het beste geval hun streektaal amper nog kunnen opschonen tot een aanvaardbare tussentaal. Alleen een drastische herdenking van wat taal voor ons betekent, kan deze verkruimeling en verkleutering een halt toeroepen. We hebben dus nood aan leraars en lerarenopleiders (zoals prof Soetaert) die hiervan echt werk willen maken.
diepe tweetaligheid is de
diepe tweetaligheid is de dood voor het Nederlands.
Geen diepe tweetaligheid kan
Geen diepe tweetaligheid kan de dood voor de Nederlandse cultuur betekenen (denk ik).
eentaligheid!
In de zeventiende en de achttiende eeuw was het Nederlands een wereldtaal die in alle werelddelen gebruikt werd. In landen als Zweden, Rusland en japan werd op ruime schaal Nederlands geleerd. In Japan was het zelfs de enige vreemde taal die men leerde. Laten wij streven naar herstel van onze taal in plaats van het invoeren van vreemde talen in Nederland en Vlaanderen. Beide landen zijn nettobetalers in de EU en kunnen daarom eisen stellen, zeker nu er zulke hoge bedragen verlangd worden om de euro in stand te houden. Laten we beginnen met te eisen dat het Nederlands bij alle EU-instellingen gelijk behandeld wordt met Duits, Engels en Frans. Indien die eis niet wordt ingewilligd krijgen de EU en de klaploperlidstaten van de EU geen cent meer van ons. Taalpolitiek is machtspolitiek, maar dat hebben de regeringen in Brussel en Den Haag nog steeds niet begrepen.
Precies. Als je als land
Precies. Als je als land denkt belangrijk te zijn in de wereld (zoals Nederland) dan heb als land ook een belangrijke eigen taal. Dat Nederlanders in het buitenland het liefst doen of Nederland een Engelstalig land is slaat nergens op.
De les uit Vlaanderen
In Vlaanderen is het Nederland in de 20e eeuw geëmancipeerd van boerentaal die vooral informeel gesproken werd tot nationale taal die in alle maatschappelijke situaties gesproken werd. Een opmerkelijk succes. Onderdeel van dat succes was een goede vreemdetalenkennis: Frans, maar ook zeer zeker Engels, zodat de Vlaming de wereld niet alleen via het Franse wereldbeeld zag. Door die talenkennis was de Vlaming niet benadeeld t.o.v. een Waal die een wereldtaal van huis uit kende.
D belangrijkste component in dat succes was echter het werken aan de eentaligheid van de bevolking. Onderwijs in een vreemde taal op jonge leeftijd was en is verboden in Vlaanderen. Het is die eentaligheid die de motor is geweest van het succes van de taalemancipatie en eigenlijk dé reden dat de Vlaming zijn taal behouden heeft.
Er zijn nu allerlei invloedrijke lieden die om economische redenen hun taal graag bij het grofvuil zetten. Ten onrechte, want een eigen taal heeft economische kosten, maar ook economische opbrengsten.
In ieder geval willen deze lieden niets liever dan datgene dat het bestaansrecht van onze taal vormt: Het feit dat wij op jonge leeftijd eentalig onderwijs krijgen doen verdwijnen. Dat is een offer wat we zogenaamd moeten brengen voor wat meer duiten in onze portemonnee.
Maar welk probleem wil men nu eigenlijk oplossen? Spreken wij te slecht Engels? Helemaal niet, Nederlanders en Vlamingen worden geprezen voor hun kennis van het Engels. Ofwel... er wordt een oplossing gezocht voor een probleem dat amper bestaat.
Sorry dat ik het zeg, maar Soetaart is een verrader en dient ten val gebracht te worden. Hij is een gevaar voor ons allen.
Nederlands als tweede taal. Helaas hebben we geen eerste.
Nederland en blijkbaar ook Belgie zijn de enige mij bekende landen die vrijwillig hun eigen taal opgeven. Het resultaat zal zijn dat we geen enkele taal bezitten. Nederlands is nu al niet meer als serieus kultuurmedium te beschouwen en te denken, dat iemand die geen foutloze zin in zijn eigen taal kan vormen wel een vreemde taal zal gaan beheersen is, op zijn zachts gezegd, naief. Ons huidige Polderengels wordt in ieder geval door geen mens serieus genomen.
En als de komende wereldtaal nu eens Chinees of Arabisch wordt (we werken er hard aan)? Tsja, pech gehad.
We moeten allemaal diep-tweetalig worden
Ik geef Ronald Soetaert gelijk. Het is trouwens een voorstel dat Philippe Van Parijs al jaren geleden gedaan heeft, met de bedoeling de communicatie tussen Franstaligen en Nederlandstaligen in België gelijkwaardiger te maken. Er is dan geen groep die zich verplicht hoeft te voelen een taal te gebruiken die hij minder goed beheerst dan de ander, alleen omdat die ander het vertikt voldoende Nederlands of Frans te leren.
Dat belet trouwens Nederlandstaligen nog niet om ook Frans te leren.
Verdringing
Beseft de hooggeleerde heer Soetaert dat hij met dit verhaal pleit voor de opheffing van het Nederlands? In een proces van taalverdringing is 'diepe tweetaligheid' van een bevolking een fase voor de totale marginalisering en, uiteindelijk, uitsterving van de, voormalige landstaal. Als dat Soetaerts bedoeling is, dan moet ie dat zeggen. In Nederland is het proces van taalverdringing al aardig ver gevorderd (niks diep tweetalig, maar eentalig Engels) en is het zelfs al zover gekomen dat het Nederlandse studenten aan Nederlandse universiteiten verboden wordt om een scriptie in het Nederlands te schrijven. Heeft de hooggeleerde Soetaert dat voor ogen?
Ik vind het een grof schandaal dat mediterrane allochtonen in Nederland verplicht moeten inburgeren en Nederlands moeten leren, maar dat de Nederlandse overheid vindt dat je dat niet aan westerse allochtonen kunt opleggen. Nee, daar praten we gezellig onze variant van Engels mee. Diep tweetalig! Óf Soetaert weet niet wat ie zegt (maar dat kan toch niet voor een hoogleraar) óf professor Soetaert durft niet echt voor zijn mening uit te komen (maar waarom schrijft hij dit stukkie dan?). Als ook de Engelsen beloven diep tweetalig te worden, dan valt er met mij over te praten, maar dat zie ik niet zo gauw gebeuren. In wat voor een vak is meneer overigens hoogleraar?
Soetaart
Korte beschrijving van de professionele carrière
1974 - Licentiaat Germaanse Filologie (major: Engels/ minor: Nederlandse literatuur). Universiteit Gent.
1975 - Academische Lerarenopleiding. Aggregatie. Nederlands en Engels. Universiteit Gent.
1990 - Doctor in de Letteren & Wijsbegeerte. 'De betekenis van de communicatieve wending voor het literatuuronderwijs. Perspectieven op literatuuronderwijs'. Universiteit Gent.
1974-1979 - Leraar HSO Nederlands/Engels
1979-1983 - Wetenschappelijk medewerker (full-time) lerarenopleiding (Nederlands) bij het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie. Universiteit Gent.
1984-1990 - Assistent (full-time) bij het seminarie Bijzondere Methodiek van de Germaanse Talen, H.S.O., Nederlands-Engels. Universiteit Gent.
1990-1991 - Assistent (full-time) bij het seminarie voor Vergelijkend en Sociologisch Literatuuronderzoek. Universiteit Gent.
1992 - Hoofddocent (Departement Lerarenopleiding - Vakgroep Lerarenopleiding en Nascholing - Universiteit Gent), voorzitter van het Departement Lerarenopleiding.
1998 - Hoogleraar (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen - Vakgroep Onderwijskunde - Universiteit Gent).
2002 - Gewoon hoogleraar Universiteit Gent.
Bron
Voor de volledigheid: de bron van bovengenoemde reactie is
http://www.onderwijskunde.ugent.be/nl/cv_soetaert.htm
Tweetaligheid
Tweetaligheid is in deze wereld al onvoldoende. Je moet in Europa minstens drie- of viertalig zijn wil je een wereldburger zijn. Diep-tweetalig is een minimum om je goed in je vel te voelen.
Diep tweetalig worden
Ik meen dat er voldoende grond is om te veronderstellen dat het voor een Nederlandstalig kind mogelijk is om een tweede en een derde taal, hier Engels en Frans, te leren in de basisschool. Ik ben er tevens van overtuigd dat dit maar "diep leren" zal worden als dat taalonderwijs functioneel is, b.v. als een aantal vakinhouden in die talen worden gegeven. Er is wel een probleem voor anderstalige kinderen, kinderen dus met andere moedertaal dan het Nederlands, het Frans of het Engels. Dit zijn dus kinderen die in de loop van de lagere school met vier talen zouden geconfronteerd worden en waarbij de school overigens, in regel, geen aandacht besteedt aan die moedertaal, hoewel dit toch een steun zou kunnen zijn voor het verwerven van het Nederlands. Maken we het voor deze kinderen dan mogelijk om te kiezen voor hun moedertaal in de plaats van Engels of Frans?
Engels als tweede taal
Soetaert heeft gelijk: het Engels is de lingua franca bij uitstek, zeker ook voor het westelijke deel van Europa. Het zou dan ook niet alleen een zegen maar ook een doodnormale consequentie zijn als we het Engels in het openbare leven in onze contreien veel vaker effectief als tweede taal zouden inzetten. Ik geef één voorbeeld waarom dat noodzakelijk is. Stel u in de plaats van een toerist uit Engeland, Italië of Duitsland die in Nederland of Vlaanderen op de snelweg een bord ziet "slecht wegdek", of "spoorvorming", of "geef ritser ruimte", etc. Het feit dat wegbeheerders zulke mededelingen doen, impliceert dat ze die voor een goed en veilig gebruik van de snelweg belangrijk vinden. Maar buitenlandse automobilisten kunnen tijdens het rijden zulke teksten niet vertalen en hebben geen enkel houvast waar ze over gaan. Grote kans dat zij dezelfde aanduidingen in het Engels wel zouden kunnen begrijpen; zeker als we ze overal in Europa op tweetalige borden gaan zetten. De Engelsen en Ieren mogen kiezen welke tweede taal zij op hun borden zetten.
Ik ben het helemaal eens met
Ik ben het helemaal eens met Ronald Soetaert. Tweetalig 'immersieonderwijs' of 'CLIL' (Content and Language Integrated Learning) zou een prioriteit moeten worden voor ons onderwijsbeleid. De vraag is natuurlijk: Nederlands-Frans of Nederlands-Engels? Frans als CLIL-taal lijkt ons vooral zinvol voor leerlingen in Brussel en in taalgrensgebieden, Engels als CLIL-taal lijkt ons voor de rest van Vlaanderen in de huidige context beter. Het ziet ernaar uit dat de wegen van Vlaanderen en Wallonië zich verder zullen splitsen en dat voor de beide landsgedeelten (die verder autonoom zullen worden) het Engels de meest voor de hand liggende tweede onderwijstaal zal worden. (Overigens kunnen de leerlingen in Wallonië nu al kiezen voor Nederlands of Engels als tweede taal.) Alles in de toekomst wijst overigens op de noodzaak van tweetaligheid met Engels als tweede taal.
De vraag is natuurlijk of de leerkrachten wel voldoende voorbereid (zullen) zijn op tweetalig onderwijs. We zullen niet alleen nascholing voor leerkrachten over tweetalig onderwijs moeten organiseren, maar er zullen ook een soort ‘tweetalige lerarenopleidingen’ moeten komen. Bovendien zouden zowel de geïntegreerde lerarenopleiding (de bacheloropleiding aan de hogeschool) als de specifieke lerarenopleidingen (aan de universiteit en in de centra voor volwassenenonderwijs) in Vlaanderen meer aandacht moeten besteden aan tweetalig onderwijs. Op dit ogenblik is het alleen in de geïntegreerde lerarenopleiding mogelijk om Engels of Frans als onderwijsvak te combineren met een zaakvak zoals wiskunde of geschiedenis. Alleen de bachelors met zo’n vakkencombinatie lijken me in staat om bv. wiskunde in het Engels te onderwijzen. Aan de universiteit is het alleen mogelijk om talen te combineren. Wie bv. als master geschiedenis in het Engels of in het Frans wil onderwijzen, zal daarvoor wellicht een extra taalcursus aan de universiteit moeten volgen.