"Met eenvoudigere juridische taal was de kredietcrisis er nooit gekomen"
“Opdat gedaagde hiervan niet onwetend zou zijn heb ik haar gelaten zijnde en sprekende als voorzegd, kopie van onderhavig exploot, afgegeven onder gesloten omslag, gelijkvormig de wet, zo nodig.” Begrijpt u ook geen snars van deze zin? Toch komt hij letterlijk uit een officiële brief aan een gewone burger zoals u en ik. Nog altijd lijkt onbegrijpelijke juridische taal normaal, maar de kredietcrisis zou nooit zou hebben plaatsgevonden als financiële overeenkomsten in normale, begrijpelijke, taal waren opgesteld. Waar wachten we op?
Jonge juristen durven geen eenvoudige taal te gebruiken Waarom blijven juristen tot op de dag van vandaag ingewikkelde juridische taal gebruiken? Advocaat Paul Quirynen, expert juridische taal Karen Deschamps en Wessel Visser, auteur van De Grondwet in eenvoudig Nederlands, weten het wel: dat komt door gewoonte, onzekerheid, status, sociale druk en de heersende cultuur in onze maatschappij waarin het goed staat om dure woorden te gebruiken.
rechtbanken zien veel rechters
niet eens de mensen waarover
het gaat. Het juridisch
taalgebruik daar is soms pijnlijk
ingewikkeld.”
Vlaamse vrederechters en Nederlandse kantonrechters spreken meer mensentaal
Of het nu een brief is van een deurwaarder, een vonnis van een rechtbank of de voorwaarden van een verzekeringscontract: een juridische tekst heeft bijna altijd een grote impact op het leven van de betrokkenen. Daarom is het extra jammer als ze niet begrijpen wat de tekst inhoudt. “Het is duidelijk dat mensen begrepen moeten worden en moeten begrijpen wat er gezegd wordt”, zegt Paul Quirynen. De Vlaamse advocaat zit al 34 jaar in het vak en is onder meer bekend als raadsman van een van de ouders op het proces van de Belgische kindermoordenaar Marc Dutroux.
“Vrederechters (in Nederland: kantonrechters, rechters van de laagste burgerlijke rechtbank) gebruiken doorgaans eenvoudigere taal”, weet hij. “Ze verstaan de kunst om verschillende lagen van de bevolking op verschillende manieren aan te spreken. Dat is essentieel. Vrederechters staan ook dichter bij de mensen. Al is dat deels noodgedwongen, omdat bij lagere rechtbanken vaak geen advocaat aanwezig is. Bij hogere rechtbanken zien veel rechters daarentegen niet eens de mensen waarover het gaat. Het juridisch taalgebruik daar is soms pijnlijk ingewikkeld.”
stribbelen nogal eens
tegen, omdat ze die archaïsche
woorden ‘zo mooi’ vinden.”
“De advocaat zal het wel uitleggen”
Zijn woorden als ‘derhalve’ of ‘nopens’ u ook een doorn in het oog? Dan is Karen Deschamps het roerend met u eens. Zij is verbonden aan het Centrum voor Nederlandse Rechtstaal aan de Katholieke Universiteit Leuven. Ze geeft er het vak ‘Juridisch schrijven’, dat alle rechtenstudenten moeten volgen. Het archaïsche woordgebruik lust ze rauw.
Deschamps: “Woorden als ‘derhalve’ of ‘nopens’ komen voortdurend voor in juridische teksten. Toch is er geen enkele reden om die te gebruiken. Je kunt die woorden heel makkelijk vervangen door hedendaagse synoniemen.” Dat probeert zij de studenten dan ook bij te brengen. “Ze stribbelen echter nogal eens tegen, omdat ze die woorden ‘zo mooi’ vinden. Het taalgebruik is natuurlijk ook gebonden aan prestige en status. Ze voelen zich een echte jurist als ze zulke woorden gebruiken. Voor hen is het een manier om te tonen dat ze tot die groep behoren. Na verloop van tijd zijn ze zo van de gebruiken doordrongen dat ze niet meer opmerken dat er soms zo raar geschreven wordt.”
“Het gaat om een grondhouding van superioriteit”, knikt Paul Quirynen. “Voor veel juristen is zich verstaanbaar maken geen prioriteit. Het ontbreekt hen wel eens aan respect voor de kleine man. Soms is het ook gemakzucht. Magistraten gaan ervan uit dat de advocaat het wel zal uitleggen. In strafzaken is dat bijna verbijsterend. Zelfs de essentie - namelijk hoeveel of welke straf iemand krijgt - is niet altijd duidelijk.”
eenvoudig kunt uitleggen, snap
je het zelf niet.”
Hoe moeilijker de woorden, hoe onzekerder de jurist?
‘Als je het niet eenvoudig kan uitleggen, snap je het zelf niet’, zei niemand minder dan Albert Einstein. Het klinkt Wessel Visser als muziek in de oren. Hij stichtte het Bureau Taal in het Nederlandse Beusichem en schreef De Grondwet in eenvoudig Nederlands. “Met moeilijke taal creëren schrijvers status voor zichzelf en afstand tussen zichzelf en de lezer,” stelt hij. “Dat zie je eveneens bij juristen. Bovendien vrezen veel mensen status te verliezen door eenvoudige, begrijpelijke teksten te schrijven, terwijl dat in de praktijk niet zo is. Uit een Duits onderzoek waarin lezers verschillende teksten kregen voorgeschoteld, blijkt dat ze de auteur van de eenvoudigste tekst aanwijzen als de intelligentste. Snap je nu dat Einstein gelijk heeft?”
Wie ingewikkelde juridische teksten schrijft, doet dat volgens Visser vaak ook uit onzekerheid. “Juristen hechten er belang aan dat hun tekst zo dicht mogelijk aanleunt bij de wetteksten”, legt hij uit. “Als je de wet goed beheerst, kun je daarvan afstappen. Maar een jurist die ze niet zo goed in de vingers heeft, blijft ook al uit onzekerheid graag in de buurt van de wet.”
“Eenvoudiger taalgebruik is helemaal niet minder sluitend”
is zich verstaanbaar maken
geen prioriteit.”
Niet alleen de zinsbouw en de formuleringen zijn ingewikkeld, ook het woordgebruik stelt problemen. Zo wijst Quirynen erop dat je niet om sommige gespecialiseerde termen heen kunt, al kun je die wel kaderen. Deschamps benadrukt wel dat vaktermen slechts een klein onderdeel uitmaken van het hele juridische taalgebruik. “Je kunt dus makkelijk een tekst vereenvoudigen zonder zijn juridische waarde aan te tasten”, argumenteert ze.
Visser gaat nog een stap verder. Volgens hem is een eenvoudigere juridische tekst zelfs correcter. “Eenvoudiger taalgebruik is juridisch niet minder sluitend; integendeel”, stelt hij. “Wanneer je eenvoudiger taalgebruik hanteert, worden de dingen nauwkeuriger en preciezer omschreven. Zo’n tekst zal dus ook juridisch correcter zijn dan de oorspronkelijke versie die op een hoger - en abstracter - taalniveau geschreven is.”
Zowel Deschamps als Quirynen benadrukken dat begrijpelijk taalgebruik van belang is voor de burger die met justitie te maken krijgt. “Hij krijgt misschien een gevangenisstraf”, zegt Deschamps. “Maar als burger kun je niet kiezen welke rechter je in de rechtszaal treft. Rechters krijgen namelijk altijd rechtzaken toegewezen. Of hun taal begrijpelijk is, speelt bij die toewijzingen geen enkele rol. Er is voor rechters daarom geen noodzaak om eenvoudige taal te gebruiken. Commerciële bedrijven zien wel het belang van begrijpelijk taalgebruik in en zullen daarom, bijvoorbeeld uit vrees klanten te verliezen, hun contracten wel begrijpelijker maken.”
Iets begrijpelijk formuleren vergt veel inspanning Visser zegt verder dat iedereen de voorkeur geeft aan eenvoudig taalgebruik, ook hoogopgeleiden. “Want een eenvoudige tekst kun je sneller en efficiënter lezen”, verklaart hij. “Het is gewoon handiger als je in een oogopslag ziet waarover het gaat en wat er van je wordt verwacht.”
We willen het allemaal eenvoudig, behalve als we zelf schrijven
Waarom wil iedereen liever een eenvoudige tekst lezen en toch zelf een moeilijke tekst schrijven? “Voor onze eigen teksten geven we de voorkeur aan taal op een hoger niveau”, verklaart Visser. “Zo willen we namelijk tonen dat we heus wel wat kunnen. Dat effect zie je in alle lagen van de bevolking. Bij een jurist die een ingewikkelde tekst neerpent, maar ook bij een vakman die benadrukt dat hij ‘schildert’ en niet ‘verft’ als doe-het-zelvers. Maar terwijl bij schilderen en verven iedereen nog begrijpt waarover het gaat, is dat voor een juridische tekst niet meer het geval.”
‘derhalve’ of ‘nopens’
komen voortdurend voor
in juridische teksten.
Toch is er geen enkele
reden om die te gebruiken.”
Visser is ervan overtuigd dat elke zakelijke tekst in eenvoudige taal kan worden neergepend, hoe ingewikkeld het onderwerp ook. Hij vergelijkt het met een chirurg die een ingewikkelde operatie uitvoert. “Als je alles reduceert tot gedrag, heeft hij maar een paar dingen gedaan. Hij heeft dingen van elkaar losgesneden en dingen aan elkaar genaaid. In essentie kun je alles in zulke bouwstenen beschrijven. Dat geldt eveneens voor het vonnis van een rechter: heeft die dader dat gedaan en welke straf krijgt hij daarvoor? Zo’n rechter beantwoordt eigenlijk een heel eenvoudige vraag.”
Er is beterschap op komst, maar het gaat traag
Zal het juridisch taalgebruik voor eeuwig onbegrijpelijk blijven of komt er toch verbetering? Paul Quirynen: “Ik zie de bewustwording groeien dat het eenvoudiger moet. Advocaten hebben geen andere keuze dan hun taalgebruik aan te passen. Zij moeten mee zijn met hun tijd, ook al om commerciële redenen. Bij de magistraten en rechtbanken gaat het trager. Men is zich wel deels bewust van het probleem, maar het engagement om zich verstaanbaar te maken moet omhoog. Je kunt natuurlijk niet ontkennen dat zoiets soms een flinke inspanning vergt. Je ziet ook dat het samenhangt met iemands persoonlijkheid. Sommige vrederechters zijn voorbeeldig en schrijven vonnissen die iedereen kan lezen. De vonnissen van anderen zijn bedroevend slecht. Ook voor de briefwisseling is er meer aandacht, maar nog onvoldoende. Ik denk aan brieven van deurwaarders bijvoorbeeld. Wat is een dagvaarding? Dat is een oproep om aanwezig te zijn. Dat laatste zegt toch veel meer? De begrippen zijn nooit gemoderniseerd.”
juridische teksten schrijft, doet
dat vaak uit onzekerheid.”
Met eenvoudigere taal was de kredietcrisis er nooit gekomen
“In alle sectoren willen we, door moeilijke dingen eenvoudig uit te leggen, precies laten zien dat we ons vak uitermate goed beheersen”, besluit Visser. “Maar we leven in een cultuur waarin we door moeilijke dingen moeilijk uit te leggen willen laten zien dat we heus wel wat voorstellen.” Hij rekent op een cultuuromslag: “Het zal nog tientallen jaren duren, maar er komt een moment dat het afgelopen zal zijn met moeilijke taal. Dan zal het niet langer done zijn om ingewikkeld te schrijven in zakelijke teksten. Zoals niemand vandaag nog zegt dat het terecht is dat mannen meer verdienen dan vrouwen. Dat heeft net zo goed een mentaliteitswijziging gevraagd, waarbij de overheid een belangrijke rol heeft gespeeld door met haar regelgeving een maatschappelijk proces op gang te trekken.”
Visser vervolgt: “Hetzelfde zie je stilaan gebeuren bij juridisch taalgebruik. Zo verplicht de Wet Financieel Toezicht banken en verzekeringsmaatschappijen in Nederland om alles in eenvoudige taal te schrijven. Bovendien doen rechters steeds vaker uitspraken die al te complex taalgebruik bestraffen. Zo kan een rechter een bank in het ongelijk stellen hoewel alles netjes in de overeenkomst met de klant stond, omdat de bank het zo heeft neergeschreven dat de klant het niet kan begrijpen. Zo’n uitspraak leidt wel degelijk tot gedragsverandering. Zelfs de kredietcrisis zou er nooit geweest zijn, als alle teksten begrijpelijk waren geweest. Want dan hadden de Amerikaanse hypotheeknemers en de risk-managers beter begrepen welke risico’s ze dreigden te lopen. Dat besef is er bij de Nederlandse beleidsmakers: zij willen moeilijk taalgebruik in zakelijke teksten beëindigen omdat dat onze samenleving ontzettend veel geld kost.”
Ooit zal het afgelopen zijn met moeilijke taal“Als je iets wilt veranderen, moet je bij de top beginnen”
In Leuven wordt de volgende generatie juristen alvast klaargestoomd om eenvoudiger te spreken en te schrijven, al beseft Deschamps dat één vak van 26 uur lang niet alles oplost. Kun je ooit wel al die juristen Nederlands leren? “Het is een hele opgave”, zegt ze. “Maar ik zie dingen veranderen, ook al gaat het heel traag. Zo hecht het Hof van Cassatie in België (in Nederland: de Hoge Raad) veel belang aan taalgebruik. Het Hof heeft vijf jaar geleden besloten om arresten niet meer te schrijven in de indirecte stijl. Vroeger was een arrest één lange zin, met heel veel “overwegende dat” en “gelet op”. Nu schrijft het Hof van Cassatie in gewone hoofdzinnen, in directe stijl. Je ziet dat andere rechtbanken dat voorbeeld volgen. Als je iets wilt veranderen, moet je bij de top beginnen. Al heel wat mensen staan open voor eenvoudiger taalgebruik binnen justitie, maar het blijft voorlopig een minderheid.”
-----
Kadertekst 1: Jonge juristen durven niet anders
Paul Quirynen, Karen Deschamps en Wessel Visser lijken het er alle drie over eens dat het heil niet meteen van de jeugd moet worden verwacht. Het zijn in eerste instantie gevestigde juristen die de trend zetten naar meer begrijpelijk taalgebruik.
Vooral meer ervaren juristen hebben aandacht voor vlot taalgebruik, menen de drie. “Er zijn zeker juristen die oog hebben voor het taalgebruik, zij het misschien eerder bij de oudere garde”, begint Deschamps. Ze geeft het voorbeeld van oud-rechter Edwin Van Fraechem die in Vlaanderen de Wablieft-prijs 2004 kreeg voor zijn klare taal, maar daarop ook heel wat kritiek kreeg van collega’s.
Quirynen bevestigt: “Het zijn de mensen met ervaring die beseffen hoe belangrijk het is voor de gewone man om verstaanbaar te zijn en zich verstaanbaar te maken”. Dat ondervond ook Wessel Visser toen hij met Bureau Taal De Grondwet in eenvoudig Nederlands schreef. Daarvoor heeft hij samengewerkt met vooraanstaande juristen met een meestal lange staat van dienst. “Zij hadden niets te verliezen. Bovendien ging het om mensen die hun vak uitermate goed beheersen. Zij weten heel goed wat er in de Grondwet staat en wat daarmee bedoeld wordt. Dat geeft mensen de zekerheid en het vertrouwen om de letterlijke tekst los te laten”, zegt Visser.
Jongeren zijn bang om fouten te maken, zegt Deschamps. “Ze gebruiken de bestaande modellen van brieven en teksten deels uit voorzichtigheid”, legt ze uit. “Ze zijn bang om juridische fouten te maken en schuiven dat naar voren als argument voor hun taalgebruik. ‘We zeggen dat altijd zo, dus waarom moet dat veranderen’, vragen ze zich af.”
En dus schrijft een jurist geen brief, maar ‘richt hij een schrijven’. “Omdat dat de gewoonte is”, zegt Deschamps. “Ze staan er niet meer bij stil dat zoiets geen alledaags Nederlands is. Temeer omdat iedereen het vaak zo doet. Bovendien zal een student die bij een advocatenkantoor terechtkomt de modellen volgen die daar gebruikelijk zijn. Meestal durven jonge juristen daar niet tegenin te gaan. De hiërarchie speelt in de juridische wereld nog een zeer grote rol.”
Kadertekst 2: Eindelijk: De Grondwet in eenvoudig Nederlands
Wessel Visser richtte in 2002 het Bureau Taal op. Zijn idee: alles wat je moeilijk zegt of schrijft, kun je ook zo zeggen of schrijven dat iedereen het wel begrijpt. “Taalvaardigheid van mensen kun je meten”, legt hij uit, “net als het taalniveau in een tekst. Bedrijven en overheden schrijven meestal op het zogenaamde taalniveau C1: met woorden die weinig voorkomen en lange, complexe zinnen. Nog niet de helft van de bevolking kan dat begrijpen. Een akte over erfpacht van een notaris zal zich doorgaans zelfs op niveau C2 bevinden. Dat is het hoogste taalniveau, met ook nog vaktaal en abstract taalgebruik. Het taalgebruik waarin wij ons specialiseren - het zogenaamde B1-taalniveau met woorden die veel voorkomen en kortere zinnen - begrijpt daarentegen 95 procent van de bevolking.”
Visser is ervan overtuigd dat je elke zakelijke tekst op dat B1-niveau kunt schrijven. “We hebben daar altijd discussies over met juristen”, geeft hij toe. “Zij zeggen dat ze niet voor niets schrijven zoals ze doen. Ze benadrukken dat ze de dingen heel nauwkeurig en precies moeten opschrijven. Daarom wilde ik een experiment opzetten en hebben we de Grondwet in eenvoudig Nederlands ‘vertaald’. Want als dat kan, kan alles. Bovendien is het heel raar dat bijna niemand de Grondwet begrijpt, terwijl dat de belangrijkste wet van ons land is.”
Om aan te geven hoe moeilijk de grondwet te begrijpen kan zijn, verwijst Visser naar artikel 7 over de vrijheid van meningsuiting (zie kadertekst 3). “Vrijwel niemand begrijpt precies wat er in de originele tekst staat, zelfs sommige staatsrechtskundigen niet”, aldus Visser. “Toen de Nederlandse politicus Geert Wilders zijn film over de Koran lanceerde, zeiden veel mensen - ook vooraanstaande juristen - dat die film moest worden verboden. Ze riepen daarvoor artikel 7 van de Nederlandse grondwet in en waarschuwden dat bij het vertonen van Wilders’ film misschien aanslagen zouden volgen in Nederland of in het buitenland tegen de ambassades. Ze vonden dat Wilders daarvoor verantwoordelijkheid moest nemen omdat de Grondwet het heeft over “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. Dat is een uitermate abstract en ambigu zinnetje in grondwetsartikel 7. Maar hun interpretatie is niet correct. Je mag hier altijd zeggen en schrijven wat je wilt. In Nederland is er altijd vrijheid van meningsuiting. Je hebt geen toestemming nodig vooraf. Dat abstracte zinnetje verwijst slechts naar de mogelijkheid van vervolging ná de feiten. Dankzij een wettekst in eenvoudig Nederlands kun je heel precies en concreet omschrijven wat de grondwet bedoelt, zoals in onze versie van artikel 7. Het is precies dat wat we wilden laten zien.”
-----
De Grondwet in eenvoudig Nederlands van Karen Heij en Wessel Visser is net als Schrijven in eenvoudig Nederlands, van dezelfde auteurs, uitgegeven bij Sdu Uitgevers (http://www.sdu.nl/onlineshop/Pages/results.aspx? k=Wessel%20Visser&s=Producten).
Kadertekst 3: Van koeterwaals tot mensentaal
We legden de deskundigen juridische tekstfragmenten voor en vroegen hun hoe die tekstfragmenten er in duidelijke mensentaal kunnen uitzien. Links de originele fragmenten, rechts de fragmenten ‘hertaald’ in ‘mensentaal’.
Dagvaarding |
Dagvaarding |
En opdat gedaagde hiervan niet onwetend zou zijn heb ik haar gelaten zijnde en sprekende als voorzegd, kopie van onderhavig exploot, afgegeven onder gesloten omslag, gelijkvormig de wet, zo nodig. |
Ik heb de gedaagde hiervan een kopie onder gesloten omslag bezorgd. |
Nederlandse Grondwet, artikel 7:
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid door de wet. |
Nederlandse Grondwet, artikel 7:
In Nederland mag je zeggen en schrijven wat je denkt zonder daar eerst toestemming voor te vragen. Maar de rechter kan je achteraf wel straffen, als je iets zegt of schrijft dat niet mag volgens een ander artikel van de Grondwet of een andere wet. |
Nederlandse Grondwet, artikel 17:
Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. |
Nederlandse Grondwet, artikel 17: Niemand kan je tegenhouden als je naar de rechter wilt. In de wet staat wanneer je naar de rechter mag. |
We legden de deskundigen juridische tekstfragmenten voor en vroegen hun hoe die tekstfragmenten er in duidelijke mensentaal kunnen uitzien. Links de originele fragmenten, rechts de fragmenten ‘hertaald’ in ‘mensentaal’.
Dagvaarding |
Dagvaarding |
En opdat gedaagde hiervan niet onwetend zou zijn heb ik haar gelaten zijnde en sprekende als voorzegd, kopie van onderhavig exploot, afgegeven onder gesloten omslag, gelijkvormig de wet, zo nodig. |
Ik heb de gedaagde hiervan een kopie onder gesloten omslag bezorgd. |
Nederlandse Grondwet, artikel 7:
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid door de wet. |
Nederlandse Grondwet, artikel 7:
In Nederland mag je zeggen en schrijven wat je denkt zonder daar eerst toestemming voor te vragen. Maar de rechter kan je achteraf wel straffen, als je iets zegt of schrijft dat niet mag volgens een ander artikel van de Grondwet of een andere wet. |
Nederlandse Grondwet, artikel 17:
Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. |
Nederlandse Grondwet, artikel 17: Niemand kan je tegenhouden als je naar de rechter wilt. In de wet staat wanneer je naar de rechter mag. |
Links en literatuur:
» De Grondwet in eenvoudig Nederlands van Karen Heij en Wessel Visser is net als Schrijven in eenvoudig Nederlands, van dezelfde auteurs, uitgegeven bij Sdu Uitgevers (http://www.sdu.nl/onlineshop/Pages/results.aspx? k=Wessel%20Visser&s=Producten).
» Wablieft (www.wablieft.be) is een Vlaams weekblad met vereenvoudigde artikels. Elk jaar wordt ook een Wablieft-prijs uitgereikt voor klare taal. In 2004 ging die naar oud-rechter Edwin Van Fraechem (http://bop.vgc.be/tijdschriften/wablieft/wab547/Wa547bin1.txt). Meer informatie over Wablieft en eenvoudig taalgebruik is te vinden in het Taalschriftartikel “Met moeilijke woorden discrimineer je mensen!” van Gaby De Moor, februari 2006: http://taalschrift.org/reportage/001043.html.
» Juridisch Jargon van het Openbaar Ministerie in Nederland vertaalt begrippen uit het strafrecht: http://www.jurofoon.nl/jurofoonjournaal/200408/juridisch_jargon.asp.
» Op de website van de Orde van Vlaamse Balies (www.advocaat.be) is eveneens een begrippenlijst opgenomen.
» KU Leuven, faculteit Rechten: www.law.kuleuven.be; Karen Deschamps over haar proefschrift: http://alum.kuleuven.be/germaanse/mededelingenblad/deschampsKaren.htm.
» Bureau Taal (van Wessel Visser): www.bureautaal.nl.
» Academie voor Wetgeving (Nederland): www.academievoorwetgeving.nl.
» Academie voor Overheidsjuristen (Nederland): www.academievooroverheidsjuristen.nl
» Schrijven voor Juristen van Aldert Jan van Dijk, Hugo Klip en Thea Mepschen is uitgegeven bij Noordhoff Uitgevers. Zie: http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nuho/ho/catalogus? searchresultitem=978-90-01-71342-3
» Rechtstaal, een (vak)taal apart van Karl Hendrickx is online gepubliceerd bij InterAxis: http://www.interaxis.org/Interaxis2/html5/hend.html.
-----