Waarom laten we dt-fouten staan?
Precies tien jaar geleden bewezen onderzoekers van de Universiteit Antwerpen voor het eerst dat ons eigen geheugen ons ongewild dt-fouten doet schrijven. Met haar masterscriptie gaat Lien Van Abbenyen nog verder: datzelfde geheugen zorgt er ook voor dat we dt-fouten bij het nalezen laten staan. Kunnen we deze duivelse val dan niet vermijden?
De regels voor d en dt zijn heel eenvoudig, maar toch zondigt iedereen ertegen: van schoolkind tot student, van journalist tot professor. Hoe komt dat?
Lien Van Abbenyen: “Als we schrijven, dringt de werkwoordsvorm die het meest voorkomt in het Nederlands zich automatisch op. Dat bewezen Dominiek Sandra, Frans Daems en Steven Frisson van de Universiteit Antwerpen tien jaar geleden al. De verklaring is eenvoudig: we hebben allemaal een woordgeheugen waarin we alle woorden opslaan die we lezen, zelfs vormen die voorspelbaar zijn op basis van grammaticale informatie, zoals ‘wordt’. De vormen die in ons geheugen het meest aanwezig zijn, uiten zich het sterkst, zeker als we niet opletten of afgeleid worden. Een voorbeeld: de vorm ‘(hij) wordt’ komt in onze taal 65 keer meer voor dan de vorm ‘(ik) word’. Daarom schrijven we makkelijker de fout ‘ik wordt’ dan ‘hij word’. Dat gebeurt vooral als er woorden tussen onderwerp en persoonsvorm staan, zoals in ‘...omdat ik misschien ziek wordt’ of als we geen tijd hebben om regels of analogie toe te passen.”
Hoe weet je zo zeker dat ‘wordt’ veel vaker in onze taal opduikt dan ‘word’?
‘wordt’ zit 65 keer meer in onze taal dan ‘word’Dominiek Sandra: “Hoe frequent een woord in het Nederlands voorkomt, weten we dankzij, bijvoorbeeld, CELEX. Dat is een databank met Nederlandstalige teksten, samen goed voor 42 miljoen woorden. Via die databank kun je nagaan hoe frequent ‘word’, ‘wordt’ enz. voorkomen. Met woordvormen die heel vaak voorkomen raken we vertrouwd. Je kunt het vergelijken met mensen die je op straat ontmoet. Als ik een familielid ontmoet, zal ik dat meteen weten. Maar als dat een student is, die ik maar enkele keren heb gezien in een volle aula, dan zal ik twijfelen.”
En nu blijkt dat we sommige dt-fouten ook laten staan als we onze schrijfsels nalezen. Hoe ben je tot die bevinding gekomen?
doen twijfelen."
Lien Van Abbenyen: “We stelden als hypothese dat een vertrouwd woordbeeld ons niet enkel beïnvloedt bij het schrijven, maar ook bij het lezen. Dat zou verklaren waarom we de dt-fout in de zin ‘…omdat ik later advocaat wordt’ schrijven én laten staan bij het nalezen. Om dat te checken, lieten we meer dan 80 studenten hoger onderwijs uit allerlei studierichtingen woordcombinaties lezen met en zonder spelfouten. Dat waren combinaties met werkwoorden en met naamwoorden: ‘de vrauw’, ‘hij antwoord’, ‘het vrouw’, ‘wij begrijden’ en ook juiste vormen als ‘hij antwoordt’ … Per woordcombinatie moesten de studenten zo snel mogelijk op een knop duwen: klinkt dit als correct Nederlands, ja of nee? Ze moesten daarbij de spelling dus volledig negeren. Volgens onze eerste hypothese zouden de studenten trager reageren op een fout, omdat je de spelling niet kan negeren. Onze tweede hypothese was echter belangrijker: we verwachtten dat de reactiesnelheid bij een foute spelling kleiner zou zijn als het om een vaak voorkomende vorm ging, zoals ‘ik wordt’. En dat bleek ook. Fouten die overeenstemmen met weinig voorkomende werkwoordvormen storen ons veel meer, maar ons geheugen kan ons echt doen twijfelen als een grammaticaal foute vorm heel frequent in de geschreven taal voorkomt. Daarom zullen we een foutievevorm als ‘hij begeleid’ minder snel opmerken dan een fout als ‘hij word’. De d-vorm van ‘begeleiden’ komt namelijk vaker voor dan de dt-vorm, maar de d-vorm van ‘worden’ komt minder vaak voor.”
Een fout als ‘de vrauw’ heeft toch niets met dt-fouten te maken. Dat is gewoon een foute klinker.
Ons geheugen spant een dubbele val voor onsDominiek Sandra: “De studenten mochten niet door hebben dat het ons om d en dt te doen was, vandaar die andere combinaties. Hoe dan ook hebben we met ons onderzoek het fenomeen van homofoondominantie blootgelegd. Homofonen zijn woorden die je op dezelfde manier uitspreekt maar anders spelt (word-wordt). Het dominante of overheersende homofoon is de vorm die het vaakst voorkomt en die zich opdringt. We stellen ons het minst vragen bij de meest voorkomende woordbeelden. Het mooie van deze recente leesexperimenten is dat daarmee de cirkel rond is: het dominante homofoon dringt zich spontaan op tijdens het spellen en speelt ons weer parten tijdens het (na)lezen. Daardoor merken we sommige dt-fouten vaak niet op.”
Ons geheugen spant dus eigenlijk een dubbele val voor ons: een bij het schrijven en een bij het nalezen.
Lien Van Abbenyen: “Dat is juist. Daarom vinden we ook dt-fouten terug in teksten waarvan we allemaal weten dat ze goed worden nagelezen: boeken, kranten, scripties en cursussen.”
Je doet het voorkomen alsof we allemaal voortdurend dt-fouten laten staan. Maar dat is toch niet het geval.
Lien Van Abbenyen: “Veel hangt af van je focus. Als je een tekst naleest, kun je dat op twee manieren doen: heel gericht op spelling of eerder algemeen. Als je je aandacht op spelfouten richt en je tijd neemt, is de kans erg groot dat je elke spelfout, dus ook een dt-fout, er uithaalt. Maar in ons onderzoek hebben we de proefpersonen onder tijdsdruk gezet. De experimentele taak verplichtte hen om erg snel te lezen en te beslissen. Dat beïnvloedde hen. Bovendien wisten ze niet dat het om spelfouten tegen het werkwoord te doen was. Eigenlijk hebben we ze bewust in de val gelokt, de val van hun geheugen.”
Het is haast een volkswijsheid dat je nooit je eigen teksten mag nalezen op fouten, je kijkt er gewoon overheen.
Dominiek Sandra: “We letten erg vaak op de inhoud van wat we lezen. Dat zorgt ervoor dat er in ons werkgeheugen nog weinig plaats over is om op spelling te letten. Bij het nalezen moet je daar dan ook bewust op letten, anders laat je vroeg of laat fouten staan. Gericht nalezen is de enige remedie. Nu hebben we die ‘volkswijsheid’ niet onderzocht, maar ik kan me wel voorstellen dat je, door te weten welk woord er gaat komen, niet meer zo kritisch bent. Je werkgeheugen is gewoon met de inhoud bezig en heeft ook een duidelijk verwachtingspatroon over de woorden die zouden moeten komen. Gelijkaardig onderzoek toont aan dat ons geheugen ons ook parten speelt bij teksten waarin woorden ontbreken. Daar lezen we eveneens overheen. Al wat ‘low level’ is, ga je over het hoofd zien, precies omdat je de tekst te goed kent.”
Maar waarom zijn het precies d en dt in werkwoordsvormen die ons zo veel parten spelen?
Slechts 5 % van onze werkwoorden geeft problemenDominiek Sandra: “Misschien wel omdat we er te weinig mee worden geconfronteerd. Van alle werkwoorden in onze taal bestaat maar 5 procent uit echt ‘gevaarvormen’, zeg maar homofone vormen. Daarmee bedoel ik werkwoorden waar bijvoorbeeld d en dt in de eerste en derde persoon voor problemen zorgen. Die werkwoorden zijn niet klankzuiver: ‘word’ en ‘wordt’ klinken hetzelfde. Maar… 95 procent van onze werkwoorden zijn wel klankzuiver: werkt, loopt, spaart … je hoort meteen waar er een t moet staan. Omdat er in verhouding zo weinig gevaarvormen zijn in onze taal, zijn we onvoldoende getraind om het probleem van d en dt op te lossen. Het is alsof we hebben leren fietsen maar slechts vijf keer per jaar de weg op mogen. Dan maken we fouten.”
Sommige anderstaligen hebben verrassend weinig problemen met d en dt, als ze Nederlands leren.
“We stellen ons het minst vragen bij
de meest voorkomende woordbeelden.
Daardoor merken we sommige
dt-fouten vaak niet op.”
Dominiek Sandra: “Dat is niet zo verrassend. Het Hebreeuws bijvoorbeeld kent veel meer werkwoordvormen die je enkel met behulp van regeltoepassing kan spellen. Kinderen kennen daar al snel de werkwoordspelling, omdat ze bijna altijd een grammaticale regel moeten toepassen. Dit verklaart waarom anderstaligen soms een sterk grammaticaal bewustzijn hebben ontwikkeld en minder dt-fouten schrijven als ze Nederlands leren. Engels onderzoek heeft bewezen dat kinderen met een zwak grammaticaal bewustzijn precies de meeste fouten maken tegen de spelling van vervoegde werkwoorden: ze spellen bijvoorbeeld ‘he workt’ of ‘he burnd’. Hun abstractievermogen is zwakker.”
Wat beveel je leerkrachten aan? Zij moeten hun leerlingen correct leren spellen.
Lien Van Abbenyen: “Als je leerlingen een tekst laat nalezen, moet je ze bewust op spelfouten doen scannen, vooral op niet-klankzuivere werkwoorden. Hun automatische piloot moet worden uitgeschakeld. Dat is heel onnatuurlijk, maar het is de enige manier.”
‘Dat verklaard veel ... over de detectie van spelfouten tijdens het leesproces en de invloed van lexicale en sublexicale homofoondominantie hierop’, Lien Van Abbenyen, Universiteit Antwerpen, onder promotie van prof. Dominiek Sandra. Zij haalde met dit werk de shortlist van de prestigieuze Vlaamse Scriptieprijs 2010. U vindt de scriptie en een synthese op www.scriptieprijs.be.
Reacties
De reden lijkt me
De reden lijkt me eenvoudig.
Er wordt geen aandacht meer aan geschonken.
Laatst zond ik een mail naar een prof Nederlands en kreeg ik een antwoord met een knoert van een dt-fout er in.
En dat doet mij echt bijna fysiek pijn.
In het laatste jaar lager onderwijs kregen wij zelfs tijdens de middagpauze van de zuster-directrice oefeningen op dt.
En als je fouten maakte, o wee, je was de risee van de speelplaats.
En nu nog, als ik een tekst lees, werkt een dt-fout op mij als een rode lap op een stier.
Ja, de inhoud is het belangrijkste maar dat sluit niet uit dat je dt-fouten moet negeren.
'Word hij geschorst?
Wordt jij geschorst?
Wordt ik geschorst?
Jij werd geschorst?'
Doen die zinnen geen pijn aan de ogen?
consistentie is enige betrouwbare basis = de dt-regel
Bij dit onderzoek wordt beweerd dat we woorden opvissen uit ons geheugen om correct te schrijven. Een gelijkaardige studie werd uitgevoerd, waarbij homofoondominantie wordt beschreven als oorzaak van de fouten. Hieruit kan men concluderen dat geheugen of fonetische weergave een onbetrouwbare manier is om correct te schrijven.
De enige betrouwbare manier om dt-fouten juist te schrijven is de regel van 't kofschip. De dt-regel is voor het overige vooral een grammaticaregel zonder uitzonderingen, dus voor 100% betrouwbaar. Dit geldt ook voor 't kofschip, wat slechts een geheugensteuntje via een woord samengesteld uit alle stemloze medeklinkers. Men schrijft het volgens de uitspraak: een stemloze medeklinker wordt gevolgd door de stemloze 't', omdat die elkaar tijdens de uitspraak beïnvloeden. Hij werkte, hij morste, hij blufte, hij hoopte. ('Morsde', 'blufde', 'hoopde' legt immers je stembanden in een knoop.) Alle andere medeklinkers zijn stemhebbend: hij speelde, hij remde, hij stoorde, hij kerfde (kervde zou logischer zijn; 'kerv' is dan ook de stam). Dit geldt voor zwakke werkwoorden en is voor 100% toe te passen met 0 uitzonderingen, dus 100% kans of correct schrijven.
Trouwens, als men pleit voor het afschaffen van -dt omwille van consistentie of vereenvoudiging, dan is het hek pas van de dam. Wie 'wordt' wil vervangen door 'wort', moet consequent zijn en ook de infinitief veranderen van alle werkwoorden waarvan de stam eindigt op 'd'. 'Worden' wordt 'worren', 'leiden' wordt 'leien', 'houden' wordt 'houen'. Hoe gaat men hier anders mee wegkomen? Want omgekeerd zal de leerling terecht de vraag stellen: waarom is de infinitief 'worden' voor 'hij wort' maar niet 'speelden' voor 'hij speelt'? Het hele relaas van de desastreuze afschaffing van de dt-regel zal de enige verklaring zijn. Zo zal de dt-regel hen gebeten blijven achtervolgen.
Besluit uit deze onderzoeken: we hebben geen betrouwbare basis meer voor correct schrijven. Het is vooral een les voor ons onderwijs. Grammatica is blijkbaar naar de achtergrond verdreven waardoor men minder basis heeft om correct te schrijven. De grammaticale dt-regel is trouwens een gezonde oefening: het bevordert inzicht in grammaticale structuur, wat nuttig is voor het leren van andere talen.
Consistentie en 100% betrouwbaarheid is wat na te streven valt in spelling en grammatica, en dat is wat de dt-regel ten volle biedt. Alleen al daarom houdt hij stand, en zal hij zich bij afschaffing opnieuw opdringen.
Waarom zo zwaar tillen aan dt-fouten?
Als ik een mail, tekstbericht of tekst lees, let ik (on)bewust op dt-fouten. Is dit het begin van beroepsmisvorming? Ik volg namelijk de lerarenopleiding aan de Artevelde Hogeschool met als vakkencombinatie Nederlands - Techniek. Van een leerkracht Nederlands wordt verwacht zonder dt-fouten te kunnen schrijven, maar het kan toch al eens zijn dat er een foutje aan je aandacht ontsnapt? Iedereen maakt fouten, toch? Om de fouten tot een minimum te beperken is het aan te raden om je geschreven teksten te laten nalezen door iemand anders. De tekst moet nagelezen worden op inhoud, maar er moet ook voldoende aandacht besteed worden aan de spelling van de werkwoorden.
Als alle leerkrachten, dus niet enkel de taalleerkrachten, meer aandacht besteden aan de spelling van de werkwoorden zullen de leerlingen attenter worden gemaakt om zonder fouten te schrijven of om tenminste na te denken over de schrijfwijze van een werkwoord met een weinig voorkomend woordbeeld. Schrijven zonder fouten moet worden zoals fietsen, een automatisme.
Leerkrachten moeten de leerlingen blijven stimuleren om dit doel te bereiken.
Fouten maken mag, maar enkel als je er iets uit leert.
Waarom toch dat stigma?
Het is bijna niet te geloven hoe zwaar er getild wordt aan een dt-fout. Tijdens mijn stages –ik ben leerkracht Nederlands in opleiding- zag ik het telkens weer. Over het waarom kan enorm gediscussieerd worden. Ikzelf kan me wel vinden in de theorie die hierboven al aangehaald werd.
Toch maak ik ook fouten tegen deze regel. En dat vooral als ik aan het letten ben op de inhoud van wat ik aan het schrijven ben. Als ik aan het schrijven ben met pen en papier, zal ik niet zo gauw een dt-fout maken. Maar van zodra ik aan het typen ben, komen die foutjes boven. Snode meneertjes zijn het, die dt-fouten. Zelfs als ik gericht op spelling herlees, mis ik ze nog. Pas als ik mijn getypte tekst uitprint, kan ik ze terugvinden. Ik denk dus dat die stelling over de focus van onze hersenen klopt.
Het is belangrijk dat we wat verdraagzamer worden, denk ik. Zeker niet laks, maar wat minder hard voor onze medemens die al eens een foutje maakt. We zijn immers zelf ook niet perfect. De rol van de leerkracht hierin ligt dan ook niet enkel in de regel correct aanleren. De leerkracht moet de leerlingen sensibiliseren en een attitude bijbrengen: iedereen maakt fouten en dat màg. Maar wees hiervan bewus en herlees! Zowel op inhoud en als op spelling.
Beoordeling van dt-fouten
Dat werkwoordsfouten vaak voorkomen, klopt als een bus. Tijdens de stageperiode werd ik er dagelijks mee geconfronteerd. De talrijke dt-fouten die de leerlingen van het derde jaar aso schreven in de persuasieve teksten indiceren dat de vervoeging van deze werkwoorden duidelijk nog niet geautomatiseerd is. In dit artikel geven Lien Van Abbeyen en Dominiek Sandra een verklaring en deze is nodig!
In de leerplannen krijgen we werkwoordregels reeds op jonge leeftijd een prominente plaats. Bijgevolg kunnen leerlingen vaak perfect deze materie opsommen en reproduceren bij een werkwoordstoets. Een exclusieve focus op de correcte werkwoordsvorm draagt bij tot het succes op deze testen. Wanneer de leerlingen een zakelijke tekst moeten schrijven, bijvoorbeeld een persuasieve tekst, gaat hun aandacht hoofdzakelijk naar de inhoud en het tekstdoel. Bij dit soort teksten denken ze meer na over de argumenten die hun stelling kunnen staven, dan dat ze op het schrijven van correcte werkwoordsvormen letten. De vraag rijst dan ook of werkwoordsfouten ook bij dergelijke taken een zwaar gewicht moeten krijgen. Primeert de inhoud van de taak bij dergelijke opdrachten niet boven de correcte spelling? Of waarom wegen dt-fouten altijd zwaarder door dan andere fouten?
In een artikel van Klasse (december 2007) kwam dit onderwerp aan bod (zie http://www.klasse.be/leraren/archief.php?id=13090). In de gepubliceerde enquête waarin werd gepeild naar de mening van leerlingen, leerkrachten en burgers omtrent het schrijven van dt-fouten, blijken alle groepen deze spellingfouten sterk af te keuren. Bijgevolg wordt de noodzaak tot verdere scholing hiervan benadrukt. De meningen lijken echter meer genuanceerd te zijn wanneer een onderscheid wordt gemaakt tussen formele en informele teksten. Het schrijven van correcte werkwoordsvormen wordt vooral van belang geacht in zakelijke teksten. In een informele context daarentegen wordt meer door de vingers gezien. Mijn mening ligt in lijn met dergelijke gedachtegang. Hoe sterk een fout doorweegt, moet steeds bekeken worden in het licht van de taakdoelstelling. Dt-fouten mogen namelijk de prestatie van de leerling op de primaire taak niet overschaduwen ten gevolge van een te zware correctie.
Is het maken van dt-fouten nu echt zo erg?
Ik volg de opleiding bachelor in het secundair onderwijs op de Arteveldehogeschool. Een van mijn vakken is Nederlands. Op mijn stages kom ik regelmatig in contact met fout gespelde woorden en werkwoorden. Wat mij vooral opvalt is het verschil in het aantal fouten die leerlingen uit algemeen secundair onderwijs maken tegenover het aantal fouten die leerlingen uit technisch of beroeps secundair onderwijs maken. Het lijkt wel alsof leerkrachten er van uitgaan dat studenten uit de laatst vernoemde richtingen die regels toch nooit zullen snappen. Soms geven leerkrachten hun geen kans om de dt-regels onder de knie te krijgen.
Ook al primeert de inhoud van de tekst, toch werkt het maken van schrijffouten stigmatiserend. Mensen die nooit echt geoefend hebben op de spelling krijgen soms minder kansen in het leven. Als er een grote schrijffout in je cv staat krijg je vaak niet eens de kans om op sollicitatiegesprek te komen. Het is jammer dat er zo veel aandacht aan die kleine fouten wordt geschonken, zeker na het lezen van dit artikel. Regels over onze spelling zijn zeker nodig, maar moeten we mensen er wel zo hard op afrekenen als ze eens een foutje maken?
Zo lang die strenge regels er zijn vind ik dat we ze moeten naleven om tegen te gaan dat sommige mensen minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt.
Bestaat onze spelling enkel uit d- of dt?
Naar aanleiding van het artikel “Waarom laten we dt-fouten staan?” zou ook ik graag mijn mening even met jullie willen delen.
Op dit moment zit ik in mijn 2de jaar aan de Arteveldehogeschool waar ik de vakken Nederlands en aardrijkskunde studeer. Uit ervaring, van stages of verbeteringen van werkstukken, weet ik dat er nog steeds heel wat spellingsfouten gemaakt worden.
De grootste ‘boosdoeners’ zijn inderdaad de d- of dt- fouten waar we maar al te vaak over heen kijken. Ook ik betrap mezelf hier nog steeds op! Het valt me op dat er erg vaak met de vinger naar leerkrachten gewezen wordt wanneer men het heeft over taal-, schrijf- of spellingsfouten. Maar niet enkel op de schoolbanken worden de regels niet correct toegepast. Ook in films bijvoorbeeld, zoals u kan zien op onderstaande link, komen fouten voor. http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=G7F379M3C
Maar waarom wordt dit spellingsitem nu net als ‘zware’ fout beschouwd? Tussenletters, hoofdletters of leestekens worden toch ook niet steeds correct geschreven? Met bovenstaande vragen wil ik aanhalen dat we de spelling in het algemeen moeten bekijken en bijschaven. Ik vind dat we ons niet mogen toespitsen op slechts één item want spelling is meer dan d- of dt- fouten.
Al moet ik toegeven dat ook ik, net als Karel Uyttenhove aanhaalt in zijn reactie, onbewust zwaarder til aan d- of dt-fouten. Daarom zal ik proberen me in mijn opleiding niet enkel toe te spitsen op deze d- of dt- fouten maar ook op andere regels/schrijfwijzen die niet correct worden gebruikt.
Waarom wordt er zo zwaar aan een dt- fout getild?
Naar aanleiding van de talloze reacties op het artikel ‘Waarom laten we dt- fouten staan?’ wil ik graag mijn bijdrage leveren en hierop reageren. Als toekomstige leerkracht Nederlands in het secundair onderwijs is het mijn plicht om te hameren op een correcte spelling. De meest voorkomende fout is echter de toepassing van de dt– regel, waaraan zwaar wordt getild. Maar waarom tillen leerkrachten, alsook andere mensen, hier zo zwaar aan? Is dit geen fout zoals een andere spellingfout? Dit moeten we ons afvragen. Zelf betrap ik me er ook op dat ik een fout op de regel zwaarder laat gelden dan een andere spellingfout, net zoals Karel Uyttenhove en Bieke Van Riel reeds hieronder vermeldden. In de les Nederlands kwam dit onderwerp ondermeer ook ter sprake. Een medestudente reageerde hierop met het antwoord dat er zwaarder getild wordt aan een dt– fout omdat deze vanuit een regel is opgebouwd. Als je de regel kent, kan je normaal gezien alle werkwoorden correct vervoegen. Een spellingfout zoals bijvoorbeeld ‘vrauw’ in bovenstaand artikel heeft daarentegen geen regel maar moet uit het hoofd geleerd worden en zou dus eigenlijk ‘moeilijker’ moeten zijn. Ik sluit me volledig aan bij deze opinie. Aangezien er een regel bestaat waarbij je zo’n fouten kan vermijden is het onze plicht als leerkracht om de tijd te nemen om deze aan te leren aan de leerlingen en ervoor te zorgen dat ze deze in alle vakken toepassen. Er bestaan nu eenmaal regels dus moeten wij ze, in het belang voor het behoud van onze Nederlandse taal, zo goed mogelijk trachten na te leven en door te geven.
Verstrooidheid
Het klinkt verschrikkelijk in de oren als iemand mij zegt dat ik een dt-fout gemaakt heb. Waarom vind ik dat zoveel erger dan een gewone spellingfout? Oké, ik ken de regels al sinds de lagere school en na de lagere school heb ik ze nog meerdere malen aan de revue zien passeren, maar is missen niet gewoon een verstrooidheidsfoutje?
Het onderzoek van Lien Van Abbenyen bevestigt dat verstrooidheid van onze hersenen inderdaad een belangrijke rol speelt bij het maken van dt-fouten. Voor veel leerlingen zal dit nieuws een zegen zijn, voor leerkrachten misschien een vloek.
‘Eerlijkheid duurt het langst’ luidt het spreekwoord en dus moet ik toegeven dat ook ik zwaarder aan dt-fouten til dan aan andere spellingfouten. Heel veel leerlingen denken er niet aan hun tekst te overlezen, of lezen hun tekst nog eens snel door. De attitude om bij een taak gericht te zoeken naar fouten is dikwijls zoek. Als toekomstige leerkracht Nederlands zie ik het bijbrengen van die attitude als een echte uitdaging. Ouders kunnen hun kinderen natuurlijk altijd een handje helpen door zelf voor te stellen om een tekst te overlezen, want zoals professor D. Sandra zegt: “Ik kan me wel voorstellen dat je, door te weten welk woord er gaat komen, niet meer zo kritisch bent.”
Een dt-fout is snel gemaakt, maar kan vermeden worden door gericht te overlezen. Het is een attitude die wij als toekomstige leerkracht Nederlands zeker moeten hanteren en graag zullen doorgeven aan onze latere leerlingen.
Ik worDT regelmatig betrapt op dt-fouten
Ik studeer voor leerkracht Nederlands en maak spijtig genoeg nog regelmatig dt-fouten.
Zoals in het artikel wordt vermeld is dit vaak omdat ik onder tijdsdruk sta, niet omdat ik de regels niet ken. Ik concentreer me dan te hard op de inhoud en te weinig op de spelling.
Ik vond dit steeds zeer gênant, vooral toen ik op mijn stage een dt-fout maakte op mijn lesvoorbereiding. Dit artikel stelt mij dan ook gerust dat ik niet abnormaal ben.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik dt-fouten goedkeur, het blijft iets waar we ons allemaal op moeten concentreren.
Wat ik mij al lang afvraag is; waarom is een dt-fout gênanter om te maken dan andere fouten? Ik ken tientallen leerkrachten wiens haren overeind gaan staan wanneer ze een dt-fout zien. (zo ook mijn leerkrachten uit het middelbaar en hoger)
Nochtans maakt iedereen wel eens een dt-fout...
Volgens mij is dit op te lossen door een tekst telkens twee keer na te lezen; een maal let je enkel op de inhoud, andere maal let je enkel op je spelling.
Samengevat zal ik later mijn leerlingen zeker stimuleren om foutloos te schrijven, maar weiger ik het als een regelrechte schande te zien als ze een dt-fout maken. Hebben we immers niet allen al eens zo'n fout laten staan?
Maak leerlingen attent op hun fouten.
Ik studeer voor leerkracht Nederlands en geschiedenis. Ook ik merkte tijdens mijn stage op dat veel leerlingen het nog steeds moeilijk hebben met de regels rond –dt. Wanneer er je er hen naar vraagt dan kunnen ze meestal de regels echt afdreunen, maar in de praktijk loopt het vaak nog mis.
Tijdens mijn stage had ik het geluk om een experimentje te mogen meemaken van mijn stagementor voor Nederlands. De leerlingen uit het eerste jaar ASO hadden een opstel moeten schrijven. Hij had vastgesteld dat slechts 7 van de 22 leerlingen geen enkele werkwoordsfout hadden gemaakt. Daarom had hij een blad gemaakt met enkele passages uit de verschillende opstelletjes van de leerlingen. In die passages zaten de werkwoordsfouten verscholen die de leerlingen hadden gemaakt. Onder het voorwendsel dat iedereen eerst eens de beste stukken zou te zien krijgen, deelde de leerkracht de blaadjes uit. De leerlingen moesten de fragmenten in stilte lezen. Het duurde niet lang voor enkelen met hun vinger in de lucht zaten om te zeggen dat ze verschillende fouten hadden ontdekt. Bepaalde leerlingen ontdekten nu zelfs de fouten die ze zelf hadden geschreven.
De leerkracht was dus in zijn opzet geslaagd. Hij wilde zijn leerlingen duidelijk maken dat ze best hun werkjes ook eens door iemand anders laten nalezen of een tijd laten liggen alvorens ze hem zelf nakijken. Wanneer je lang aan een tekst bezig bent, lees je inderdaad over je fouten heen. Velen waren dan weer verrast dat er zoveel fouten in hun tekst stonden, want ze hadden nochtans de automatische spellingscontrole gebruikt! Ik denk dat dit ook zeker iets is waar we als leerkracht onze leerlingen moeten op attent maken. De spellingscontrole die bijvoorbeeld bij Word aanwezig is, haalt niet alle fouten uit teksten en veel mensen laten zich hierdoor misleiden!
Als leerkracht is het dus zeker onze taak om leerlingen aan te zetten hun teksten goed te (laten) controleren. Ze mogen ook niet blindelings de automatische spellingscontroles volgen die op de meeste computers aanwezig zijn.
Nog even dit: Die leerkracht Nederlands heeft me onlangs nog laten weten dat de volgende opstellen ongelofelijk veel beter waren. Het experiment werpt dus zijn vruchten af!
De plicht van de taalleerkracht
Dt is altijd al het struikelblok geweest van elk kind, elke jongere en zelfs elke volwassene die probeert een brief of tekst te schrijven. Ik ben akkoord met de stelling dat we te veel aandacht besteden aan onze inhoud, die echter wel belangrijk blijft, maar dat we daardoor de spelling een beetje verwaarlozen. Alles begint uiteraard op de schoolbanken. Als aspirant-leerkracht is het mijn taak en die van mijn medestudenten om onze leerlingen van het secundair meer te laten letten op spelling in de eerste plaats en inhoud op de tweede plaats. Terwijl de meeste kinderen/adolescenten het omgekeerd aanpakken.
Anderzijds is het niet genoeg om enkel de leerlingen om te scholen, dit gebeurt ook niet van de ene dag op de andere. De leerkrachten zelf moeten in de eerste plaats meer aandacht besteden aan het dt-monster dat de scholen gegijzeld houdt. Dan ontstaat ook weer de vraag: “Moeten alleen de leerkrachten Nederlands daar aandacht aan besteden?”. Het antwoord luidt dan klaar en duidelijk: “Nee!”. Uiteraard niet. Iedere leerkracht is een taalleerkracht en moet meer aandacht besteden aan de spelling in teksten, toetsen, taken die een leerling maakt. Het is onze plicht kinderen en jongeren correcte spelling aan te leren. Als wij het niet doen, wie dan wel?
Is het nu d of dt, wie zal het zeggen?
Ik betrap mezelf er steeds vaker op dat ik anderen hun spellingfouten sneller vind dan vroeger. Dit komt natuurlijk omdat we erop getraind zijn vanuit onze opleiding Regentaat Nederlands. Het zit zo dat ik mezelf niet mag goedpraten want uiteraard maakt iedereen wel eens een spellingfout. Het beste is natuurlijk om de mensen die fouten maken hierop te wijzen, doch is dit niet altijd even gemakkelijk. Je wilt de persoon uiteraard niet kwetsen.
Wanneer er later in mijn lessen Nederlands iemand een fout maakt, ga ik deze persoon er natuurlijk op wijzen, dit is onze taak als leerkracht. In mijn andere vak, godsdienst, ga ik de leerlingen de attitude bijbrengen om te letten op hun taal en spelling. Het is aangeraden dat leerlingen beseffen dat spelling niet enkel belangrijk is in het vak Nederlands maar dat het een attitude is die ze over de hele lijn moeten doortrekken.
Het komt vaak voor dat leerlingen fouten maken in andere vakken omdat er niet voldoende gewezen wordt dat ze fout zijn. Conclusie van dit alles: in alle vakken moeten leerkrachten leerlingen wijzen op hun spellingfouten, alleen op deze manier gaan ze een correcte taal hanteren en wordt het een gewoonte voor hen. Door fouten te maken kan je immers veel leren.
Waarom laten we dt-fouten staan?
Ik erger me mateloos aan dt-fouten, maar ik moet helaas bekennen dat ook ik schuldig ben. Gênant.
Van een student Nederlands wordt verwacht dat hij/zij steeds correct schrijft. Verrassend genoeg zijn wij ook maar mensen en maken wij dus gewoon dezelfde fouten als de rest van de beschaving, alleen worden wij er voor beschimpt en de 'gewone' mens dus niet.
Zoals Lien Van Hoyweghen hieronder aanhaalt, is het inderdaad wel zo dat wij, als vakexperten, minder fouten mogen maken dan een "laaggeschoold iemand". Toch blijft ook het grootste genie fouten maken.
Het is fijn dat dit nu ook wetenschappelijk bewezen werd. Ons brein blijkt de schuldige! Het zoekt automatisch naar de meest voorkomende vorm en vergist zich daardoor soms.
Studenten Nederlands, we kunnen weer met z'n allen opgelucht ademhalen. We zijn geen dommeriken, imbecielen of nietsnutten. We hebben gewoon een eigenzinnig stel hersenen.
Enkele nuttige tips: laat je werk steeds controleren door een medeleerling, een vriend, een ouder... Een ander paar ogen spoort resterende fouten op.
Indien je niet in het bezit bent van één van bovenstaande hulpmiddelen, laat dan je tekst een nachtje liggen. Vaak zijn de hersenen overbelast en zullen ze na een goeie nachtrust weer op volle toeren draaien.
Leerkrachten zijn geen monsters. Een dt-fout kan altijd voorkomen. Als een leerling echter frequent fouten maakt, is opvolging noodzakelijk. Er moet inderdaad meer aandacht zijn, maar de klemtoon mag volgens mij niet enkel op spelling liggen. Een goeie schrijfwijze is belangrijk, maar het is niet het enige waar we als leerkracht aandacht moeten aan schenken. De creativiteit van de leerlingen en de stijl verdient er minstens evenveel.
Het besluit dat we uit dit artikel moeten trekken is: het is niet omdat je een fout maakt, dat je het daarom niet kan. Vaak zijn onze hersenen gewoon gewend aan deze schrijfwijze, waardoor we ons vergissen. Als er echter meerdere fouten gemaakt worden, is remediëren gewenst. Verder zijn we gewoon allemaal mensen die af en toe eens wat minder geconcentreerd zijn, en dat mag!
Hoe gaan we ze verbannen?
“Oh, wat een dt-fout!”, denk ik dan altijd. Aan de ene kant blijft het me steeds verbazen, maar aan de andere kant schrik ik er niet meer van. Tijdens het verbeteren van taken en toetsen, het lezen van sms’jes en e-mails… De dt-fouten zijn niet meer weg te denken in onze samenleving. Het lijkt meer en meer een epidemie waarvoor geen bestrijdingsmiddel bestaat. Of toch? De regels lijken me niet moeilijk om te onthouden, maar zijn ze te moeilijk om toe te passen? Ik vraag het me steeds af. Ik heb de indruk dat de jeugd er niet wakker van ligt. Al is het wel een belangrijk item. Ik kan begrijpen dat het niet altijd evident is om alles juist te schrijven, maar het moet nu eenmaal, dit wordt van ons verwacht. Het is dan ook belangrijk dat leerkrachten de nadruk leggen op spellingsfouten. Dit is niet alleen een zaak voor leerkrachten Nederlands, maar voor alle leerkrachten. Ook zij moeten de verantwoordelijkheid opnemen om de leerlingen op hun spellingsfouten te wijzen. Maar wat als de leerkrachten zelf de fouten al niet meer opmerken? Hierbij stuiten we op het fenomeen “het woordgeheugen”. Het automatisme waarbij we zinnen schrijven zit in onze genen. Kunnen we dit ooit afleren? Ik denk het wel, iedereen beschikt immers over het vermogen om werkwoordsfouten op te sporen. De ene zal dit sneller kunnen dan de andere, maar wanneer we ons erop concentreren kunnen we deze boosdoeners uit onze teksten verbannen. Het is belangrijk dat we juist schrijven, het is belangrijk voor het heden, maar ook voor de toekomst want met welke problemen zullen we dan te kampen krijgen? Hoe zullen de volgende generaties omgaan met spellingsfouten?
Waarom laten we dt-fouten staan?
Ik studeer aan de Arteveldehogeschool te Gent de lerarenopleiding Nederlands en economie. Tijdens mijn stages is het mij al opgevallen dat leerlingen vaak dt-fouten maken. Ofwel vergeten ze een t aan het werkwoord toe te voegen, ofwel schrijven ze een t aan een woord waar het helemaal niet nodig is.
Zo was ik een werkstuk aan het verbeteren en stond daar ‘verlieft’, met een t! Ik las in en ander werkstuk ook nog ‘het antwoordt’. Iedere keer wanneer die leerling het woord ‘antwoord’ gebruikte, schreef die ‘het antwoordt’. Wanneer ik vroeg aan die leerlingen wat zijn fout was, kon die leerling mij een antwoord geven met daarbij de uitleg waarom het fout was. De leerling gaf dan de correcte spelling en de uitleg waarom het fout was. De leerlingen kunnen wel de regels. Het moet dus inderdaad bij het nalezen foutlopen.
Dit bevestigt dat men de meest bekende vorm van het woord opschrijft en bij het nalezen vaak over de fouten heen leest.
Als leerkracht (niet enkel de leerkrachten Nederlands, maar iedere leerkracht) heb je de taak om leerlingen op de juiste schrijfwijze te wijzen. Door fouten op toetsen, taken, … aan te duiden kunnen leerlingen gaan reflecteren op hun fouten. Zo zullen leerlingen in het vervolg misschien minder fouten maken tegen de werkwoordspelling. Natuurlijk is het mogelijk dat je eens een fout schrijft, vergissen is menselijk, maar bij het nalezen moet er concreet op fouten nagelezen worden. Scannend lezen op fouten, zoals het in de tekst staat, is een must.
leren we niet allemaal met vallen en opstaan?
Na het doorlezen van het artikel ‘Waarom laten we dt-fouten staan?’ heb ik de volgende dingen onthouden. Enerzijds doet ons eigen geheugen ons ongewild dt-fouten schrijven en anderzijds wordt er verteld dat de regels voor d en dt heel eenvoudig zijn, maar dat toch iedereen er tegen zondigt: van schoolkind tot student, van journalist tot professor. Hieruit kan men opmaken dat het nalezen van een tekst door anderen zo goed als noodzakelijk is om een goede eindresultaat te verkrijgen.
Als we schrijven dringt de meest vertrouwde werkwoordsvorm zich op. Ik vraag me dan af of het dan niet noodzakelijk is om meer geconfronteerd te worden met de ‘gevaarvormen’? Als we kijken naar het onderwijs zien we dat er steeds minder aandacht aan spelling wordt besteed.
Toen ik nog op de schoolbanken zat, maakte het in geen enkele les, met uitzondering de les Nederlands, uit of je dt-fouten in je tekst had staan of niet. Vaak schreven ze wel bovenaan de taak of toets: ‘Let op je taal!’. Alsof men daar iets van bijleert! Dan mocht men nog op eigen houtje gaan zoeken, waar men nu precies in de mist gegaan was. Neen, dt-fouten moeten zeker en vast aangeduid worden wilt men er iets van opsteken.
Daarnaast is het ook niet de bedoeling dat enkel de leerkracht Nederlands de leerlingen spellingsregels bijbrengt. Elke vakleerkracht moet in staat zijn om de leerling uitleg te verschaffen over waarom net dat woord fout vervoegd/gespeld is en hoe ze het dan wel moeten aanpakken. Door het maken van fouten en er vervolgens op gewezen worden, leert men bij en snapt men ook waarom het fout is gegaan.
Zelf ben ik studente regentaat Nederlands – Godsdienst, en ook in de godsdienstles zal ik belang hechten aan de leerlingen hun taal. Ik hoop dat andere leerkrachten hier hetzelfde over denken.
Spelfouten in teksten
Ik ben studente aan de Arteveldehogeschool (lerarenopleiding: Geschiedenis- Nederlands) en kom vaak in aanraking met het fenomeen ‘ spelfouten’. Niet alleen de leerlingen uit mijn stageklassen, maar ook ikzelf maak wel eens een fout tegen een bepaalde regel. Voor het vak geschiedenis moesten we een grote schriftelijke taak maken. Nadat ik het werk zelf eens had nagekeken, lazen mijn ouders het werk ook eens door. En wat bleek: er stonden nog een aantal typefouten en andere spelfouten in het werkje die ik helemaal over het hoofd had gezien. Ik heb zelf ondervonden hoe handig het wel niet is om je werkje eens te laten lezen door iemand anders.
Het mag dan nog niet echt door iemand bewezen zijn, maar ik denk wel dat je gemakkelijker schrijffouten in je eigen werk over het hoofd ziet dan in een werk van iemand anders. Daarom vind ik het belangrijk dat leerlingen in het secundair onderwijs ook de attitude ontwikkelen om hun geschreven teksten door ouders of vrienden te laten nakijken op fouten. Uiteraard is de inhoud van een werkje ook belangrijk, maar een boeiend werkje kunnen schrijven zonder storende fouten is ook een kunst.
Om taken van medeleerlingen te controleren, is het belangrijk dat leerlingen zelf goed kunnen spellen. De leerkracht moet hierbij een voorbeeld zijn. Het is belangrijk dat de leerkracht kan spellen, want hoe kan je dit anders ook van je leerlingen verwachten? Het is een beetje hetzelfde als het opstellen van regels in een klas. Als je van leerlingen verwacht dat ze zich aan bepaalde afspraken houden, is het heel belangrijk dat je dit als leerkracht ook doet. Deze aandacht voor spelling is volgens mij niet alleen een taak voor de leerkracht Nederlands. Ik neem me dan ook voor om later ook in de lessen geschiedenis aandacht te hebben voor een correcte spelling.
Jonge kinderen aanmoedigen hun teksten te screenen!
Ik volg momenteel de opleiding leerkracht secundair onderwijs voor de vakken Nederlands en Lichamelijke Opvoeding. Er wordt dus van mij verwacht dat ik geen spellings- of grammaticale fouten maak.
Ik denk dat leerkrachten meer aandacht moeten besteden aan spellingsfouten bij de leerlingen. Zo kan de leerkracht Nederlands lessen organiseren waarbij ze een tekst krijgen waaruit ze de fouten moeten halen. Op die manier gaan de leerlingen meer stilstaan bij spellingsfouten.
Na deze klassikale screening zou ik de leerlingen niet aan hun lot overlaten maar krijgt iedere student een vaste partner die elke taak naleest op fouten. Wanneer de leerkracht merkt dat er minder fouten worden geschreven, zou ik het systeem van de partner afschaffen en moeten ze zelf hun teksten grondig screenen. De leerkracht moet daarbij ook hun leerlingen aanmoedigen om hun teksten door ouders, opvoeders, medestudenten, etc. te laten nalezen.
Met deze manier van werken gaan volgens mij minder fouten worden geschreven. De leerlingen gaan sneller bewust worden van het belang van schrijven zonder fouten. Wanneer de leerlingen doorheen hun volledige schoolloopbaan aangemoedigd worden om hun teksten te screenen op fouten, zal het screenen een automatisme worden en zullen er minder spellings- of grammaticale fouten gemaakt worden.
Wat met dt-fouten in het onderwijs?
Dt-fouten schrijven is onvermijdelijk. Iedere Vlaming is gevoelig voor spelfouten en dit kunnen we merken op de televisie, in kranten, tijdschriften, op school …
Daarom is het belangrijk dat de spellingregels al op jonge leeftijd goed aangeleerd worden bij kinderen. Op deze leeftijd zijn leerlingen erg leergierig en kunnen de regels makkelijk aangeleerd worden. Want foutloos schrijven is voor ieder van ons belangrijk. Denk maar aan iemand die wil solliciteren en een sollicitatiebrief vol met dt-fouten schrijft... Je kan wel raden wat de gevolgen hiervan zullen zijn!
Het is ook niet de bedoeling dat er enkel tijdens de lessen Nederlands aandacht besteed wordt aan de dt-fouten of spelling. Dit is een fenomeen dat heel vaak voorkomt in bijna alle scholen. Leerlingen moeten aangemoedigd worden om in alle lessen (zowel in de Nederlandse als in, bijvoorbeeld, de wiskundelessen) aandacht te besteden aan dt-fouten. Want het is de taak van elke leraar om leerlingen op fouten te wijzen in al hun schriftelijke opdrachten.
Het is beter om minder of geen punten af te trekken voor bijvoorbeeld dt-fouten in andere lessen dan de Nederlandse lessen. Want velen beweren dat dit niet bij de vakinhoud hoort. Maar de fouten moeten vast en zeker aangeduid worden. Aldus geraken de leerlingen niet gedemotiveerd en kunnen ze bijleren uit de fouten die ze gemaakt hebben.
Zo zullen de leerlingen een gepaste attitude aannemen om foutloos te leren schrijven!
Zelf ben ik een studente secundair onderwijs aan de Arteveldehogeschool te Gent en studeer daar de vakken Nederlands en biologie. Het is dus ook mijn taak om de leerlingen, zowel in het vak Nederlands als biologie, aan te sporen om zonder dt-fouten te schrijven.
Blijven belang hechten aan correcte spelling
En ik die dacht dat al mijn schrijffouten te wijden waren aan het tekort schieten van mijn kennis!
(Natuurlijk is deze theorie helemaal geen excuus om mijn fouten goed te praten maar ik herken er mij wel in…)
Zelf heb ik dit soort situaties al enkele keren meegemaakt. Ik schreef laatst nog een taak voor school en natuurlijk check je die achteraf nog op spellingsfouten. Hoewel ik ervan overtuigd was dat alles klopte, liet ik een tweede persoon mijn werkje lezen. Tot mijn grote verbazing onderstreepte zij nog een vijftal fouten! En inderdaad… er waren drie werkwoordvormen foutief genoteerd. De twee overige fouten waren typfouten. (Een letter vergeten plaatsen en twee letters verwisseld van plaats)
Het maken van de laatst genoemde fouten is iets dat (naar mijn mening) echter enkel voorkomt als je met de computer werkt. Wanneer je aan het schrijven bent op papier, kijk je meer naar wat je schrijft en ben je toch iets meer gefocust op het vormen van je woorden.
Het probleem met de computer is dat je ook vaak over die typfouten heen zal kijken!
Het is dus aan te raden om zowel handgeschreven werk als ‘computerwerk’ eens door een tweede persoon te laten nakijken.
Hoewel deze theorie heel aannemelijk klinkt en is, vind ik dat we zeker niet losser mogen omgaan met schrijffouten, zeker niet wanneer je voor een klas staat.
Tijdens mijn stagelessen heb ik een leerling (tijdens een toets) één werkwoordvorm op verschillende manieren zien noteren in de kantlijn. Toen ik hem vroeg waarom hij dit deed, zei hij dat hij twijfelde aan de juiste notering en wilde kijken wat hem het meest logisch leek.
Dit is één van de redenen waarom we veel belang moeten blijven hechten aan schrijfwijzen van werkwoorden! Leerlingen kennen op een duur de regels van het vervoegen niet meer, ze gokken er op los en zullen op die manier nooit correct leren schrijven. Als leerkracht blijft het herhalen van de regels bij het vervoegen van de werkwoorden belangrijk. De leerlingen moeten gewezen worden op hun fouten en weten hoe ze het goed moeten aanpakken.
De fouten wegwuiven en niet meer verbeteren ‘omdat ze er toch niet kunnen aan doen’ lost het probleem helemaal niet op.
Een latere werkgever die een sollicitatiebrief vol fouten ontvangt, zal ze niet met de mantel der liefde bedekken. Iemand die helemaal niet correct kan schrijven, daalt al snel in de achting van sommige mensen. Ze hebben dan al snel een mening klaar. (Hij heeft een laag IQ, is waarschijnlijk niet geschoold,…)
Goed kunnen schrijven blijft belangrijk, je hele leven lang… dus blijf er ook belang aan hechten!
correcte spelling
schrijffouten zijn te wijten aan ... en niet te wijden aan,
men typt ook typefouten en geen typfouten
correcte spelling
Volgens het Groene Boekje is het inderdaad 'typefout'. Maar als je de spellingregels heel consequent zou toepassen, zou je toch 'typfout moeten schrijven. Het eerste deel van zo'n samenstelling bestaat namelijk uit de stam van het werkwoord. Net zoals we in 'leesfout' de stam 'lees' van 'lezen' hebben, zou je de stam 'typ' van 'typen' in de samenstelling moeten schrijven.
je kunt wel een tekst wijden
je kunt wel een tekst wijden aan schrijffouten maar schrijffouten zijn te wijten aan tekst.
Spelling in het onderwijs
Ik ben studente aan de Arteveldehogeschool te Gent secundair onderwijs Nederlands en Project Kunstvakken. Het is mij opgevallen dat er inderdaad steeds minder aandacht wordt geschonken aan spelling en niet enkel aan werkwoordsspelling.
Wij krijgen in onze opleiding, ongeacht de keuze van de vakken, allemaal het vak Communicatieve Vorming. Daarin hebben we onder andere een onderdeel taal. Nu is het echter zo dat dit slechts een beperkt aantal lessen zijn en dat er dus ook maar zeer kort wordt stilgestaan bij het gebruik van correcte spelling. Veel leerkrachten maken dus spelfouten. Mijn mening is dat niet enkel leerkrachten Nederlands oog moeten hebben voor werkwoordsspelling, maar dat alle leerkrachten hier aandacht aan moeten besteden. Wanneer die het echter zelf niet kunnen, kunnen we ook niet verwachten dat onze leerlingen de werkwoordsspelling volledig onder de knie hebben.
Daarnaast wordt er zelfs zeer weinig aandacht besteed aan spelling in het opleidingsonderdeel Nederlands. Voor ons zijn de spellingregels zelfstudie en dus ook de werkwoordsspelling. Ik vind dat er binnen onze opleiding meer aandacht moet besteed worden aan de spelling. Ik ben niet akkoord met het blindelings aanleren van spellingregels/werkwoordregels, maar het idee om meer aandacht te besteden en het gericht nalezen van teksten vind ik een mooie tussenweg.
Ik ga dit zeker in het achterhoofd houden en in mijn toekomstige carrière ga ik hier vast en zeker voldoende aandacht aan besteden. Ik kan me namelijk mateloos irriteren aan (bepaalde) werkwoordsfouten.
Mijn woordgeheugen neemt me bij de neus
In de verkorte weergave van het eindrapport (www.scriptiebank.be) staat het volgende:
'En zelfs zij die beweren dat je “de regels er gewoon moet instampen” worden soms op dt-fouten betrapt.'
En ook:
'Uit onderzoek blijkt echter dat zelfs zeer ervaren spellers (universiteitstudenten én hun professoren) dt-fouten maken (…).'
Het is dus duidelijk dat iedereen wel eens zo’n fout maakt. Of je nu laaggeschoold bent, doctoreert of helemaal niet naar school bent geweest, niemand ontsnapt eraan. Het enige verschil is er op vlak van gradatie.
Ik ben studente aan de Arteveldehogeschool (Bachelor Frans –Nederlands) en mag in principe geen dt-fouten maken. Toch neemt ook mijn woordgeheugen me soms bij de neus. Om ongewenste fouten te voorkomen, is het een goed idee om je tekst te laten nalezen door klasgenoten, ouders, vrienden… Want zelf haal je nooit alle fouten eruit.
Toen ik in het secundair zat, was dit echter uit den boze. De leerkrachten vreesden voor plagiaat en dus hielden we onze teksten voor onszelf. Dat had tot gevolg dat er vaak fouten in stonden.
Na zes jaar van ‘egoïstisch schrijven’ was het voor mij moeilijk om de tekst, waar ik soms dagenlang aan had gewerkt, door te sturen naar een medestudent. Ook al zou die niets anders doen dan er de fouten uithalen, in mijn achterhoofd zat nog steeds de (ongegronde) vrees dat hij met mijn ideeën zou gaan lopen.
Op sterk aanraden van onze lectoren Nederlands, bezorgde ik een medestudent mijn eerste schrijfopdracht. Niet veel later stuurde die mijn tekst terug met daarin niet alleen de verbeterde woorden, maar ook suggesties i.v.m. formuleringen. Wat een openbaring!
Dankzij mijn medestudent was mijn tekst nagenoeg foutloos én in boeiend Nederlands geschreven.
Het is dus belangrijk dat leerkrachten, ook die in het secundair, hun leerlingen aansporen om elkaar te helpen. Elkaars tekst nakijken op dt-fouten, maar ook op vlak van inhoud, komt een tekst alleen maar ten goede.
Bron:
Dat verklaard veel ... over de detectie van spelfouten tijdens het leesproces en de invloed van lexicale en sublexicale homofoondominantie hierop (2010). Geraadpleegd op 25 maart 2010, op http://www.scriptiebank.be/NL/index.php?page=44&cat=17&id=1424
Egoïstisch schrijven
Wat Lien ‘egoïstisch schrijven’ noemt, herken ik ook uit mijn secundaire opleiding. Bij schrijfopdrachten was het de gewoonte dat iedereen een eigen tekst schreef zonder inbreng van anderen. In het vierde middelbaar kwam hier verandering in tijdens het schrijven van leeservaringen. Het was de bedoeling om onze eerste versie voor te leggen aan een medeleerling. Hij of zij zou de tekst dan, in de mate van het mogelijke, met een objectieve kijk nalezen en verbeteren of aanpassen waar nodig. In eerste instantie waren we niet echt enthousiast om onze ideeën met anderen te delen.
Na aandringen van de leerkracht waren we over onze (ongegronde) vrees heen en wisselden onze teksten uit. Toen zagen we pas in dat het nalezen door anderen bijna noodzakelijk is om een goede tekst af te leveren.
Dit mag echter geen reden zijn om achteloos te schrijven. Al wordt een groot deel van de fouten door anderen uit de tekst gehaald, blijft het belangrijk om ook zelf, als schrijver, op zowel inhoud als spelling te letten. Het is dus aan de leerkrachten Nederlands om leerlingen bewust te maken van de moeilijkheden van de Nederlandse taal. Daarom zal ik in mijn latere loopbaan (student aan de Arteveldehogeschool opleiding secundair onderwijs Nederlands – geschiedenis) de leerlingen aansporen om naast de inhoud van de tekst, ook te letten op de eventuele spelfouten.
Nuttig onderzoek
Ik hoop dat leerkrachten Nederlands rekening zullen houden met de conclusies van dit onderzoek en hun leerlingen zullen trainen in het scannen van hun eigen teksten op dt-fouten. Misschien is het ook nuttig om leerlingen mekaars teksten op spelling te laten nalezen.
Terzijde. Laten we ermee ophouden kritiek te formuleren op de term 'dt-fout'. Die term is niet discriminerend, algemeen bekend in onderwijsland en daarbuiten en bovendien weet iedereen precies naar welk begrip hij verwijst: een spelfout in een vorm van het werkwoord waarbij het gaat om d, t, dd, tt of dt. De term 'werkwoordfout' kan ook verwijzen naar een lexicologische of morfologische fout en is daarom m.i. minder goed bruikbaar.
Bedankt, Antwerpse onderzoekers, voor dit erg nuttige onderzoek.
De heer Uyttendaele maakt
De heer Uyttendaele maakt bezwaar tegen het feit dat ik bezwaar maak tegen de term dt-fout. Hij gaat daarbij voorbij aan de vaststelling dat die term fouten induceert (bij leerlingen die inzicht proberen te krijgen in het systeem). (Wat hij bedoelt met 'niet discriminerend' ontgaat mij overigens...)
Me dunkt dat zindelijk denken begint met het hanteren van niet-misleidende termen. Als zijn redenering opgaat, dan moeten we ons dus neerleggen bij elk misleidend, maar ingeburgerd taalgebruik?
Het minste dat we dus kunnen doen, is aan te geven dat je kritisch gebruik dient te maken van sommige begrippen.
Onze hersenen spannen geen
Onze hersenen spannen geen val voor onze spelling, maar andersom. Mensen maken dt-"fouten" omdat dat een evolutionair voordeel heeft. Het is namelijk gewoon efficiënter om wordt altijd met dt te schrijven. Het onderscheid tussen t en dt is (vrijwel) altijd redundant. Het onderwerp wordt namelijk in de meeste zinnen al uitgedrukt met een apart woord.
hij speel
tja, waarom 'hij speelt' dan nog 'hij speelt' schrijven en niet 'hij speel'. Het onderwerp is toch gekend en dus is de 't' van speelt overbodig.
Spellingonderwijs voor leraren en lerarenopleiders
Sterk durf ik de leerkrachten in het werkveld aanbevelen niet te dikwijls de regels van de spelling van de werkwoordvormen te herhalen in hun klassen, maar eerder rekening te houden met de wetenschappelijke bevindingen uit onderzoeken die aan de Universiteit van Antwerpen werden en worden uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek van Lien Van Abbeneyen verdienen bekend te worden, verdienen toegepast te worden. Zo is b.v. een aparte (her)lezing op de eigen spelling gericht een middel om spellingfouten te voorkomen vooraleer je (elektronisch) je tekst de wereld instuurt. Leraren maar zeker lerarenopleiders kunnen een enorm voordeel doen bij de aandachtige lectuur van de artikels zoals die te vinden zijn onder http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=frans.daems
Ghislain Duchâteau
Netwerk Didactiek Nederlands
http://www.netdidned.be
dt-fouten laten staan
Beste lezer,
Allereerst m'n wensen voor een zalige kersttijd en een talig 2011!
Bedankt voor het interessante (maar na het onderzoek van 10 jaar geleden, voorspelbare) artikel.
Een kleine kanttekening: ik heb een grondige hekel aan het begrip 'dt-fout'; het suggereert immers dat er een dt-uitgang bestaat. (En het wordt nog erger als men die zgn. dt-vorm een 'uitzondering' noemt.)
Met d/t-fout (op papier) zou ik nog kunnen leven - gebeurt/gebeurd? - maar mijn voorkeur gaat uit naar werkwoordfout (of t-fout als het van toepassing is).
t/d/dt
Het is niet verwonderlijk dat er fouten worden gemaakt omdat in al de gevallen de /t/, /d/ en /dt/ als /t/ worden uitgeproken. Ook het verleden deelwoord geeft problemen : je « volg » en je hebt « gevolg ».
We zouden moeten trachten de Nederlandse spelling eenvoudiger te maken : schrijven zoals men spreekt. Dit is echter niet zo eenvoudig en bovendien stuit op de gevestigde orde. Ondertussen moeten we ons best doen om onze taal te schrijven volgens de spellingsvoorschriften, want in het geval d/dt toch niet zo moeilijk is.