“Ze wilden onze potten en pannen, en ze hielden onze woorden”

Reportage
Ludo Permentier

Allereerste Nederlands uitleenwoordenboek is uit

Wist u dat de Nederlandse woorden baas, gas en pomp het meest zijn overgenomen in andere talen? In meer dan vijftig landen gebruikt men ze. Dat veel van onze woorden uit vreemde talen komen, wisten we al. Maar we hebben ook veel woorden uitgeleend aan die talen. Alles daarover vindt u in het allereerste 'uitleenwoordenboek' ter wereld. Taalschrift neemt het voor u door.

Nederlandse woorden wereldwijd is voor zover bekend het eerste woordenboek ter wereld waarin uitleenwoorden zijn verzameld. In dit geval gaat het om de woorden die het Nederlands aan andere talen heeft uitgeleend. Het boek bevat meer dan 17.500 trefwoorden die in 138 talen zijn aangetroffen. In de inleiding beschrijft de auteur, etymologe en lexicografe Nicoline van der Sijs, uitvoerig hoe de contacten met al die talen zijn verlopen.

'Vanaf de zeventiende eeuw zijn Nederlanders en Vlamingen de wereld rond getrokken om handel te voeren’, verklaart van der Sijs. “Ze hadden producten bij zich, potten en pannen en allerlei huisraad, waarvoor belangstelling was in verre streken. De mensen daar hadden geen woord voor die specifieke producten. Daarom namen ze het woord van de handelaar over. Zo komt het dat je in het Japans onze woorden voor bier, kurkentrekker en glas nog kunt herkennen. Woorden voor heel gewone dingen.'

Ging dat snel, die woorden overnemen?
Nicoline van der Sijs: 'Dat kon bijzonder snel gaan. We weten bijvoorbeeld dat de Nederlanders maar even hebben rondgelopen op de Polynesische eilanden, zonder zich daar zelfs te vestigen. Maar ze ruilden allerlei spullen met de eilandbewoners en wat ze zelf hadden meegebracht, maakte blijkbaar grote indruk. Daardoor bestaat nu in die talen nog het woord tuluma, dat teruggaat op het Nederlandse trommel. En ze kennen ook nog onze naald, bus, bijl en schop. Zelfs het woord poepen leeft er nog voort, in de Belgische betekenis 'copuleren'.'

We hebben toch niet alleen huis-, tuin- en keukentaal wereldwijd verspreid?
Nicoline van der Sijs: 'Nee. Vooral in de kolonies hebben we ook woorden nagelaten die dienstig zijn in het bestuur en het onderwijs. Maar dat is dus pas in de negentiende eeuw. Op plaatsen waar de Nederlanders missiewerk hebben verricht, herken je ook Nederlandse woorden uit die wereld. Maar de handel is altijd voorgegaan op het zendingswerk. Eerst de portemonnee, dan het geloof, moeten ze gedacht hebben.'

Zijn alle Nederlandse woorden blijven voortleven in die vreemde talen?
Nicoline van der Sijs: 'Dat is moeilijk te achterhalen. Ik heb voor dit boek vooral gesnuisterd in de  etymologische woordenboeken van die vreemde talen. Als daar geen verouderde woorden in waren opgenomen, was het moeilijk om dat aan te vullen. Ik weet ook zeker dat veel woorden verdwenen zijn, omdat de zaken verdwenen zijn waar ze voor dienden. Het Russisch bijvoorbeeld heeft van ons veel scheepstermen geleend. Maar dat ging om zeilschepen. Veel van die woorden zijn nutteloos geworden en dan verdwijnen ze weer.'

Was er ook weerstand tegen onze woorden, zoals er nu weerstand is tegen onnodig Engels?
Nicoline van der Sijs: ‘Wij hebben zelf de ervaring met strijd tegen woorden die uit het Duits komen. Als je nu kijkt welke daarvan inderdaad verdwenen zijn, en welke we nog dagelijks gebruiken, dan kun je maar één conclusie trekken: of een leenwoord wordt aanvaard of niet, dat is puur toeval. Purisme heeft geen noemenswaardige invloed op een taal; woorden lenen is een heel natuurlijke zaak. Er zijn maar enkele talen waarin je minder leenwoorden aantreft. Het IJslands is er zo een, maar dat is de taal van een afgesloten eiland. Of het Standaardarabisch, waarin vreemde woorden om grammaticale redenen moeilijker in te passen zijn. In het gesproken Arabisch dat je bijvoorbeeld in Marokko hoort, krijgen leenwoorden dan weer wel kansen.’
‘Een merkwaardige reactie op Nederlandse leenwoorden kwam voor in Indonesië. Een heleboel woorden die we daar hebben geïntroduceerd, vooral wetenschappelijke termen, werden na de onafhankelijkheid met opzet ontnederlandst. Zo kregen woorden die eindigen op -teit, zoals universiteit en faculteit, de uitgang -as: universitas en fakultas.'

Wat hebt u zelf geleerd uit dit onderzoek?
Nicoline van der Sijs: 'Dat een taal woorden uitleent omdat er van de natie die die taal spreekt, op een zeker moment invloed uitgaat. De sprekers daarvan hebben iets in de aanbieding, en dan kent ook hun taal succes in het buitenland. Dat is dus tijdgebonden. Het Nederlands had tot in de achttiende eeuw een grote invloed op het Engels, met veel uitleenwoorden over de weverij en andere vakgebieden. Na 1850 werden de verhoudingen omgekeerd en ontvangt het Nederlands veel Engelse woorden. Het netto resultaat is gelijk.'

www.academicservice.nl/nww
 

Titel: Nederlandse woorden wereldwijd
Auteur Nicoline van der Sijs
ISBN: 9789012582148
Verschenen: 19 november 2010 t.g.v. het 30-jarig jubileum van de Nederlandse Taalunie
Prijs: € 49,90 introductieprijs tot 1 januari 2011; daarna € 64,90
  ca 900 pagina’s, genaaid gebonden met leeslint, in twee kleuren gedrukt, met 50 kaarten

 


TOEGELICHT

Welke woorden hebben we uitgeleend?
Nederlandse woorden wereldwijd rekent af met enkele clichés, bijvoorbeeld dat het Nederlands altijd veel woorden heeft geleend maar heel weinig heeft uitgeleend, of dat die uitleenwoorden alleen maar scheepstermen betreffen en dat de Nederlandse expansie uitsluitend plaatsvond in de Gouden Eeuw. Er wordt vaak beweerd dat de Nederlanders in de periode dat zij de macht hadden in Indonesië en andere overzeese gebieden, hun kans niet hebben gegrepen om het Nederlands daar ingang te doen vinden als omgangstaal.

Nu, met Nederlandse woorden wereldwijd in handen, moeten we vaststellen dat zij dat misschien toch wel hebben gedaan, niet als taalsysteem, maar woord voor woord. Een bewijs daarvoor is dat het grootste aantal Nederlandse uitleenwoorden te vinden is in de talen die in vroegere koloniën werden gesproken (met uitzondering van Congo, waar Frans de bestuurstaal was). In het boek wordt beschreven hoeveel uitleenwoorden er in de verschillende talen zijn gevonden en welke talen behoren tot de top tien met Nederlandse uitleenwoorden. Het Indonesisch scoort hoge ogen.


BIJZONDERE UITLEENWOORDEN

De oudste uitleenwoorden
De oudste Nederlandse woorden in het Frans dateren uit de tijd van het Frankische Rijk. Tussen 481 en 751 hadden de Merovingen de leiding, een familie die afkomstig was uit Nederland. Toen heeft het Frans woorden geleend als haten, helm, houw, roven, spieden, wachten en weren. De oudste leenwoorden in het Duits waarvan wij weet hebben dateren uit de 12e eeuw. Toen trokken Nederlandse kolonisten naar de omgeving van Hamburg, Mecklenburg-Vorpommern en Brandenburg. Ze gingen daar onbebouwde veengrond ontginnen. De leenwoorden hebben onder andere te maken met de waterwinning, zoals blijkt uit sloot, beek, vliet en wetering. Ook in het Engels zijn al in de 12de eeuw Nederlandse leenwoorden aangetroffen, bijvoorbeeld dam.

Een onverwacht uitleenwoord
Het Franse bijvoeglijk naamwoord espiègle, ‘ondeugend zonder kwaad te doen’, wordt onder meer gebruikt in de uitdrukking enfant espiègle  (‘stout kind’). Dit is een afleiding van het Nederlandse zelfstandige naamwoord uilenspiegel. De geschiedenis van Tijl Uilenspiegel werd voor het eerst in 1559 in het Frans vertaald. De avonturenroman sloeg aan en daarmee ook de schelmennaam; in 1690 ging men de naam in het Frans overdrachtelijk als bijvoeglijk naamwoord gebruiken voor ‘stout’.


Verborgen uitleenwoorden
In het Japans zijn Nederlandse woorden vaak overgenomen in de vorm van een leenvertaling in Chinese karakters. Die zijn soms op hun beurt  overgenomen in het Chinees en hebben daar een andere uitspraak gekregen. Een dergelijke manier van lenen is alleen mogelijk tussen talen die het Chinese schrift gebruiken of gebruikten, zoals het Chinees, Japans, Koreaans en Vietnamees. Men noemt dit wel ‘grafische ontlening’. Dat geldt bijvoorbeeld voor zetpil, dat in het Japans werd vertaald als zayaku, wat in het Chinees wordt uitgesproken als zuoyao. In dit woord is de Nederlandse bron totaal niet meer herkenbaar.

Grappige uitleenwoorden
Als je gaat kijken wat een Nederlands uitleenwoord in een vreemde taal is gaan betekenen, komen er soms veelzeggende verschillen aan het licht. Een grappige betekekenisverschuiving kreeg kruiwagen toen het werd overgenomen in het Sarnami, een van de talen in Suriname. Daar betekent kroiwági  naast 'eenwielig voertuig' ook ‘steekpenning’.

Het palis, waarin we paleis herkennen, is in het Soedanees een woord voor ‘dwangarbeid’ . Die werd in het verleden namelijk uitgevoerd voor het paleis van de Gouverneur van de VOC in Batavia. Fatsoen is in een aantal Indonesische talen ‘goed staan (van kleding)’ gaan betekenen, franco is in verschillende Indonesische talen de benaming voor een postzegel, aktetas betekent in het Indonesisch naast ‘platte tas voor papieren’ ook ‘vals, namaak’.

In het Javaans is de uitroep hop de naam voor een ‘bushalte’ geworden. In het Sranantongo heeft afdak(je) de betekenissen ‘overdekt kraampje, krot, hut, huis waaraan nog gewerkt wordt; eenkamerwoning; luifel; bepaald soort kapsel’ gekregen. Fout werd in het verleden in het Russisch gebruikt in de scheepstaal voor de slechtste soort balken. De Zuid-Afrikaanse plaatsnaam Stellenbosch heeft in het Engels de betekenis ‘wegpromoveren’ gekregen (officieren die in de Boerenoorlogen gefaald hadden, werden naar Stellenbosch gestuurd). De verzuchting als het maar goed is wordt in het Amerikaans-Engelse dialect gebruikt voor een rusteloos iemand, een tobber. Dat heet daar een astamagootis.

Nieuwe uitleenwoorden
Nu zijn het vooral handelstermen die worden uitgeleend, zoals veiling (in het Duits) en namen voor kazen die pas sinds de jaren zestig of zeventig van de twintigste eeuw bestaan, zoals leerdammer, maaslander en kollumer. En verder namen voor nieuwe vindingen, zoals klapschaats, korfbal of rollator, en wetenschappelijke ontdekkingen zoals planigrafie ‘röntgenfotografie waarbij slechts één vlak scherp wordt afgebeeld’, uitgevonden door de Nederlandse neuroloog B.G. Ziedses des Plantes. Of de namen voor specifiek Nederlandse verschijnselen zoals verzuiling, dat heeft geleid tot de Engelse vertaling pillarization.

Tot slot blijken voetbaltrainers belangrijke ambassadeurs van de Nederlandse taal te zijn: dankzij de media-aandacht die zij krijgen, lukt het hun heel snel letterlijk vertaalde Nederlandse uitdrukkingen in andere talen ingang te doen vinden. Zo heeft voetbaltrainer Louis van Gaal het Duits recent verrijkt met Feierbiest (‘feestbeest’), Der Tod oder die Gladiolen en Löffel an Löffel ‘lepeltje lepeltje (liggen)’, terwijl het Cruijffiaans-Spaanse en un momento dado ('op een gegeven moment') ook in Nederland bekend geworden is als titel van een documentaire over Cruijff.

Reacties

etymologie

Un momento dado
Het wijdverbreide verhaal dat Johan Cruijff het Spaans verrijkt zou hebben met de uitdrukking 'un momento dado' berust op een misverstand. Deze uitdrukking kan men op Spaanse webpagina's vinden ver vóór dat de baltovenaar uit Nederland geboren werd. Hoogstens heeft hij er voor gezorgd dat deze standaard uitdrukking vaker gebruikt werd.
Om nog even bij Spanje te blijven is alhier te lande het uitleenwoord korfbal 'balonkorf' geworden. Het werd door een Nederlandse kennis van mij bedacht in Marbella alwaar in 1970 deze sport door Nederlanders voor het eerst in Spanje geïntroduceerd werd. De meer voor de hand liggende letterlijke vertaling 'baloncesto' was reeds gebruikt voor basketball.

leen woorden bestaan niet. nogmaals.

In het oude Rome zeiden ze wel eens: ‘Do ut des’. De precieze vertaling van dit Latijns spreekwoord is ‘ik geef, opdat jij geeft’ of iets vrijer vertaald ‘voor wat, hoort wat’. ... zelfs hele zinnen zijn uit het dialekt-diets over genomen. Geen enkele etymoloog ziet dat vreemde woorden ten allertijden via synoniemen en associatie zijn terug te brengen tot het dialekt-diets. @ femke dan heb je pas een precieze hertaling en de verbastering van onze woorden hersteld. 'do ut des wordt dan 'weer gewoon 'doe uit tes.' limburgs geef iets uit je eigen zak. vini vinni vitsie=
vinden-winnen-foetsie dialekt-diets vinden-winnen en weg zijn vinne lmb. window=wind-houw... want anders word je ziek of waait de boel weg.
ZO !!! 1.000.000 woorden zo uit alle talen te achterhalen. maar hietbrink is niet vals gediplomeerd.

Stiekem de wereld rond

Schitterend om iets te lezen dat aantoont dat taal leeft!
Leenwoorden (en etymologisch onderzoek ernaar) tonen nogmaals aan dat talen niet in kleine hokjes stilstaan, maar allemaal samen in één grote open ruimte bewegen en mengen wanneer ze elkaar tegenkomen. Nederlands lijkt op het eerste gezicht een onbeduidende taal dat slechts in een handvol landjes wordt gesproken, maar het leenwoordenboek uit dit artikel bewijst het tegendeel.
Als we kijken naar het rijke koloniale verleden van Nederland, dan is het eigenlijk wel logisch dat er een heleboel leenwoorden van Nederlandse herkomst in omloop zijn. Nederland was één van de weinige landen dat handel dreef met Japan. Wie vandaag in de Japanse stad Nagasaki rondloopt, kan de oude Nederlandse handelsposten bezoeken. Het groepje gebouwen werd in 1922 zelfs uitgeroepen tot nationaal historisch monument (zie National Geographic Magazine, augustus 2009). Als de samenwerking zó belangrijk was voor het land, dan is het logisch dat Nederlandse benamingen hun intrede deden in het Japans.
Met dit en nog vele andere leenwoorden in meer dan 130 talen in het achterhoofd, vind ik dat we toch trots mogen zijn op ons onbenullig lijkend taaltje. We worden vandaag de dag overspoeld door leenwoorden uit het Engels, waardoor we het belang van onze eigen Nederlandse taal soms vergeten. Maar als we het verleden van het Nederlands opgraven, dan zien we dat het Engels ook woorden van bij ons heeft geleend. De tobbende ‘astmagootis’ die in het artikel wordt aangehaald vond ik een mooi staaltje leenkunst van de Engelstaligen.
Een dikke pluim voor Nicoline van der Sijs voor deze keiharde “in your face!” naar andere talen toe. Nederlands is stiekem dan toch een wereldtaal.

Mijn mening sluit nauw aan

Mijn mening sluit nauw aan bij die van Maarten. Het Nederlands als taal verdient deze soort aandacht zonder twijfel. De rol van de Lage Landen in de geschiedenis van Europa en de rest van de wereld wordt tot op heden nog steeds zwaar onderschat. Men vergeet vaak dat België en Nederland nog meer een actieve kolonisatiepolitiek gevoerd hebben. Vooral in verhouding tot hun oppervlakte waren de Lage Landen lange tijd spelers om rekening met te houden op het Europese toneel. Nicoline van der Sijs speelt handig in op de nog steeds toenemende interesse voor de Lage Landen vanuit geschiedkundig oogpunt. Ze gebruikt het wijdverspreide voorkomen van leenwoorden uit het Nederlands goed als argument om het belang van de Lage Landen in de geschiedenis van de voorbije 500 jaar nog eens extra in de verf te zetten. Het feit dat vreemde volkeren woorden van ons ging overnemen, duidt zonder twijfel op een socio-economische, culturele en politieke prestige. Gekoloniseerde gebieden keken soms vol bewondering naar de producten die wij als bloeiende naties te bieden hadden. Dat sommige van deze producten hun oorspronkelijke Nederlandse naam behielden is geen verrassing.
Kortom zorgt Nicoline van der Sijs ervoor dat de geschiedenis van onze streek eindelijk een stukje krediet krijgt dat zich toebehoort.

Geven en nemen

In het oude Rome zeiden ze wel eens: ‘Do ut des’. De precieze vertaling van dit Latijns spreekwoord is ‘ik geef, opdat jij geeft’ of iets vrijer vertaald ‘voor wat, hoort wat’. Dit kunnen we toepassen op het lenen en uitlenen in een taal. De Nederlandse taal ontleende woorden uit het Engels, Frans, Duits, … en leende ook woorden uit aan andere talen. Het was dus een kwestie van geven en nemen.
Ten eerste wil ik even vermelden dat ik akkoord ga met Maarten Parmentier. Nicole van der Sijs heeft inderdaad een titanenwerk afgeleverd. In mijn ogen is het zelfs meer dan dat. “Nederlandse woorden wereldwijd” zal duidelijkheid scheppen op het gebied van de Nederlandse taal. Hoeveel leenwoorden telt het Nederlands? Hoeveel woorden heeft het Nederlands uitgeleend aan een andere taal? Op deze vragen krijgt u beslist een antwoord tijdens het lezen van dit boek. Het meesterwerk van etymologe Nicole van der Sijs is niet enkel het resultaat van een interessant onderzoek, maar het zet ook aan tot nadenken.
Ten tweede is het belangrijk om weten dat het Nederlands een vrij grote rol speelde op het vlak van uitleenwoorden. Op een site las ik het volgende, geschreven door etymoloog Siebe de Korte: ‘De meeste woorden in het Nederlands zijn afkomstig uit een andere taal, maar liefst 75 procent!’. Het is vrij confronterend om dit te lezen, hoewel ik het jammer vind dat hij in zijn artikel niet vermeldt hoeveel Nederlandse woorden werden uitgeleend aan een andere taal. Zoals Maarten al aanhaalde, zijn er 17.560 woorden uitgeleend aan 138 verschillende talen. Dit is toch ook het vermelden waard? Gelukkig zorgt het boek van Nicole van der Sijs voor een andere en vernieuwde kijk op het Nederlands. Onduidelijkheid maakt plaats voor trots, want als spreker van de Nederlandse taal durf ik te zeggen dat ik trots ben dat het Nederlands een invloed heeft gehad op andere talen.

Bron:
http://www.kennislink.nl/publicaties/lenige-leenwoorden
(geconsulteerd op dinsdag 5/4/2011)

Is het Nederlands dan toch een grote uitleenbalie ?

Het allereerste Nederlands uitleenwoordenboek is uit. In “Nederlandse woorden wereldwijd” heeft Nicole van der Sijs, etymologe en lexicograaf, een heuse verzameling van Nederlandse uitleenwoorden samengevat. Bovendien bevat het boek meer dan 17.500 trefwoorden die in 138 talen zijn aangetroffen. Dus onze zielige Nederlandse taal, blijkt toch wel zeer veel invloed te hebben gehad op het wereldse taallandschap.
Onze Nederlandse taal sluipt al vroeg via kleine wisselwerkingen in verschillende wereldtalen. Zo dateren de oudste Nederlandse woorden ( helm, haten, houw ...) in het Frans uit de tijd van het Frankische Rijk.
Hoewel het samenstellen van een woordenboek met uitleenwoorden een nobele zaak is, blijft de vraag of dit wel noodzakelijk is. We krijgen nu wel een zicht op de toch wel immense impact van het Nederlandse lexicon, maar men blijft zich te veel vastpinnen op het historische element van Nederlandse uitleenwoorden. Een taal is voortdurend in beweging. Een taal leeft en zweeft. Men leent woorden uit een andere taal en gebruikt die dan consequent. Meestal speelt de factor ‘ toeval’ hier een grote rol. Er worden ook woorden weggegooid doordat de zaken verdwenen zijn waar ze voor dienden. Wat met de hedendaagse Nederlandse uitleenwoorden? Hebben we nog altijd een even groot aandeel? Zal dat woordenboek “ Nederlandse woorden wereldwijd” in 2020 nog relevant zijn ?

Is het Nederlands dan toch een grote uitleenbalie ?

Het allereerste Nederlands uitleenwoordenboek is uit. In “Nederlandse woorden wereldwijd” heeft Nicole van der Sijs, etymologe en lexicograaf, een heuse verzameling van Nederlandse uitleenwoorden samengevat. Bovendien bevat het boek meer dan 17.500 trefwoorden die in 138 talen zijn aangetroffen. Dus onze zielige Nederlandse taal, blijkt toch wel zeer veel invloed te hebben gehad op het wereldse taallandschap.
Onze Nederlandse taal sluipt al vroeg via kleine wisselwerkingen in verschillende wereldtalen. Zo dateren de oudste Nederlandse woorden ( helm, haten, houw ...) in het Frans uit de tijd van het Frankische Rijk.
Hoewel het samenstellen van een woordenboek met uitleenwoorden een nobele zaak is, blijft de vraag of dit wel noodzakelijk is. We krijgen nu wel een zicht op de toch wel immense impact van het Nederlandse lexicon, maar men blijft zich te veel vastpinnen op het historische element van Nederlandse uitleenwoorden. Een taal is voortdurend in beweging. Een taal leeft en zweeft. Men leent woorden uit een andere taal en gebruikt die dan consequent. Meestal speelt de factor ‘ toeval’ hier een grote rol. Er worden ook woorden weggegooid doordat de zaken verdwenen zijn waar ze voor dienden. Wat met de hedendaagse Nederlandse uitleenwoorden? Hebben we nog altijd een even groot aandeel? Zal dat woordenboek “ Nederlandse woorden wereldwijd” in 2020 nog relevant zijn ?

Leenwoorden uit de 'amusementswereld'

Met "Nederlandse woorden wereldwijd" heeft etymologe en lexicograaf Nicole van der Sijs beslist een titanenwerk afgeleverd. Met behulp van stagiair en vrijwilligers zocht ze acht jaar lang naar Nederlandse/Vlaamse woorden in de verschillende continenten.
Meestal verschijnen er woordenboeken rond de invloed van wereldtalen zoals Engels en Frans op onze taal: maar het is fijn om te lezen dat ook Nederlandse woorden (ongeveer 17.560) aan 138 talen werden uitgeleend. Terwijl wij Vlamingen (en misschien ook Nederlanders) gebukt gaan onder een minderwaardigheidsgevoel (op welke manier kunnen we af van ons belachelijke imago in de wereldpers?) bewijst Nicole van der Sijs dat wij in vorige eeuwen een grote invloed uitoefenden op handelsgebied en kolonisatie. De Nederlandse uitleenwoorden tonen aan dat er van een natie waarnaar men op verschillende vlakken opkeek en die men nodig had, ook de taal voor een deel werd overgenomen. Denken we maar aan de benaming van goederen die werden verkocht.
In het artikel "ze wilden onze potten en pannen en ze hielden onze woorden" staan er ook best grappige details: hoe een Nederlands woord doorheen de geschiedenis afwijkt van zijn oorspronkelijke betekenis. Kruiwagen betekent in Suriname niet alleen eenwielig voertuig maar ook steekpenning.
Verbaasd las ik dat ook sportmannen (vnl. voetballers), niet altijd de grootste taalpuristen, door hun grappige versprekingen of letterlijke vertalingen van Nederlands naar bv. Duits, nieuwe uitleenwoorden doen ontstaan.
Onze taalinvloed komt dus niet langer uit zakelijke transacties maar uit de "amusementswereld".

uitleenwoorden bestaan niet.

Hoogstens overgenomen door vermenging van blijvers en nodig zijnde woorden in het daagelijks gebruik of handel. Een miljoen woorden heeft Hietbrink bij eklaar gebracht uit andere talen die door verbasteringen van het dialekt-diets en door de overal verschillenmde spellingen van letters der schrift op drift zijn geraakt. Bwijst U onder staande correktie van Uw verzonnen en slecht gevonden verklaring en ben nu maar eens sportief en geef het toe! espiègle=eens-pegelen of vlegelen. P=V.
Een onverwacht uitleenwoord
Het Franse bijvoeglijk naamwoord espiègle, ‘ondeugend zonder kwaad te doen’, wordt onder meer gebruikt in de uitdrukking enfant espiègle (‘stout kind’). Dit is een afleiding van het Nederlandse zelfstandige naamwoord uilenspiegel. De geschiedenis van Tijl Uilenspiegel werd voor het eerst in 1559 in het Frans vertaald. De avonturenroman sloeg aan en daarmee ook de schelmennaam; in 1690 ging men de naam in het Frans overdrachtelijk als bijvoeglijk naamwoord gebruiken voor ‘stout’.
Dat is slechts in 2 zinnen samen te vatten als... Uit het Limburgs.
Wie wil vlegelen krijgt pegelen=schoppen onder zijn broek.. Pegel die eens flink. Een flinke pegel op het doel! enzvoort....