Spellen ze echt slechter dan vroeger? Ja en nee

Reportage
Jan T'Sas
Luc Daelemans,Elise Roders, Flickr

“De mails die ik ontvang, staan vol dt-fouten. En hoofdletters, punten of komma’s kennen ze helemaal niet meer!” Hoe vaak hoor of lees je niet dat jonge mensen niet meer kunnen spellen? Maar klopt dat wel? En is dat het enige probleem? In haar gloednieuw rapport ‘Ze kunnen niet meer spellen’ geeft de Nederlandse Taalunie antwoord.

Van een bewering die zo vaak terugkeert als ‘Ze kunnen niet meer spellen’ verwacht je dat ze op harde cijfers berust. Maar dat valt tegen. ‘Er zijn amper wetenschappelijk verantwoorde cijfers over spellinggebruik te vinden’, luidt het in het nieuwe spellingrapport van de Nederlandse Taalunie. “Het is inderdaad scharrelen”, zegt projectleider Rik Schutz van de Taalunie. “Door dat gebrek aan harde gegevens durft geen enkele deskundige harde uitspraken te doen over de spellingbeheersing van jongeren. Enkele onderzoekers formuleren een voorzichtig vermoeden dat leerlingen die de voorbije jaren het basisonderwijs verlaten hebben, iets slechter spellen dan leerlingen van tien of twintig jaar geleden. Maar ze gaan niet verder dan ‘misschien is de beheersing van de spelling de voorbije tien jaar lichtjes afgenomen ’.”

Geen algemene conclusies

Er zijn amper keiharde, wetenschappelijk verantwoorde, cijfers over spellinggebruik te vinden.

Van de cijfers die wel beschikbaar zijn, word je niet meteen pessimistisch. Zo blijkt uit een peiling in 1988 dat leerlingen aan het eind van de basisschool veel beter zijn in werkwoordspelling dan gedacht wordt. 77% van de leerlingen uit de hoogste klas van het basisonderwijs spelde alle werkwoordsvormen in een toets correct. Dat percentage was in 2010 nog altijd hetzelfde, zo meldt het nieuwe spellingrapport van de Taalunie. En in een rapport van het Nederlandse Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito) uit 1999 lezen we dat er qua spellingvaardigheid niet veel veranderd is vergeleken met de periode daarvoor. “Maar als spellingvaardigheid al gemeten wordt, dan gebeurt dat op uiteenlopende manieren”, nuanceert Rik Schutz. “Ook dat maakt het moeilijk om algemene conclusies te trekken over de spellingkwaliteiten van leerlingen in de loop der jaren.”

Rik Schutz: “Leerlingen beheersen de werkwoordspelling
op hun achttiende slechter dan op hun twaalfde.”

Snel bergafwaarts

Of er dan niets aan de hand is? Toch wel. Zeker is dat leerlingen slechter spellen naarmate ze ouder worden. Zo legden meer dan 600 eerstejaarsstudenten uit de lerarenopleiding van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen vorig jaar een spellingtest af. Hun gemiddelde voor de werkwoordspelling was minder dan 64%, een stuk onder de eerder genoemde 77% van twaalfjarigen. Het ging dan wel niet om een en dezelfde toets (beide onderzoeken hadden niets met elkaar te maken), maar toch. “Na de basisschool gaat het met de werkwoordspelling inderdaad snel bergafwaarts”, knikt Rik Schutz. “Daardoor beheersen leerlingen de werkwoordspelling op hun achttiende slechter dan op hun twaalfde. We weten niet helemaal zeker hoe dat komt.”

Geen drill & practice meer

Zou het aan de tijd kunnen liggen die scholen aan spellingonderwijs besteden? Die loopt zowel in Nederland als in Vlaanderen nogal gelijk: in de basisschool krijgen de leerlingen zes à zeven uur per week taalles. Anderhalf uur daarvan is gereserveerd voor spelling en interpunctie. Rik Schutz: “Tien jaar geleden vond de inspectie dat voldoende. Sindsdien besteden scholen er niet meer,  maar ook niet minder tijd aan. Daar zal het dus niet aan liggen. Wat we wel weten, is dat leerlingen in het secundair/voortgezet onderwijs nog weinig echte spellingpraktijk krijgen.  Het lijkt er minder belang te hebben. De middelbare scholieren moeten weliswaar nog altijd de spellingregels kennen, maar er is geen ‘drill and practice’ meer. Ik betreur dat niet per se, ik stel het  simpelweg vast.”

Minder aandacht in andere lessen?

Nederlandse toetsresultaten tonen aan dat leerlingen die algemeen vormend onderwijs volgen, beter spellen dan leerlingen in een beroepsgerichte studie, zo lezen we in het nieuwe spellingrapport. Nemen leraren in richtingen zoals havo/vwo in Nederland en aso in Vlaanderen spelling dan ernstiger dan hun collega’s in beroepsgericht onderwijs? Schutz: “Daarover hebben we geen concrete gegevens. Wel hebben we de indruk dat scholen tegenwoordig minder aandacht besteden aan de spelling van leerlingen bij andere schoolvakken dan het vak Nederlands.  Verder lijken leerlingen zelf veel meer teksten te produceren in de vorm van werkstukken dan enkele decennia geleden.”

Meer schrijven, meer fouten

Dat is een belangrijke, zelfs verrassende vaststelling: we schrijven met z’n allen veel meer dan vroeger. Schutz: “Dat is een trend in alle beroepen. Een schoonmaker hoefde vroeger nauwelijks te schrijven, nu moet hij bijvoorbeeld mails sturen of korte nota’s schrijven. Jonge mensen schrijven volop via de digitale media. Overal circuleren er meer geschreven boodschappen. Daardoor lijkt het alsof er meer fouten geschreven worden. We zien er gewoon meer. Toch zijn bijvoorbeeld dt-fouten van alle tijden en vooral: van alle bevolkingslagen.“

Wat is klankzuiver?

En het spellingonderwijs zelf? Hoe zit het daarmee? Hier signaleert de Taalunie een pijnpunt: kinderen leren op allerlei manieren spellen, maar niemand schijnt te weten wat de beste manier is. “Er bestaat ook geen eenvormige terminologie in spellingonderwijs en -didactiek”, voegt Schutz toe. “Neem nu het begrip ‘klankzuiver’. Daar bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van. Methodes spreken over luisterwoorden, weetwoorden, regelwoorden, analogiewoorden en ‘net-als-woorden’ zonder dat je precies weet wat die begrippen betekenen. Misschien zijn sommige termen synoniemen van elkaar, misschien ook niet. “

Przewalskipaard

Het blijkt ook lang niet duidelijk welke woorden leerlingen op welke leeftijd moeten kunnen spellen. “Alle taal- en spellingmethodes bevatten spellingcategorieën”, verklaart Rik Schutz, “bijvoorbeeld woorden met dubbele medeklinker of woorden op –st. Maar voor elke categorie geven die methodes slechts enkele voorbeelden, waardoor onduidelijk blijft wat een spellingcategorie precies behelst. Complete woordenlijsten vinden we nergens.” Of die dan zo belangrijk zijn? “Zeker. Daarmee kun je per woord aanduiden tot welke categorie(ën) het behoort. Bovendien kun je per onderwijsniveau aangeven welke woorden de leerlingen moeten kunnen spellen. Nu moeten leerlingen vaak woorden leren spellen waar ze niet aan toe zijn of die ze in het dagelijks leven nooit zullen moeten schrijven. Van ‘consciëntieus’ tot ‘przewalskipaard’. Voorts lijkt het me erg zinvol dat we gaan differentiëren op basis van spellingniveaus. Dat zou in alle spellingmethodes en in elk schoolvak moeten zitten.”

Dubbel gepakt

Voor het vak Nederlands willen leerlingen extra aandacht besteden aan hun spelling. Maar eenmaal daarbuiten loopt het vaak stevig mis. Daarom is in de Nederlandse Tweede Kamer onlangs een motie goedgekeurd om het eindexamen van leerlingen voor niet-taalvakken ook te beoordelen op spelling. “Dat betekent niet dat de examens er in juni al anders gaan uitzien”, aldus Rik Schutz. “Wel gaat men de wenselijkheid ervan nu onderzoeken. Ik voorspel dat het lastig zal worden. Organisatorisch is het niet simpel, veel last komt bij de leraar Nederlands te liggen en zwakke spellers worden dubbel gepakt. Het is bovendien niet omdat een ingenieur slecht spelt, dat hij geen goed ingenieur zou zijn. Daarmee moet bij het toetsen ook rekening worden gehouden.”

Anderstalig

Rik Schutz: “Mensen nemen het niet te nauw met de spellingregels als ze mailen, chatten of sms’en. Die houding heeft effect op correct spellen in het algemeen.”

Spellen jongeren minder goed of zijn ze minder taalvaardig in het algemeen? Rik Schutz: “Spelling blijft een deelvaardigheid, maar toch focust de samenleving er sterk op. Verder denk ik dat er te veel veralgemeend wordt. Mails die vol fouten staan? Veel mensen beschouwen een mail als iets tussen spreek- en schrijftaal en nemen het daarom niet zo nauw met de spellingconventies. Er zijn tal van factoren die in dit verhaal meespelen: het onderwijs is gedemocratiseerd, de omgangsvormen zijn informeler geworden en we raken gewend aan nieuwe schrijfstijlen, zoals chat of sms. In scholen met veel anderstalige leerlingen valt op dat leerkrachten spelling niet durven los te laten, ook al blijven begeleiders pleiten om in te zetten op mondelinge vaardigheden. Je merkt in scholen dat de spellingsoefeningen van a tot z worden gemaakt, maar dat oefeningen die meer gericht zijn op begripsvorming of communicatieve situaties stiefmoederlijk worden behandeld.”

Spellingchecker

Uit het rapport blijkt ook hoe dubbelzinnig er wordt omgegaan met elektronische spellinghulp. Rik Schutz: “Voor de spelling van heel moeilijke woorden zijn er hulpmiddelen genoeg. Hoeveel mensen zouden trouwens uit het hoofd weten hoe je een woord als ‘przewalskipaard’ spelt? Maar in het onderwijs mogen leerlingen die hulpmiddelen, zoals de spellingchecker, vaak niet gebruiken. Verder volstaat een spellingchecker niet om een algemeen kwaliteitsniveau te bereiken. Dt-fouten laat een spellingchecker bijvoorbeeld meestal staan. Toch pleit ik ervoor om kinderen en jongeren te leren werken met al die hulpmiddelen én tegelijk te werken aan een verbetering van hun spellingattitude.”

Chat en sms

Een dimensie die herhaaldelijk in het rapport aan bod komt, is die van attitude. Willen jongeren wel correct spellen? Rik Schutz: “De factor ‘register’ is hier erg belangrijk. Voor vele van mijn Vlaamse leeftijdgenoten is het normaal om in registers te spreken: dialect in de ene situatie, tussentaal of standaardtaal in de andere. In Nederland heeft dat altijd minder gespeeld. Misschien is dat registerverschil nu ook in de geschreven taal gaan leven? Mensen nemen het niet te nauw met de spellingregels als ze mailen, chatten of sms’en. Die houding heeft misschien effect op correct spellen. Er zijn aanwijzingen dat in het secundair/voortgezet onderwijs geen cultuur van het formele schrijfregister als norm bestaat.”

 ‘Dt-fout toegestaan’

Sommige onderzoekers wijten foutief spellen aan de werking van ons brein. Zo heeft prof. Dominiek Sandra van de Universiteit Antwerpen bewezen dat ons woordgeheugen ons geregeld in de luren legt bij het schrijven van werkwoorduitgangen, zeg maar d, t en dt. Je kunt er volgens Sandra dus eigenlijk niet altijd iets aan doen als je een spelfout maakt. Rik Schutz: “Ik ga een onderzoeker als prof. Sandra niet tegenspreken, maar maatschappelijk gezien kunnen we het ons niet veroorloven te zeggen: dt-fouten, jammer, maar er is nu eenmaal niets aan te doen. Dat zet de deur open voor spellinganarchie. We mogen als samenleving best eisen dat mensen correct spellen. Onderwijs moet aanleren wat juist en niet juist is. In het verkeer zie ik de laatste tijd steeds vaker bordjes met het opschrift ‘bij rood licht rechts afslaan toegestaan aan fietsers’. Dat is een pragmatische ingreep geweest, want de meeste fietsers deden dat toch al. Maar bordjes met ‘dt-fout toegestaan’ omdat ze nu eenmaal worden gemaakt, zie ik liever niet komen. Wel is er meer onderzoek nodig naar spellingdidactiek die meer aansluit bij het woordgeheugen. Kinderen leven in een andere wereld dan hun ouders of leraren. Ik vind het niet meer dan normaal dat het spellingonderwijs hun leefwereld meer opzoekt.”

Leerstijlen

En de rol van de school? Rik Schutz: “Die mag gerust meer werken aan een cultuur van correct schrijven. Een cultuur van ‘Soms doet het er echt toe’, ook in de communicatie tussen school en derden. Brieven van de school aan ouders, om maar iets te zeggen, wemelen soms van de spelfouten. Ik heb wel het idee dat die cultuur van correct schrijven aan het groeien is. In Vlaanderen moet elke school sinds kort een taalbeleid voeren. Dat heeft ongetwijfeld een positief effect. Ten slotte durf ik niet te zweren bij een meer inductieve of deductieve aanpak van spellingonderwijs. Dan bots je op verschillende leerstijlen. Er zijn mensen die zeggen: zet mij maar in een buitenlands café en ik pik de taal zo wel op. Heel inductief en communicatief. Andere, deductief gerichte mensen zeggen: geef mij maar gewoon een boekje waarin alle taalregels staan en ik leer het zo wel. Kortom, je zit met verschillende leerstijlen en dat impliceert verschillende didactieken. Het zal wel om evenwicht gaan.”

Download het volledige rapport.

Reacties

Er is wel iets te doen aan de spellingachterstand.

Na 36 jaar leraarschap ben ik begonnen een leermethode te schrijven over het gebruik van de D's en de T's, omdat er niets op de markt was.
Nu, vijf jaar later, is mijn vijfde druk uitgekomen van "D of T? ik zit er niet meer mee". Er blijkt een enorme behoefte te zijn aan deugdelijk materiaal.
En het tweede grootste probleem is de korte en lange klanken. 20% van alle dicteefouten wordt gemaakt in woorden als hite, kasa, programa. Bij de jarenlange foutenanalyses die ik heb gemaakt was dit altijd de ergste fout. Ook daar voorziet het boek "Spelen of spellen" van ruim 70 bladzijden in een grote behoefte. Als de scholen dit echt klasskaal zouden aanpakken is er grote vooruitgang te verwachten.
Een grote fout in het onderwijs is, dat men niet regelmatig een probleem aanpakt. Elke dag bezig zijn met iets heeft resultaat. Niet wachten tot het toevallig weer in de methode voorkomt.
Het is net als bij reclame: herhalen. Dan blijft het in het geheugen zitten.

Met vriendelijke groet,
Klaas van der Veen, schrijver van verschillende spelling/taalboeken.

Nattevingerwerk en open deuren

Mijn lectuur van het rapport heeft helaas mijn eerste 'indrukken' niet gewijzigd. Ongeveer de helft ervan bestaat uit een hoofdstuk dat 'essays' wordt genoemd, maar dat in feite bestaat uit een verzameling losse aantekeningen, columns en cursiefjes van een aantal mensen die soms wel en soms niet bij het onderwijs betrokken zijn, zoals een moeder, een journalist, een leraar, een inspecteur, een winnaar van het Groot Dictee enz. Wat in die zogenaamde 'essays' te lezen staat is een mengelmoes van relevante en irrelevante opmerkingen (bv. kritiek op de spellingregels), die op zich misschien wel lezenswaardig zijn, maar eigenlijk in een rapport als dit helemaal niet thuishoren. Met uitzondering van de bijdrage van prof. Sandra over zijn wetenschappelijk onderzoek naar de mentale processen bij het leren en toepassen van de werkwoordspelling (dat in Taalschrift al uitvoerig aan de orde is geweest), vind ik dit hoofdstuk zo goed als waardeloos. De conclusies die in het rapport daaruit worden afgeleid zijn dan ook uiterst beknopt en zelfs triviaal. De eerste conclusie moet ik toch even citeren: 'Vrijwel ieder vindt dat correct spellen op school aangeleerd moet worden'. (p. 47)
Over de rest van het rapport kan ik kort zijn: veel bekende gegevens (bv. eindtermen en kerndoelen), veel open deuren en nattevingerwerk bij gebrek aan 'harde cijfers'. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de eindconclusies en aanbevelingen op het einde van het rapport (amper 3 pagina's) nauwelijks iets voorstellen. Daarin lees ik bijvoorbeeld dat 'teksten die kinderen en jongeren zelf produceren' als oefen- of tekstmateriaal op school gebruikt zouden kunnen worden. Daartoe rekent men echter ook 'briefjes op de keukentafel'. Als er één tekstsoort is, waarbij aandacht voor de spelling totaal irrelevant is, dan zijn het m.i. kattebelletjes. Leerlingen moeten oefenen met tekstsoorten waarvan de spelling belangrijk is, niet met kattebelletjes of boodschappenlijstjes. Gelukkig wordt dit gecorrigeerd in de laatste zin van het rapport, die ik met grote instemming wil citeren: 'Het onderwijs moet leerlingen voorbereiden op een wereld waarin ze niet in een kramp hoeven schieten (sic) over een tekstuele onvolkomenheid in een kattebelletje of sms'je, maar waarin ze wel een brief, artikel, post, blog of rapport moeten kunnen schrijven zonder spelfouten.' (p. 51) Helemaal akkoord!
Tijd nu voor mijn eigen 'conclusies en voorstellen'. Graag zou ik de volgende aanbevelingen willen doen aan het adres van de Taalunie (of aan het adres van wie ervoor bevoegd is):
1. Schaf 'Het Groot Dictee der Nederlandse Taal' af. Dat het niet als voorbeelddictee voor het onderwijs kan fungeren, wisten we natuurlijk al. Maar bovendien blijkt uit dit rapport dat het Dictee bij de taalgebruikers volstrekt niet bijdraagt tot een positieve attitudevorming tegenover de officiële spelling en zelfs zorgt voor negatieve publiciteit. Iemand noemt het in dit rapport 'een demonstratie van de onbeheersbaarheid van de spellingregels'!
2. Wees niet bang voor normgevend optreden in taalzaken. In al haar publicaties beklemtoont de Taalunie dat ze alleen normgevend wil zijn ten aanzien van de spelling en niet ten aanzien van alle andere aspecten van het Nederlands. De officiële spelling maakt echter m.i. samen met de standaarduitspraak, -woordenschat en -grammatica deel uit van de standaardvariëteit van het Nederlands. Het relativeren van het belang van de standaardtaal, het voortdurend beklemtonen van de verscheidenheid van het Nederlands en de onwil om duidelijk te bepalen wat op dit ogenblik tot de standaardtaal gerekend moet worden en wat niet, vermindert niet alleen de motivatie voor het gebruik van die standaardtaal, maar heeft volgens mij ook een negatief effect op de motivatie voor het gebruik van de 'standaardspelling'.
3. Laat in de toekomst pas rapporteren over onderwijskundige aspecten van het Nederlands zodra er voldoende gegevens voorhanden zijn en vertrouw zo'n rapport dan toe aan iemand die voldoende op de hoogte is van de didactiek van het Nederlands als moedertaal, zoals Helge Bonset of Frans Daems.

'Indrukken'

Als door het gebrek aan concrete gegevens alleen maar 'indrukken' (sic) worden weergegeven in dit rapport, dan vrees ik dat we er weinig aan zullen hebben.
Bij wat hier over de spellingdidactiek wordt verteld, heb ik al heel wat vragen. Is het beeld van die didactiek echt zo negatief als hier wordt voorgesteld? Weten de methodes echt niet waar ze het over hebben als ze termen gebruiken? Hopelijk vind ik daarvoor harde bewijzen in het rapport.
Welke woorden moeten welke leerlingen op een bepaalde leeftijd kunnen spellen? Dat hangt toch niet alleen van de leeftijd af, maar ook van een heleboel andere variabele factoren. Daar kun je toch geen 'complete woordenlijsten' (sic) voor samenstellen!
Jongeren moeten inderdaad leren werken met elektronische (en andere) hulpmiddelen. Maar hoe? 'Dt-fouten laat een spellingchecker bijvoorbeeld meestal staan.' Dat klopt. Maar wanneer worden de dt-fouten dan wel door de spellingchecker gesignaleerd en hoe leer je de leerlingen daarmee omgaan?
Natuurlijk beschikken leerlingen over verschillende leerstijlen. Dat geldt ook voor andere vakken. Geen enkele didactiek is op de maat van alle leerlingen gesneden. Maar betekent dat nu dat er geen algemeen geldende didactische principes mogelijk zijn? Als leraar en vakdidacticus denk ik daar heel anders over.
Ik hoop dat het rapport ook antwoorden geeft en dat ik er iets mee kan doen...

Verlos het onderwijs van spellingmonsters!

In veel taalmethodes zijn de oefeningen meer gericht op het gebruiken van taal, i.p.v. invullesjes. Ook volstaat men meer met het opschrijven van antwoorden, i.p.v. hele zinnen. Daardoor kan de taalvaardigheid, zowel mondeling als schriftelijk toenemen, maar wordt er minder gelet op de spelling.
Een echte spellingherziening die gunstig is voor het onderwijs zou zijn:
- Het afschaffen van de open lettergreep regel: lopen wordt weer loopen.
Dan vervalt ook de verdubbeling bij de gesloten lettergreep, want 1 klinker betekent altijd de korte klank. Daar worden de meeste fouten in gemaakt.
- De volgende stap zou zijn: ei/ij wordt altijd ei en au/ou wordt altijd ou.
Verwarrend voor ijs/eis? Er zijn zo veel homoniemen.
Schaf deze spellingmonsters af!

Ja, een dt-fout maken gebeurd

Ja, een dt-fout maken gebeurd al eens. Al komt ik het uiteraard niet vaak tegen.

dt

Toffe reactie, want toen ik samen met mijn lln. van het vierde jaar Mater Dei Leuven het artikel met de reacties las, hadden zij dadelijk de fouten ontdekt. Bedankt voor de gratis oefening.

-dt-fouten

Spellingattitude is een woord dat me aanspreekt. Mijn eerstejaars studenten (lerarenopleiding) hebben tijdens mijn cursus Nederlands van slechts negen weken meestal genoeg geleerd om geen domme, onnodige fouten meer te maken. Dat is dan uiteraard een kwestie van attitude want in negen weken maak je geen inhoudelijke progressie van 2F naar 3F. Ze zijn meestal ook oprecht blij dat ze hun oude kennis weer opgefrist hebben en gedwongen worden om met een positief-kritische blik naar hun eigen werk te kijken.

Blijkbaar hebben ze na de basisschool wel het een en ander afgeleerd ..

aaneenschrijven

Ik ga akkoord met wat u schrijft over spellingattitude, maar 'eerstejaarsstudenten' moet wel in één woord.

PDF-formaat

Tip: ga met je tijd mee en breng het rapport uit in het heden ten dage gebruikelijke *doorzoekbare* pdf-formaat, want zo is het niet te pruimen.

Beste Anoniem, misschien moet

Beste Anoniem, misschien moet jij je pdf-programma eens updaten, want ik kan het rapport gewoon doorzoeken. Hartelijke groet, Evenzeer Anoniem.

Nogmaals: PDF-formaat

Updaten is niet aan de orde, want ik heb al de meest recente versie van Foxit Reader. Maar mijn reactie was te kort door de bocht, dus neem ik die terug. Het document blijkt alleen met Adobe Reader doorzoekbaar te zijn, niet met andere PDF-readers. Oftewel "Adobe kan met Adobe omgaan". Leve de interoperability...

Volgens mij zit het probleem

Volgens mij zit het probleem in het middelbaar onderwijs. En het is tweeledig:
1 De docenten kunnen zelf niet meer correct spellen. Ik geef zelf les op een middelbare school, en hoe vaak zie ik geen spelfouten bij teksten van docenten! Zelfs bij neerlandici slipt er wel eens een foute werkwoordspelling doorheen.
2 Wij rekenen spelfouten bij proefwerken niet streng genoeg aan. Bij leerlingen zijn cijfers heilig: ze letten vanzelf beter op als ze weten dat ze erop afgerekend worden. Ik bedoel hier speciaal spelfouten bij andere vakken dan Nederlands.
Maar als je 1 en 2 combineert, kom je toch met een probleem te zitten: wie corrigeert de spelfouten van de leerlingen? En er zijn maar weinig docenten die echt alle fouten eruit kunnen halen. En hoe zit het met bevoegdheden? Formeel ben ik niet bevoegd voor Nederlands, en dan moet ik toch andere fouten aanstrepen dan die bij mijn eigen vak.

Spelling vroeger en nu

Scholen kunnen een extra beroep op leraren doen, maar ook externe redacteuren/tekstschrijvers inschakelen. Kruisbestuiving is verrijkend voor beide partijen.

externe redacteuren

Goed idee! Ik wil wel af en toe examens op spelling controleren! Ik heb enkele jaren taalcorrectiewerk voor Kluwer België gedaan...

Spelling vroeger en nu

Brieven van de scholen aan ouders wemelen niet alleen van de spelfouten, ze zijn vaak nog in slecht Nederlands opgesteld.
Hoor ik vandaag nog een schooldirecteur klastitularis i.p.v. klasleraar zeggen! Wat wil je dan van de scholieren eisen?

Wat de dt-regel betreft: als er nu iets gemakkelijk is, is het toch die regel, maar ik stel vast dat zelfs de neerlandici in hun e-mails dt-fouten produceren. Ze beweren zelfs dat ze dat niet kunnen verhelpen. Wat een dwaas excuus!

Wordt er nu meer dan vroeger tegen de spelling gezondigd? Maken de jongeren van nu meer fouten dan die van vroeger? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat de spelling en de spellingregels zo dwaas en absurd zijn dat je een "as" moet zijn om géén fouten te maken. Enkele voorbeelden:
Waarom is het sigaar naast citroen, lokaal naast localiteit, kattenbelletje naast kattebelletje, wiegelied naast wiegendood, invloedrijk naast invloedssfeer, en ga zo maar door! En wanneer schrijf je Jood en wanneer jood? Je moet meer nadenken en opzoeken voor je één letter op papier zet of intikt. En wat doen de jongeren? Die sms'en en vinden allerlei afkortingen uit waardoor ze nog meer vervreemden van de zogenaamde verplichte, opgelegde, vreselijke en irritante correcte spelling. Ze hebben er gewoonweg lak aan.

Interessante publicatie. Het

Interessante publicatie. Het rapport heb ik nog niet gelezen, maar de literatuurlijst wel. Rik Schutz heeft het over attitude. Wat me verbaast is dat de publicatie van Joop van der Horst Het einde van de standaardtaal niet meegenomen lijkt in het geheel. Hij zet uiteen dat we midden in een wisseling van taalcultuur zitten, die attitude ten opzichte van correct spellen diepgaand beïnvloedt. En dat houdt in dat met name het voortgezet onderwijs op een andere manier dan voorheen moet werken aan een cultuur van correct schrijven. Meer van hetzelfde helpt niet. Dat laatste bepleit Schultz overigens niet, maar doen veel leraren wel.

Spellen ze echt slechter dan vroeger? Ja en nee

downloadlinbk werkt helaas niet

De link werkt weer

Dank voor de tip! Er was een foutje in de code geslopen. De link zou het nu weer moeten doen.