Ook in sporttaal kun je niet blijven overdrijven

Column
Wim De Jonge

"Als Usain Bolt de honderd meter loopt in 9.59 seconden, dan schrijft de sportpers: ‘Sneller dan het licht!’ Wat gaan ze verzinnen als iemand anders dat record breekt?", vraagt Wim De Jonge zich af. “Sportjournalisten pompen hun taal zo op dat er een Big Bang van moet komen.” Weg met die hypertaal?

Sportjournalisten overdrijven graag. De superlatieven en bijnamen die ze uitdelen, nemen steeds hallucinantere vormen aan. Eddy Merckx noemen ze een kannibaal, Ayrton Senna een godenkind. Ze pompen hun taal zodanig op dat er ooit een Big Bang van moet komen. Dat kan je hen in zekere zin niet kwalijk nemen. De grenzen van de sport schuiven nu eenmaal alsmaar op. Toen Michael Johnson op de Spelen van 1996 een tijd van 19.32 seconden op de tweehonderd meter uit zijn gouden spikes toverde (ziet u, ik gebruik het woord ‘toverde’ al, in plaats van het veel juistere ‘schudde’), jubelden alle persjongens en -meisjes dat het een bovenmenselijke prestatie met eeuwigheidswaarde was.

Zestien jaar later blijkt dat ene Usain Bolt het wereldrecord op die discipline intussen op 19.19 seconden heeft gebracht. Wat is prompt de bijnaam van Bolt? Lightning Bolt. Bliksemschicht Bolt. Leuk, maar ik durf te betwijfelen of iemand van de gilde van de sportjournalisten bij god weet wat de snelheid van een bliksemschicht is. Bliksem gaat zo snel als licht. Dat beweegt zich voort met een constante snelheid van 300.000 kilometer per seconde. Het licht maakt dus bijna acht rondjes om de aarde in één seconde. Hum, hoe snel loopt Bolt nu precies? De Jamaicaan haalde tijdens zijn wereldrecordrace over honderd meter op de WK van 2009 heel eventjes een topsnelheid van 48,6 kilometer per uur. Dat is 13,5 meter per seconde. Omgerekend is dat 22.222.222 keren trager dan het licht. Zo zeer kunnen sportjournalisten dus overdrijven.

Is met Bolt de spurt tegen zijn ultieme grens gestoten? En komt er eindelijk een einde aan de inflatie van superlatieven? Nee, zeggen atletiekkenners die vorig jaar in het Brusselse Koning Boudewijnstadion zaten voor de Van Damme Memorial. Op de tweehonderd meter snelde een landgenoot van Usain Bolt, ene zekere Yohan Blake, naar een tijd van 19.26 seconden. Met die prestatie plaatste hij zich de ranglijst van alle races van de tweehonderd meter tussen Usain Bolt en Michael Johnson in.

Kan Blake nog beter? Absoluut. Vorig jaar in Brussel was zijn start vrij matig en liep hij niet eens in de allerbeste baan. Schrijf het op een briefje: ooit loopt Blake de tijd van Bolt van de tabellen. Volgens de logica van de sportpers moeten de superlatieven en bijnamen voor Blake dan groter worden dan die voor Bolt. De bıjnaam van Blake moet sneller dan het licht zijn. Probleempje. Volgens de relativiteitstheorie van Einstein is dat onmogelijk. Vorig jaar heerste er even grote opschudding in de wereld van de fysica, omdat een groep wetenschappers neutrino’s zouden hebben geobserveerd die sneller dan 300.000 kilometer per seconde gaan. De reacties in de pers waren uitzinnig: deze ontdekking was historisch, van een nooit gezien belang voor de mensheid en een mijlpaal voor de wetenschap ... u kent het jargon nu wel. Einstein wankelde op zijn voetstuk. Intussen is de test overgedaan en de neutrino’s zouden zich toch braaf aan de maximumsnelheid houden. De voortvarende wetenschappers lijken op doping betrapt. Neutrino’s doen duidelijk niet aan sport en de hypertaal is verstomd. Maar wat wordt het de volgende keer?

Wim De Jonge is journalist bij Runner’s World en werkt als woordvoerder voor het Bloso, de sportadministratie van de Vlaamse overheid

Reacties

Overdrijven

Niet alleen sportjournalisten overdrijven. Het overdrijfvirus slaat overal toe, zelfs in de filemeldingen. Ik hoor steeds weer dat een file de 'erfenis' is van een ongeluk eerder die dag. Een erfenis??? Turbotaal voor filemelders.